Werken aan een wonder in Hongarije
In Hongarije lijkt regeringspartij Fidesz van premier Orbán nog altijd all kaarten in handen te hebben. Toch gloren er tekenen van verandering, meent Henk Hirs.
In de eerste weken van januari was het opeens overal; op Facebook, Twitter, oppositionele TV-stations en krantenpagina’s: Momentum, een nieuwe beweging van jonge Hongaren. Momentum wil een referendum op touw zetten tegen het organiseren van de Olympische Spelen in Boedapest in 2024 (nolimpia.com), maar wil ook meedoen aan de verkiezingen van 2018 met als expliciete doel een eind te maken aan “het Orbán systeem.”
Dat eerste doel, geen Olympische Spelen in Boedapest in 2024 (een prestigeproject van de Hongaarse regering), is niet geheel kansloos. In de hoofdstad is zeker de helft van de bevolking tegen de Spelen omdat die vele miljarden gaan kosten die beter elders besteed kunnen worden. Bovendien hebben Hongaren de laatste zeven jaar de nodige ervaring opgedaan met bouwprojecten van de Orbán-regering.
De aanleg van één metrolijn bijvoorbeeld kostte uiteindelijk niet alleen vele malen meer dan oorspronkelijk begroot, maar van de 1,5 miljard euro die werd uitgegeven is volgens een recent rapport van het bureau dat namens de EU de besteding van EU subsidies controleert, OLAF, voor ruim een half miljard euro (30%) gefraudeerd.