ANALYSE - Barack Obama is begonnen aan zijn tweede termijn als president. Hoewel er heel wat beren op de weg te vinden zijn, kan hij er best nog wat van maken.
Zoals bekend, was Obama-I minder succesvol dan hij in zijn change-campagnes tegen Hillary Clinton en John McCain ambieerde. Maar vooral in zijn eerste twee jaar heeft hij – of beter: hij en de Democraten in het Congres – toch een en ander bereikt. Noemenswaardig zijn vooral de hervorming van het zorgbestel, dat nu toegankelijker is geworden, en de regulatie van de financiële sector (de Dodd-Frank bill) die meer transparantie bracht en betere bescherming voor de consumenten van financiële producten. Het is misschien niet bijzonder veel, maar toch meer dan Europese regeringen hebben klaargespeeld.
Het beëindigen van de oorlog in Irak en het begin van de terugtrekking uit Afghanistan zijn evenzeer noemenswaardig, net als de meer op verzoening gerichte toonzetting in de internationale politiek. Ook is er door de Obama-regering enorm veel geïnvesteerd in publieke werken om de economie aan de praat te houden, maar dat was met toestemming van veel Republikeinen in het Congres.
Tegenwerkende krachten
In de verkiezingen van 2010 kregen de Republikeinen de meerderheid in het Huis (een soort tweede kamer) en verloren de democraten de super majority (60 van 100 zetels) in de Senaat – verhoudingen die in 2012 bevestigd werden. Vanaf 2010 werd ook de invloed van de radicaal-conservatieve aanhangers van de Tea Party binnen de Republikeinse Partij sterker. De belastingen dienen volgens hen omlaag te gaan en de overheid dient klein te zijn en mag niet als nanny state optreden. Dat is Europees socialisme. Amerikaans is dat de mensen hun dingen zelf aanpakken en de markt beschermd, maar niet gereguleerd wordt – ook niet vanwege het milieu waarover allerlei sprookjes worden verteld. Aldus de Tea Party-beweging en Tea Party-Republikeinen zoals fractievoorzitter Eric Cantor (in het Huis).