Een Kabinet van Kraakporselein
Vlak na de eeuwwisseling veranderde de Nederlandse politiek radicaal. Een nieuwe politieke beweging kwam op, deze verzette zich tegen de bestaande elite, overkwam de bestaande tegenstelling tussen links en rechts en stond een radicale verandering van het beleid voor. Ze kreeg een redelijk aandeel in de Tweede Kamer maar in de Eerste Kamer bleef de vertegenwoordiging achter. De partij verzette zich zo sterk tegen de bestaande parlementaire politiek dat zij niet kon mee regeren maar besloot om een regering geleid door een liberale premier te gedogen. Voor een deel van het beleid steunden ze de regering wel, maar op andere punten niet en daarom was steun van de oppositiepartijen in de Tweede en zeker in de Eerste Kamer noodzakelijk.
De eeuw was de twintigste eeuw, de anti-establishmentbeweging was de SDAP en de minderheidsregering zonder meerderheid in de Eerste Kamer was het kabinet-De Meester. Het kabinet de Meester bestond uit conservatieve, klassieke en progressieve liberalen en werd dus gesteund door socialisten. Vanwege de precaire positie in de Staten-Generaal werd dit kabinet ook wel gekenmerkt als het kabinet van kraakporselein. De SDAP had samen met de liberalen een meerderheid van één zetel hadden in de Tweede Kamer. ‘Rechts’ en daarmee werd toen de Christelijke partijen CHU, ARP en de RKSP, bedoeld, had een meerderheid in de Eerste Kamer. De sociaal-democraten hadden geen senatoren. De defensiebegroting was in die tijd een politiek gevoelig onderwerp. De anti-militaristische SDAP steunde de defensiebegroting niet en daarom moesten de liberalen uitgaan van de steun van de Christelijke partijen. In 1907 lukte dat niet, in de Nacht van Staal, vernoemd naar minister van defensie Staal, werd de defensiebegroting afgewezen door de Eerste Kamer. Een kabinetcrisis volgde de Koningin accepteerde het ontslag van het kabinet echter niet en alleen de minister van defensie werd vervangen. Een jaar later wees de Eerste Kamer wederom de begroting af. Het kabinet bood haar ontslag weer aan aan de Koningin die het wel accepteerde.