Ergens in het voorjaar van 1993 ging ik voor het eerste met mijn eigen aansluiting het internet op. Bij een van mijn opdrachten had ik er al mee gewerkt. Maar ik zag daardoor dat het meer zou kunnen zijn dan alleen iets om te mailen. Het was het artikel van Francisco van Jole in de Volkskrant die me attendeerde op de mogelijkheid die stap voor mezelf te zetten. Veel is veranderd sindsdien. En juist daarom is het nieuwe boek van Maarten Reijnders over die periode nu meer dan welkom.
Het is trouwens helemaal geen saai geschiedenisboek geworden, integendeel. In een vlotte vertelling, zou bijna zeggen een page-turner, worden we aan de hand van persoonlijke verhalen van de latere sleutelfiguren door die tijd gesleurd. En vooral die persoonlijke achtergronden maakt het geheel bijna lezen als een avonturenroman waar je helemaal kunt opgaan in de helden en de schurken.
Vanaf het hacken om gratis te kunnen bellen, via het inbreken op de computer van het RIVM naar het oprichten van Hack-tic als "blaadje" en van daaruit door naar xs4all, met tussendoor een internationaal uitstapje. Allemaal losse personen en verhalen die allemaal steeds weer samenkomen en ertoe hebben geleid dat Nederland als een van de eerste landen in de wereld breed privé gebruik van internet kon uitrollen terwijl het hacken nog even doorging. Maar tegelijkertijd lees je ook over de worstelingen van de instanties met hackers en dat hele internet. Ik vond het fascinerend om te lezen dat de activistische houding van veel beeldbepalende hackers zoals Rop Gonggrijp er eigenlijk toe heeft bijgedragen dat de wetgever niet gelijk in een draconisch met wetten dichttimmeren van alles wat online kwam is doorgeschoten.
Nou ja, kort samengevat dus gewoon een lekker boek over een best wel bijzondere periode.
En voor mij persoonlijk ook een boek dat heel veel herinneringen oproept. Van het aanschaffen van een tweede telefoonlijn thuis (want ik was voor niemand meer bereikbaar, oh... die rekeningen...) via een eerste IRL nl.muziek meetup op Lowlands naar mijn 15 minutes of online fame (veroorzaakt door de auteur van dit boek heel toevallig). Zonder dat hele internet had ik nooit mijn avonturen beleefd. En had ik ook niet al die mensen die ik in eerste instantie virtueel leerde kennen ooit in het echt ontmoet. Ik durf zelfs te zeggen dat internet me mijn bakkebaarden heeft bezorgd. Zonder was ik een onherkenbaar kantoorpikkie die bij IRL meetings pas als laatste gevonden werd.
Er zit trouwens een klein stukje in het boek over hoe ooit het rapport van Traa online is gezet, tegen de wil van de SDU toen in, vanuit de overtuiging dat dit soort parlementaire rapporten voor iedereen toegankelijk moesten zijn. Dat was ik vergeten. Maar dat betekent ook dat de strijd voor open parlementaire data al in 1996 is gestart. En dat de acties hier van 2005 en 2007 reeds in een traditie stonden. Overigens is het dan nu, 27 jaar later, echt zo ver dat alle parlementaire data open is.
Het boek eindigt wat somber. Van power to the people en information wants to be free is niet terechtgekomen wat men toen hoopte. Desinformatie en haat lijken nu het beeld te bepalen.
Maar ik denk dat daarmee tekort wordt gedaan aan de enorme veranderingen die mede met het werk van de hackers op gang zijn gekomen. En ja, we zitten nog steeds in de groeipijnen fase. Maar we vergeten daarbij snel dat van alles al heel gewoon is. Om het maar weer heel persoonlijk te maken, mijn datadingetjes en grafieken zouden nooit in Noorse schoolboeken en een Australische sociaalwetenschappelijke publicatie terechtgekomen zijn zonder dat hele internet.
Afijn, mooi boek voor een weekend in de komende wintermaanden.