De Zuid-Afrikaanse atlete Caster Semenya loopt de laatste tijd erg goed. Zo liep ze de beste seizoenstijd op de 800 meter. En waar iemand succes heeft is er al snel jaloezie. Normaliter volgen dan bijna vanzelf de dopingbeschuldigingen, maar in dit geval is er een andere stok om mee te slaan. Semenya ziet er nogal mannelijk uit, wat mensen laat twijfelen aan haar geslacht.
Zoveel zelfs dat de internationale atletiekunie (IAAF) een kleine twee weken geleden besloot tot een test. De uitslag is nog niet bekend, en het is de vraag of de sportorganisatie wel kán bepalen of Semenya wel of geen vrouw is. Kijken of ze de uiterlijke kenmerken van een vrouw heeft is namelijk niet voldoende en alles wat daarna komt is eigenlijk vooral een filosofische vraag. Is ze genetisch gezien een vrouw, maar heeft ze mannelijke hoeveelheden testosteron? Moet je haar dan diskwalificeren? En als ze genetisch gezien een man blijkt te zijn, maar een vrouwelijke hoeveelheid testosteron en oestrogeen aanmaakt? Is ze dan geen vrouw?
En als je haar diskwalificeert op deze kenmerken, wat is dan de drempelwaarde waarop je deze mensen gaat diskwalificeren? En wat betekent dit alles voor de aangeboren afwijkingen of ’talenten’ van andere atleten? Iedereen produceert andere hoeveelheden testosteron en oestrogeen. Het zou best eens kunnen zijn dat deze waarden bij veel topatleten afwijkend zijn, en zo zou het kunnen dat naar aanleiding van deze zaak opeens veel meer vrouwelijke atleten, die het geluk hadden er vrouwelijker uit te zien, tot man worden verklaard.