Detailpolitiek (26): Controle op de hogeschool
Om parlementaire controle anno 2011 te kunnen begrijpen, kunnen we het beste kijken naar de Kamervragen die Kamerleden indienen. Deze geven een goed beeld van hoe Kamerleden hun functie opvatten, wat zij als hun taken zien en hoe zij de relatie zien tussen het parlement en de samenleving.
Vorige week stelde PvdA-Kamerlid Jadnanansing vragen aan de staatssecretaris voor Onderwijs over de onrust bij hogeschool Van Hall Larenstein. Wat is er aan de hand? Een manager bij de hogeschool wil opleidingen onderbrengen in grotere ‘schools’ en daarmee een nieuwe managementlaag introduceren. Het idee is daarnaast om de opleidingen te verbreden en diensten te centraliseren. Het personeel is bang dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs. Een opstandige onderwijsmanager werd weggewerkt tegen de zin van de docenten.
De positie van het onderwijspersoneel
Jadnanansing wil nu van de staatssecretaris weten hoe hij de situatie op de vestiging van Van Hall Larenstein in Velp beoordeelt, ‘vooral met het oog op de positie van het onderwijspersoneel en de kwaliteit van het onderwijs’. Ze wil weten of het ministerie bij deze plannen betrokken is en of de staatssecretaris bereid is de situatie en de plannen te zijner tijd te toetsen, ‘waarbij er ook recht wordt gedaan aan opvattingen die leven onder onderwijspersoneel en studenten op de vestigingen van de hogeschool’?
Laten we niet uitgaan van het valide standaardargument dat de Tweede Kamer helemaal niets te zeggen heeft over het beleid van individuele hogescholen. Wat wordt hier impliciet door Jadnanansing beweerd over de relatie tussen onderwijspersoneel, bestuurders en politici?