Concurrentie tussen scholen: zo werkt uitsluiting

In haar jongste rapport stelt de onderwijsinspectie de kansenongelijkheid van leerlingen aan de orde. Het is een probleem dat al lang bestaat, maar het is niet eenvoudig om er een verklaring voor te geven. Misschien ligt de oorzaak bij de prestatiedruk van de scholen zelf, suggereert Rineke van Daalen in haar column  op Sociale Vraagstukken. Nieuws over het onderwijs draagt vaak paniek en verontwaardiging in zich. We schieten tekort, onze kinderen doen het niet goed genoeg, onze scholen kunnen beter, onze leerkrachten moeten professioneler; als we niet opletten, gaan we achter lopen bij andere landen. 'Dyslexie is het gevolg van slecht onderwijs', zo krijgen we te horen en eventjes is dat het onderwerp van de dag. 'Wat te doen als het schooladvies van kinderen lager is dan hun Cito-score?' Steeds zijn het korte periodes van bezorgdheid die heel snel weer wegebben. Maar de angst achter te blijven in de ratrace blijft bestaan. Deze angst heeft zich diep genesteld in ons allen en het is nauwelijks mogelijk om je daaraan te onttrekken.

Foto: Brabant Bekijken (cc)

Onderwijsdeelname per type in afgelopen eeuw

ACHTERGROND - In het boek Gouden jaren schrijft Annegreet van Bergen hoe ons leven in een halve eeuw onvoorstelbaar is veranderd. Het hoofdstuk over onderwijs begint met de vaststelling dat kinderen vroeger productiemiddel of investeringsgoed waren: tegenwoordig zijn ze primair consumptiegoed. Ouders willen er vooral plezier aan beleven. Met zo’n inleiding over onderwijs lees ik graag door.

Ze schrijft over de Mammoetwet, de Schoolkeuzetest, de Moedermavo en Steeds meer studenten. Met name de schoolkeuzetest zorgde ervoor dat de onderwijskeuze minder sociaal bepaald werd, en ze noemt daar diverse voorbeelden van uit eigen ervaring en uit literatuur. Over de Cito-toets schrijft ze:

Inmiddels heeft de Cito-toets de functie van de schoolkeuzetoets overgenomen. Vooral voor kinderen uit allochtone milieus is hij nog steeds erg belangrijk. Wanneer er was geluisterd naar zijn juf van de basisschool, was Mano Bouzamour (1991) op het vmbo terechtgekomen. Maar volgens de Cito-toets kon deze zoon van analfabete Marokkaanse ouders naar het vwo. In zijn boek De belofte van Pisa schrijft Bouzamour vooral over zijn wilde jaren, maar hij laat ook zien dat de Cito-toets het bij het rechte eind had: hij slaagde voor zijn atheneumdiploma.

Vandaag viel mijn oog op deze grafiek, uit een rapport van de NRO, over de onderzoeksprogrammering voor de komende jaren. De grafiek bevestigt het verhaal over de grote veranderingen in het onderwijs in de laatste vijftig jaar, maar laat tegelijkertijd zien dat deelname aan het hoogste niveau eigenlijk heel constant is gebleven. Vanaf de invoering van de Mammoetwet is te zien dat een steeds groter percentage naar de havo gaat: het percentage vwo-ers (of wat daarmee vergelijkbaar was) is in al die jaren nauwelijks veranderd.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het Saillant | Gemeenten moeten niet experimenteren met schoolkinderen

SaillantLOGOMet een sterk beperkte schoolkeuze – zoals in Utrecht – gebruiken overheden kinderen voor sociale experimenten. Niemand is daar bij gebaat.

Het is weer schoolkiestijd in Utrecht. Nadat begin volgende maand de uitslag van de Cito-toets bekend is, mogen kinderen hun voorkeur voor twee scholen kenbaar maken. In de afgelopen weken hielden alle scholen open dagen en proeflessen. En zo was er ook deze twaalfjarige dame die mij vertelde dat ze bij vier middelbare scholen op bezoek geweest. En na de open dagen kwam het Gerrit Rietveld College bij mevrouw als één van de favorieten uit de bus. Een school met 60% allochtone leerlingen en een nieuwe directeur die hard zijn best doet om witte leerlingen aan te trekken met vernieuwende onderwijsvormen. Vooral het Technasium, een soort beta-VWO, was helemaal haar ding. “Veruit het leukste pakket van alle scholen”, vond ze.

Nu is het een meisje dat dit soort zaken serieus neemt. In een netjes gesorteerde map komt alle info te zitten. En met een soort multivariate criteriummatrix scoort ze alle scholen. Het criterium lespakket weegt zwaar (gewicht: 3) en kreeg bij het Rietveld 9 punten. Ook qua afstand en schoolgebouw (beiden gewicht: 1) scoorde de school goed. Maar ja, omdat de open dag op een zaterdag was, was er toch ook wel nieuwsgierigheid naar de sfeer op de school tijdens een niet-open-dag. Niet zonder een traantje werden een paar dagen later factoren die betrekking hadden op sfeer, veiligheid en thuisvoelen gescoord. Jammer, want de aanpak van het Gerrit Rietveld College is zondermeer uitdagend. Maar de cultureel en religieus nogal eenzijdige en onevenwichtige samenstelling van de schoolpopulatie is een enorme drempel.