Kunst op Zondag | Romeinen in de Sahara
Rond het jaar 200 n.Chr. besloot de Romeinse keizer Septimius Severus dat het tijd werd in Libië de stad Lepcis Magna, waar hij was geboren, beter te beschermen tegen invallen van woestijnnomaden. Dat kon alleen door alle oasen in de Sahara te bezetten, zodat de nomaden niet langer het gecultiveerde land rond Lepcis konden bereiken. De nieuwe rijksgrens staat bekend als de Limes Tripolitanus en is het Libische broertje van de limes die hier in Nederland liep langs de Rijn.
Nu kun je wel een garnizoen leggen in een oase, je moet het ook nog voeden, en geen oase produceert genoeg water om voor 500 man en 500 dromedarissen voedsel te produceren. Geen nood: de Romeinen legden dammen en cisternes aan in de wadi’s, zodat ze boeren in de halfwoestijn konden vestigen en van de winterregens konden profiteren. Septimius Severus paste dus gewoon even een ecosysteem aan. Je bent keizer van Rome of niet.
De boeren – Libiërs, Syrische immigranten, Romeinse veteranen – bouwden dus complete dorpen in de woestijn. Hun graven zijn voorzien van reliëfs, die weliswaar ruw zijn maar ook een bepaalde kracht en vitaliteit uitstralen. Ik verbeeld me dat ik er stoere mensen in herken die begrepen dat de grens tussen leven en dood flinterdun was en samenviel met de aanwezigheid/afwezigheid van water. Mensen die elke dag van hun leven bevochten op de droogte en die daarom dubbel genoten van het leven. Hier zijn enkele reliëfs uit Ghirza, waarvan u de ruïnes in de Libische woestijn daar vindt. Die antieke gebouwen zijn vermoedelijk inmiddels door islamisten vernietigd.