Het zal eenieder die de krant een béétje leest zijn opgevallen dat er de laatste jaren nogal wat discussie is over het ontstaan van de islam. Ik heb er bij verschillende gelegenheden aandacht aan besteed: een tijdje geleden wijdde ik twee stukjes (1, 2) aan het boek van Fred Donner, ik nam een stuk over dat mijn goede vriend Richard wijdde aan een Koran-manuscript dat mogelijk ouder was dan de islam, ik schreef over het leuke boek van Piet van der Horst over het joodse koninkrijk Himyar, en ik besteedde aandacht (1, 2 ,3) aan de onlangs verschenen Mohammedbiografie van Marcel Hulspas. Kortom: er is nogal wat in beweging. En dat hebben we te danken aan de afgelopen zaterdag op zeventigjarige leeftijd overleden Deense onderzoekster Patricia Crone.
Het probleem is heel simpel. Teksten uit het verleden dienen te worden gelezen als teksten uit het verleden. Ze hebben een eigen beelden- en vormentaal. Ze veronderstellen een eigen wereldbeeld. Wie dat negeert, zal de antieke en middeleeuwse teksten gegarandeerd verkeerd begrijpen. Dit klinkt erg logisch en is dat ook, maar als het gaat om religieuze teksten is er bij sommige gelovigen een zekere aarzeling. Het is ten slotte Gods woord, moet je dat niet letterlijk nemen? Voor het onderzoek vormt deze weerstand geen bezwaar, maar het betekent wel dat er in de voorlichting soms wat weerstand moet worden weggenomen. De kritische discussie over het ontstaan van het jodendom en christendom begon in de negentiende eeuw, die over de islam is jonger. Een belangrijke tekst hierbij is het boek Hagarism van Michael Cook en Patricia Crone uit 1977.