Ik heb het niet van Joris Luyendijk, maar…
Met veel interesse heb ik het boekje van Joris Luyendijk gelezen ‘Je hebt het niet van mij, maar…‘. Luyendijk, journalist en antropoloog bracht een maand door aan het Binnenhof en probeerde de relaties tussen journalisten, politici, voorlichters en lobbyisten bloot te leggen. Luyendijk legt interessante patronen bloot.
In de ogen van Luyendijk is er een rare dynamiek aan de hand. We reduceren politiek tot wat er op het Binnenhof gebeurt en dat dan weer tot conflicten tussen politici. Maar daar ligt volgens Luyendijk eigenlijk niet de echte macht: de slecht ondersteunde Nederlandse politici laten hun oren met name hangen naar lobbyisten. Veel mensen wisselen ook tussen deze rollen: oud-politici worden lobbyisten, woordvoerders worden journalist en journalisten worden politici. Volgens Luyendijk is dit allemaal niet transparant en krijgen burgers hier maar moeilijk zicht op.
Luyendijk legt mooi de opmerkelijke elementen van de Haagse politiek weer. Laat ik een voorbeeld noemen: kamerleden hebben maar weinig ondersteuning. De medewerkers zijn vaak net-afgestudeerde academici. Luyendijk vergelijkt hen met co-assistenten die lange dagen en weken draaien in de hoop om een positie als ‘specialist’ (kamerlid) te krijgen. Sommige Amerikaanse senatoren hebben een staf van wel meer dan vijftig mensen. Een Nederlandse kamerlid heeft ongeveer één medewerker. Veel van de problemen in Den Haag zijn in mijn ogen op een manier op te lossen: betere ondersteuning. Meer medewerkers zodat Kamerleden zichzelf beter kunnen informeren, wat betekent dat ze minder afhankelijk zijn van lobbyisten; dat Kamerleden minder afhankelijk zijn van fractiespecialisten en dus zelfstandiger op kunnen treden; dat kamerleden beter contact kunnen houden met ‘de mensen in het land’ en dus niet alleen via de krant zich hoeven te informeren over wat er in de samenleving gebeurt; en dat de Tweede Kamer een beter tegenwicht kan geven tegen de ambtenaren op ministeries.