Iraans kernwapenprogramma zet kwaad bloed in zowel het Midden-Oosten als het Westen
Dit is een gastbijdrage van Nick Ottens.
Niemand is op dit moment blij met Iran en haar kernwapen-in-de-maak. Een kleine atoomwedloop is in het Midden-Oosten uitgebroken nu ook landen als Egypte en Saoedi-Arabië nucleaire technologie willen ontwikkelen. Frankrijk lijkt maar al te bereid hen daarin te helpen. Iran heeft tegelijkertijd Soedan en Syrië verleid met haar samen te werken waarmee de tweekamp compleet lijkt.
Ondertussen zaait de kwestie ook in het Westen verdeeldheid. Israël, wiens kernwapens Iran vreest, wil actie ondernemen maar de Verenigde Staten lijken vooralsnog niet tot geweld bereid.
President Obama opende zijn diplomatieke offensief tegenover Iran met een bijzonder genereuze videoboodschap. Hij noemde het land tot tweemaal toe “de islamitische republiek van Iran,” een naamgeving die door de Amerikanen lang werd geschuwd, en zei dat het land haar “rechtmatige plaats in de gemeenschap der naties” moest innemen; een uitgesproken erkenning van de dertig jaar oude Iraanse revolutie.
Iraans geestelijk leider, Ayatollah Ali Khamenei, reageerde niet bepaald even vriendelijk. Alle anti-Amerikaanse bombarie ten spijt leek zijn boodschap vooral; eerst zien, dan geloven.
Het Iraanse atoomprogramma komt ondertussen steeds dichterbij de bom: volgens een Israëlische ambtsdrager beschikt het land nu over ruim duizend kilogram laag-verrijkt uranium en zal het nog eens vijfhonderd kilogram verrijken gedurende het komende halfjaar. Het kan dan of binnen een jaar een kernwapen produceren; het programma naar een nieuwe, geheime locatie verplaatsen wat zo een jaar vertraging oplevert; of genoeg verrijkt uranium aanmaken om uiteindelijk meerdere bommen te fabriceren.