Niks Jesaja
Natuurlijk vlogen de media er weer in, in het bericht dat een afdruk van de zegel van de profeet Jesaja zou zijn gevonden. En media-wijs als u bent, voelde u natuurlijk al aan uw water dat het kulleklap in het kwadraat was. Klinkklare kwakwetenschap.
Het échte probleem is dat archeologen, in het volle bewustzijn dat er onderwerpen bestaan die meteen tot een hype uitgroeien, iets dat “mogelijk” is in hun persbericht vermelden, wetend dat die nuance zal wegvallen. Niet minder erg is dat er media zijn die het spelletje meespelen. Soms vermelden ze het “mogelijk”, soms laten ze het achterwege – slechts een enkele journalist is verantwoordelijk genoeg om uit te leggen wat eraan schort. Ik verwijs naar deze blog, waarin Deane Galbraith de claim kundig fileert.
Simpel samengevat: er staat inderdaad JESAJA (maar dat was geen heel erg ongebruikelijke naam) en daarop volgen letters die zich laten lezen alsof er “profeet” staat, NBYI ofwel nabi. Dat was inderdaad een beroep dat je kon hebben, maar Galbraith wijst erop dat uit teksten uit Lachis, een stad die in deze tijd is verwoest en goed is opgegraven, blijkt dat dat woord destijds anders werd gespeld.
Daar komen nog een paar dingen bij. Om te beginnen: de enige leesbare letters zijn NBY. De I is er door de betrokken archeologe, Eilat Mazar, bij verzonnen. Er zijn diverse andere letters in het Hebreeuwse alfabet – een stuk of twintig namelijk – maar de claim is gebaseerd op één specifieke mogelijkheid. Dit is dus wishful thinking. De drie letters die nu worden aangevuld tot er “profeet” staat, staan bovendien op de plek waar doorgaans de naam staat van iemands vader. Veel waarschijnlijker is dus dat er “Jesaja, zoon van NBY” staat.