Dominant bestuur
Heeft onze politiek nog enige macht over het bestuur? Voor beschouwers valt er veel te smullen: de SP de grootste partij in de peilingen, dalende ledentallen van politieke partijen, de afscheidsbeschou-wingen van Tjeenk Willink. Klein bier is er ook: het intelligentieniveau dat vereist is voor het ministerschap, de risico’s van het dereguleren van toezicht op vuurwerkopslag, de gevolgen van het ‘intelligent bezuinigen”.
Behoedt de politiek ons nog voor narigheid? Of moeten we aanvaarden dat we zijn overgeleverd aan een gezichtsloze, welwillende macht, die zich alleen nog op aantallen en geld een beetje laat sturen? Onderkoning Tjeenk Willink drukt zich over het algemeen helderder uit, dan de invloed die hij met die helderheid verwierf; dus laten we hem nog eens bestuderen.
Vroeger, in de tijd van de verzuiling, was er een institutionele koppeling tussen de representatie en het bestuur. Maar, nu de ideologische verschillen zijn afgenomen, de ledentallen va de politieke partijen krimpen en de kiezers wispelturig zijn geworden, begint die verbinding tussen representatie en bestuur ingewikkeld te worden.
In mijn verhaal over “Fascinerende alledaagse politiek” deed ik daarvan verslag: de boeren van Plan L. zijn boos over de behandeling door de gemeente, over het gebrek aan respect voor hun positie en belangen, over de biedprijs voor hun grond. Ik bemoei mij, als volksvertegenwoordiger, wel met werkwijze en proces, maar niet met de prijzen per vierkante meter, die de uitkomst is van onderhandelingen. De scheiding tussen bestuur en representatie is een dunne lijn.