Chinese robots
Afgelopen weekend deed een nieuwsbericht de ronde dat elektronicafabrikant Foxconn een plan heeft om een flink deel van haar 1 miljoen Chinese werknemers te vervangen door robots. Foxconn maakt een flink deel van de lezers- en comments trekkende merkgadgets waar Webwereld bezoekers graag over sparren.
De afgelopen 15 jaar hebben westerse landen in hoog tempo hun industriële infrastructuren naar China verplaatst. Dat was in eerste instantie nog niet zo zichtbaar maar vandaag de dag staat op ieder i-device ‘designed in California – made in China’. Iedereen vindt het wel prima om die fabrieken neer te zetten in een land dat 20 jaar geleden nog met tanks over studenten heen reed omdat de loonkosten zo prettig laag zijn. Dat betekent betaalbare gadgets en toch fijne winstmarges voor westerse bedrijven die onze pensioenfondsen op peil moeten houden.
Foxconn en haar veel kleinere concurrenten voeren een constante en moordende concurrentie om tegen lagere kosten heel snel te produceren. Mensen, zelfs hele goedkope mensen, worden dan al snel een bottleneck. Die werken maar 12-14 uur per dag en maximaal 26 dagen per maand. Robots werken 24×7 (minus wat downtime voor onderhoud). Ook in andere sectoren rukt robotisering op: van offshore olie platformen tot PIN automaten, zelfscan-kassa’s en ticketverkoop in het OV. Een robot hoeft er niet uit te zien als een mens om een mens te vervangen. Mooi voor ons gadget liefhebbers dus dat Foxconn zo de prijzen laag houdt zou je denken. Maar er is wel een probleem.
Henry Ford had dik 100 jaar geleden al door hoe je succesvol massaproductie van complexe consumenten producten realiseert. De truc volgens Ford was om de producten door efficiency zo goedkoop mogelijk te maken met behoud van kwaliteit en daarbij de fabrieksarbeiders zo goed te betalen dat deze naast werknemer ook klant konden worden. Want als je massaal dingen maakt heb je ook massa’s klanten nodig. Als een steeds groter deel van het productieve werk uitgevoerd wordt door robots wie zijn dan je klanten? Het klassieke antwoord hierop is dat werkloze fabrieksarbeiders dan nieuwe, betere, banen krijgen als gemeenteambtenaar, verkoper van verzekeringen of webdesigner. Dit was inderdaad grotendeels zo tijdens de switch van een industriële naar een informatie- en diensten economie. Fysiek hebben machines ons al lang ingehaald maar nu zijn ze op weg om ook steeds meer post-industriële banen over te nemen. Ze doen dat in een tempo dat even hoog of hoger is dan banen door economische groei gecreëerd worden. Zelfs Chinese bijna-slaven-arbeiders zijn dus niet immuun voor dit proces. Menselijke arbeid kan alleen maar duurder worden, robots alleen maar goedkoper. De uitkomst is duidelijk.
Een Amerikaans onderzoek uit 2010 laat zien dat er inderdaad een polarisatie aan de gang is op de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt valt uiteen in hoogwaardig werk voor een klein deel van de bevolking en laagwaardige diensten-die-vandaag-nog-niet-geautomatiseerd-zijn voor de rest (vrijwel alle industrie is naar Azië verdwenen). Deze laatste categorie wordt door voortschrijdende techniek steeds verder uitgehold. Nederland komt er dankzij een grote publieke sector, gezondheidszorg, onderwijs en honderdduizenden ‘arbeidsongeschikten’ nog redelijk goed vanaf.
Marshall Brain (zo heet ie echt!), man achter howstuffworks.com schreef er in 2002 een boek over dat hier te lezen is. Dat verhaal klonk destijds voor velen ongeloofwaardig alarmerend. Maar kijkend naar de huidige situatie in de VS met 45 miljoen mensen die van voedselbonnen leven en een echte werkloosheid van meer dan 20% (volgens de meetmethode zoals wij die in Europa gebruiken) lijkt het plotseling niet zo gek meer. Het feit dat de rijkste 400 Amerikanen evenveel bezit hebben als de armste 150 miljoen bij elkaar en 0,1% van de bevolking feitelijk de dienst uit maakt is ook in lijn met Marshall’s scenario van extreme welvaartsconcentratie.
De roman van Marshall Brain geeft ook een uitweg om te ontsnappen aan deze bladerunner-achtige wereld. In het boek is Australie een egalitaire samenleving waar verregaande robotisering alle eerste levensbehoeften gratis, of bijna gratis maakt. Er zijn geen betaalde banen maar omdat alles gratis is hoeft dat geen probleem te zijn zolang iedereen genoeg heeft voor een menswaardig bestaan. Zijn meeste landgenoten zouden het ‘communisme’ noemen. Hier in Europa hebben we daar wellicht een wat genuanceerdere kijk op.
Robotisering + 3D printers + opensource software maakt extreme decentralisatie van productie, en daarmee welvaart en macht, mogelijk. Veel van het werk uit China en India kan weer naar Europa terug komen, maar niet noodzakelijk als betaalde baan. Tenzij Chinese robots veel goedkoper werken dan Europese robots. Maar aangezien de belangrijkste inputs: materiaal- en energieprijzen wereldwijd hetzelfde zijn is daar geen reden voor. In de ultieme kenniseconomie hebben we bijna allemaal permanent vakantie, handig met die zomers die in mei in september vallen.