Het is klein leed, ik geef het grif toe, maar de ergernis duurt al maanden – en dat telt ook. Bovendien oogt het smerig: de stroom afval naast de ondergrondse afvalcontainers. Sinds begin vorig jaar staan ze ook in mijn buurt, en het werd er bepaald niet schoner op. Bijna altijd staat er troep naast.
Maar dat ligt aan ons, begrijp ik. ‘De gemeente zet die zak niet naast de container,’ berispte wethouder Laurens Ivens (SP) de burgers vorige week via Het Parool. ‘We moeten met elkaar beseffen dat dit een collectieve inspanning is. De wethouder kan dit niet allemaal oplossen en de vuilnisman ook niet.’
Maar dat doen mensen ook, zich inspannen en zoeken naar oplossingen. Mijn lieve, oudere buurman van om de hoek brengt zijn afvalzak tegenwoordig al weg als die halfvol is: hij woont op tweehoog en heeft hartklachten, de container is honderdvijftig meter verderop. Een vollere zak ernaartoe dragen lukt hem gewoon niet. Soms zie ik de buurman na zo’n poging ontmoedigd terug sjokken, halflege vuilniszak nog in de hand: de container was weer eens vol. Hij heeft zijn vuilnis weer mee naar huis genomen.