Wir haben es nicht verwoest
In de gelauwerde interviewserie Een Schitterend Ongeluk (1993) stelt journalist Wim Kayzer zijn gesprekspartners keer op keer dezelfde indringende vraag: waarom hebben de geallieerden op het moment dat ze hoorden van het bestaan van Duitse vernietigingskampen als Auschwitz, Majdanek, Chelmno, Sobibór en Treblinka niet alles op alles gezet om deze krankzinnige slachting een halt toe te roepen? Dat geldt a fortiori voor vernietigingskamp Auschwitz dat tot 27 januari 1945 volop in bedrijf was. Waar dag in dag uit duizenden de dood vonden in de gaskamers. In totaal meer dan een 1,2 miljoen mensen, veelal Joden.
Waarom werden de kwetsbare spoorverbindingen richting Auschwitz niet tot gort gebombardeerd, de gaskamers verwoest en de verbrandingsovens in een apocalyptische vuurstorm weggevaagd? Waarom kon de onbelemmerde aanvoer en slachting van honderdduizenden onschuldige mannen, vrouwen en kinderen in Auschwitz tot begin 1945 voort duren? Hoe kon het dat hoewel de Geallieerden elke Duitse stad bedekten onder hun verwoestende bommentapijten, men juist de concentratiekampen en hun moorddadige infrastructuur volledig ongemoeid liet?
Een dag nadat de wereld op Holocaust Memorial Day onder meer stilstaat bij de bevrijding door de Russen van Auschwitz, precies 66 jaar geleden, is dit ongetwijfeld een van de meest verontrustende vragen die een mens zich kan stellen. Verhalen over de vooral in Polen gesitueerde vernietigingskampen waren immers al vanaf maart 1941 bekend bij de Britse regering in Londen.