Het is, weten we inmiddels, bon ton om alles kapot te praten wat riekt naar een progressieve beweging. PVV'er Martin Bosma gooit nog wat olie op het vuur met zijn binnenkort te verschijnen boek De schijn-élite van de valse munters. Het boek heb ik nog niet in handen gehad, maar de interviews in het Parool en de Volkskrant van gisteren bevestigen het: woede is in. Niet bij Bosma alleen. Ook bij columnisten en polemisten op blogs, websites en in tijdschriften.
Graydon Carter, hoofdredacteur van Vanity Fair, schreef onlangs een mooi commentaar over diezelfde boze geest die ook in Amerika rondwaart: 'We are now defined more by what we don’t like rather than what we do like. And the list of what we don’t like is long and getting longer.' De oorzaak van onze huidige problematiek volgens Martin Bosma? Fatale keuzes, gemaakt in de roerige jaren zestig en zeventig, bevestigt de PVV'er in het Parool van 25 september. Spreekt Bosma als voorstander van vrijheid zich hier niet ernstig tegen?
Het tarten van het establishment of het oprekken van grenzen was nog niet zo lang geleden voorbehouden aan de progressieve beweging uit de tweede helft van de vorige eeuw. Het leverde in de populaire cultuur door de jaren heen een bonte collectie op: Jan Cremer, Jan Wolkers, de Pin Up Club, Hitweek, Paul de Leeuw, Schatjes en Mama is Boos, Paul Verhoeven, het oeuvre van Wim T. Schippers – of het nu van Veronica of VPRO vandaan kwam, het is een mij dierbare Hoorn des Overvloed die ruikt naar frituur, naakte lijven, scheten en alcohol.