Islamisme als rancuneleer (2)
RECENSIE - Well, fuck me, Freddy! Dacht ik eindelijk een genuanceerde islamcriticus gevonden te hebben, blijkt hij als puntje bij paaltje komt óók gewoon van de Ayaan Hirsi Ali-school van er met de botte bijl op inhakken.
Aanbeland bij het hoofdstuk over de ‘Wortels van het fascisme in de islamitische geschiedenis’ lezen we eerst hoe het abrahamitisch monotheïsme absolute en blinde gehoorzaamheid eist. Hamed Abdel-Samad illustreert dat aan de hand van precies één verhaal: Abraham, die bereid is zijn eigen zoon te offeren, en juist daarom ook geprezen wordt. Door moslims wordt dit verhaal jaarlijks gevierd met het offerfeest.
In tegenstelling tot het polytheïsme verabsoluteert monotheïsme de waarheid tot één brandpunt (de ene, ware God), aan wie de mens absolute gehoorzaamheid verplicht is. Die God is bovendien intolerant: hij duldt geen andere goden naast zich en draagt de gelovigen op, de afgoderij uit te bannen.
Dit idee, dat er slechts één God is, die ons geschapen heeft, die alles bepaalt wat er met ons gebeurt, die ons vierentwintig uur per dag observeert, die onze gedachten en dromen kent, die ons leven met geboden en verboden controleert en ons bij tekortkomingen met helse kwellingen bestraft – dit idee is de oorsprong van de religieuze dictatuur, die zelf weer het voorbeeld voor alle andere dictaturen is.