Taal en het getal nul
COLUMN - Marc van Oostendorp gaat in op voor taalkundigen onverwachte vragen die ‘het publiek’ gesteld heeft aan de Nationale Wetenschapsagenda.
Sommige onderzoekers wezen er in de aanloop naar de Nationale Wetenschapsagenda op dat de initiatiefnemers van die agenda uitgingen van een verkeerd idee: dat onderzoekers er zijn om vragen te beantwoorden. Een belangrijk deel van hun werk bestaat er juist uit om de goede vragen te stellen: vragen die nog nooit gesteld zijn maar wel na onderzoek beantwoordbaar lijken, vragen die niet gaan over triviale details maar ook niet over al te grote dingen, vragen waarop het antwoord ons verder kan helpen.
De mogelijkheid zo’n vraag te vinden is een belangrijk deel van het ambacht van de wetenschapper.
Zo gezien is het de vraag of de wetenschap vooruit komt wanneer niet-onderzoekers hun vragen gaan bijdragen. Maar ik denk dat er meer te beleven is aan vragen, ook aan op het eerste gezicht volkomen beantwoordbare vragen die aan de Wetenschapsagenda gesteld zijn, vragen als:
Het getal nul verbind allerlei getallenstelsels met elkaar en maakt ze universeel, zodat er één krachtig instrument ontstaat, waarmee de wetenschap zijn vragen te lijf kan gaan. Bestaat er voor taal ook zo’n verbindend element, zodat je in staat bent om filosofieën te verbinden en daarmee de babylonische spraakverwarring van de wereld op te heffen?