In Turkije heeft een bondgenoot van president Erdogan aangekondigd alles te zullen doen om de toelating van Zweden tot de NAVO alsnog te blokkeren. Het besluit van Erdogan om uiteindelijk in te stemmen met het NAVO-lidmaatschap van Zweden moet in september nog door het Turkse parlement goedgekeurd worden. Zekeriya Yapıcıoğlu, de leider van een partij die aan de AKP van Erdogan is gelieerd, bekritiseerde afgelopen zondag zijn president wegens een 'te softe' houding tegenover de koranverbandingen in Zweden. Hij toont zich daarmee een trouwe volgeling van Erdogan. Want die heeft begin dit jaar precies hetzelfde argument gebruikt om de toelating van Zweden te blokkeren. Onlangs gaf hij zijn bezwaren op nadat Zweden een aantal belangrijkse concessies had gedaan. Maar nu het aantal koranverbrandingen in Scandinavië deze zomer is toegenomen ziet Yapıcıoğlu een kans om zijn radicale islamitische partij te promoten.
Wat Erdogan in zijn onderhandelingen met de Zweden en de NAVO heeft bereikt is niet zonder risico, schrijft Nima Khorrami, een onderzoeker verbonden aan de OVSE Academy in Bishkek en aan het Arctic Institute in Washington DC. Turkije voelt zich gesterkt de Koerden harder aan te pakken. Dat kan tot spanningen leiden met de Verenigde Staten die Koerdische milities in Irak en Syrië inzetten in de nog altijd voortdurende strijd tegen IS en bondgenoten. Een strengere vervolging van Koerden in Zweden kan daar ook tot verhoging van binnenlandse spanningen leiden. Zweden heeft onder de laatste sociaaldemocratische regeringen Koerdische vluchtelingen altijd gesteund. Wat Erdogan ook heeft bereikt is dat Zweden verbetering van de relaties van Turkije met de EU gaat faciliteren. Uiteindelijk komt daarmee ook weer het Turkse lidmaatschap van het Europese bondgenootschap op de agenda. Daar zullen veel andere landen niet blij mee zijn. Tenslotte kan het voorbeeld van Erdogan andere aspirant-leden van de NAVO, zoals Oekraïne, inspireren om concessies af te dwingen, aldus Khorrami.
Poetin
Gezien alle concessies aan Turkije is het de vraag of Yapıcıoğlu het Erdogan nog moeilijk kan maken bij de parlementaire goedkeuring van zijn besluit over het NAVO-lidmaatschap van Zweden. Inmiddels hebben de koranverbrandingen behalve in Turkije ook in andere islamitische landen aanleiding gegeven tot spierballenvertoon van islamitische leiders. Zoals in Bagdad waar betogers brand stichtten in de Zweedse ambassade. Qantara.de, een Duitse site die gericht is op de Arabische wereld schrijft dat de sjiitische geestelijke Muqtada al-Sadr, een man die bekend staat om de reuring die hij oproept, de kans heeft aangegrepen 'om zich weer in de politieke schijnwerpers te wurmen'. Zowel daar als in Europa gebruiken radicale pro- en anti-islam groepen de incidenten voor hun propaganda. Sommigen zijn er volgens Qantara.de ook van overtuigd dat de opgelopen spanningen door Poetin gebruikt worden om islamitische landen aan zich te binden met afkeurende verwijzingen naar de 'uitwassen' van de westerse democratie.
In Zweden en Denemarken worden aanslagen gevreesd. Het dreigingsniveau voor terrorisme in Zweden is door de veiligheidsdienst verhoogd naar het een-na-hoogste niveau. "We bevinden ons momenteel in de ernstigste veiligheidssituatie sinds de Tweede Wereldoorlog", zei de Zweedse premier Ulf Kristersson vorige maand, na een gesprek met zijn Deense collega Mette Frederiksen over de kwestie. Voor beide landen ligt er een grote uitdaging om de relaties met de islamitische wereld niet verder te verslechteren. Zonder toe te geven aan de druk om kritiek op religies te beperken. In Zweden ligt het allemaal extra gevoelig omdat de islamofobe Zweden Democraten daar de centrum-rechtse regering gedogen.
Vrijheid van meningsuiting?
Een kleine meerderheid van de Zweedse bevolking vindt dat de verbranding van heilige boeken verboden moet worden. De riskante provocerende acties van een klein groepje radicalen mogen niet ten koste gaan van de veiligheid van de meerderheid, menen zij. Ook de Nederlandse hoogleraar Tom Zwart meent dat de autoriteiten de plicht hebben om religieuze vrede te bewaren. Hij verwijst naar het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het Hof in Straatsburg heeft met een beroep op het EVRM eerder een Oostrenrijkse schrijfster schuldig bevonden. Het erkende dat religieuze groeperingen kritiek van anderen op hun godsdienstige overtuiging moeten dulden, maar dat als die kritiek aanzet tot haat of religieuze intolerantie, dat die dan aan banden moet worden gelegd. Zwart ziet voor Nederlandse burgemeesters ook mogelijkheden om koranverbrandingen te verbieden met een beroep op de Wet Openbare Manifestaties waarin staat dat een demonstratie verboden kan worden ter bestrijding en voorkoming van wanordelijkheden. Het bewaren van de religieuze vrede en het voorkomen en bestrijden van wanordelijkheden komen volgens hem op hetzelfde neer.
In Denemarken lijken er juridische mogelijkheden te bestaan voor een expliciet verbod op het verbranden van de koran. In Zweden zou dat veel moeilijker zijn. Volgens Ditlev Tamm, hoogleraar rechten aan de universiteit van Kogenhagen, garandeert de Zweedse grondwet het recht op vrijheid van meningsuiting over elk onderwerp, inclusief „uitingen van mening die religieuze boodschappen in twijfel trekken, of die als kwetsend voor de gelovige kunnen worden opgevat”. Maar vrijheid van meningsuiting weegt ook cultureel zwaarder zegt Tamm: „In Zweden is het echt een kernwaarde.” In Trouw vindt ethicus Alexander von Schmid een beroep op de vrijheid van meningsuiting in het geval van koranverbranding onzin. Er is bij het verbranden van een boek helemaal geen sprake van het uiten van mening. 'Van meningsuiting is wel sprake als iemand in de krant schrijft dat zij of hij de Koran een gewelddadig boek vindt, of een soortgelijke tekst op een spandoek zet. Dergelijke meningsuitingen zijn in onze samenleving uiteraard toegestaan, maar voorwerpen in de openbare ruimte verbranden is iets heel anders. Ik mag niet zomaar een Ikeakast op straat in brand steken, ook niet als ik beweer dat ik op die manier mijn mening over Ikeameubels tot uiting breng.'
Of Zweden voor dat laatste argument gevoelig is betwijfel ik. Het blijft een vreemd dispuut. Boekverbrandingen worden sinds de nazitijd in democratische landen over het algemeen juist vanwege de vrijheid van meningsuiting principiëel veroordeeld. Dat dit principe nu wordt gebruikt als voorwendsel om passief te blijven toezien bij de provocatieve verbranding van een religieus boek is onbegrijpelijk.