Onderzoek in Nederland uitgehold
[i]GeenCommentaar heeft ruimte voor gastlogs. Vandaag is dat een betoog van het Landelijk comité bèta-actie dat zij eerder naar de Tweede Kamer stuurde.[/i]
Alle Europese en landelijke rapporten over het wetenschappelijk onderzoek in Nederland leiden tot dezelfde conclusie: het wetenschappelijk onderzoek in Nederland staat nog op goed peil, maar de daarvoor benodigde financiële basis wordt jaarlijks uitgehold. Wij, de bètawetenschappers van Nederland, zien de teloorgang voor onze ogen gebeuren. Voor het behoud van de wetenschappelijke positie van Nederland is het absoluut noodzakelijk dat de infrastructuur van de universiteiten hersteld en verbreed wordt.
[b]Kwaliteit hoog, investeringen blijven achter[/b]
Het Innovatieplatform heeft met de Kennisinvesteringsagenda 2006-2016 (.pdf) een beleidsplan voor de Nederlandse kenniseconomie opgesteld. Op 27 februari 2009 werd het voortgangsrapport Nederland in de Versnelling 2009 gepresenteerd. Uit dit rapport blijkt duidelijk dat het onderzoek aan de Nederlandse universiteiten in de periode tot 2004 van bijzonder hoge kwaliteit is, terwijl de publieke R&D investeringen vanaf 2000 achterblijven. Ditzelfde beeld, excellente wetenschap maar onderfinanciering, komt uit alle rapporten over de Nederlandse wetenschap en de Nederlandse kenniseconomie te voorschijn, bv uit het rapport van de Europese Commissie uit 2007 (.pdf) en het rapport Wetenschaps- en Technologie- Indicatoren 2008 (.pdf) van het Leidse Nederlands Observatorium van Wetenschap en Technologie.
[b]Competitie leidt tot verspilling van talent[/b]
De overheidsuitgaven voor wetenschappelijk onderzoek stegen van 2000 tot 2007 met minder dan het inflatiepercentage. De meerjarenraming van NWO (.pdf) laat na 2009 een daling van inkomsten zien. De overheveling van €100 miljoen van de universiteiten naar NWO heeft een averechts effect. Door de financiering van onderzoek competitief te organiseren, beoogde deze maatregel een verhoging van de kwaliteit van het onderzoek. Het effect op de kwaliteit van het onderzoek zal echter marginaal zijn, want het probleem is niet gebrek aan kwaliteit, maar onderfinanciering. Met toekenningspercentages onder de 15% en een stortvloed aan excellente voorstellen leidt competitie niet tot kwaliteits-verbetering maar tot verspilling van tijd en talent. Het verlies van €100 miljoen beperkt de universitaire beleidsruimte en brengt hierdoor de continuïteit van langlopend onderzoek in gevaar. Op korte termijn biedt een overheveling van €100 miljoen naar het NWO ‘Vernieuwingsimpuls’ misschien betere kansen voor getalenteerde jonge onderzoekers, maar op langere termijn worden de loopbaanmogelijkheden van de VI-laureaten juist verminderd omdat de overheveling leidt tot een reductie van het aantal universitaire arbeidsplaatsen.