De sofisten 4: Relativisme als basis voor democratie
ACHTERGROND - Wat je wellicht opvalt aan het denken van Protagoras en Gorgias, is hoeveel ze verschillen van hun voorgangers. Herakleitos, Parmenides en Empedokles hielden zich vooral bezig met de natuur. Ze vroegen zich af hoe die in elkaar zou zitten. Protagoras en Gorgias wendden zich radicaal tot de mens en zijn meningen.
Daar hadden ze een filosofische onderbouwing voor. Filosofie die over iets gaat dat losstaat van de mens, leidt volgens de ware sofist nergens toe. Dat is allemaal maar speculatief gedoe en leidt enkel tot dwalingen.
De sofisten hadden dan ook geen al te hoge dunk van hun filosofische voorvaderen. Die kwamen volgens hen niet verder dan onderlinge tegenstrijdigheden. Dat gehakketak over de ‘werkelijke wereld’ los van de mens, dat vonden ze maar waardeloos. Vooral voor Parmenides konden ze maar weinig respect opbrengen: die had er werkelijk niets van begrepen.
Waarheid versus mening
Sofisten bestuderen dus niet ‘de waarheid’ maar de menselijke mening. Volgens Protagoras zijn meningsverschillen fundamenteel kenmerkend voor de mensheid. ‘Over elke zaak bestaan twee opvattingen, die recht tegenover elkaar staan’, zegt hij. In zijn theorie is er dus geen fundamentele overeenstemming: integendeel. De waarheid wordt continu geconstrueerd in een levendig debat tussen mensen.