Hoe de aanslagen in Parijs me deden twijfelen
Matthijs Pontier ging vorige week voor de camera van AT5 in discussie over hoe we het beste kunnen reageren op de aanslagen in Parijs. Hij sprak zich duidelijk uit tegen de inzet van militairen om het Nederlandse uitgaansgelegenheden te beveiligen. Toch twijfelde hij even direct na de aanslagen.
Toen de aanslagen in Parijs werden gepleegd zat ik met wat vrienden een biertje te drinken. In eerste instantie vond ik het vooral onwerkelijk. Maar al snel sloeg dit over op angst. “Dit is niet de eerste keer dat dit zo vlakbij gebeurt. Zal dit ook in Nederland gaan gebeuren?” Tegelijkertijd wilde ik hier eigenlijk helemaal niet aan toegeven. Ik voelde me ook een beetje boos: “Ik laat me niet bang maken door die klootzakken. Dat is juist wat ze willen. Ik blijf gewoon doen wat ik altijd doe. Ik laat mijn vrijheid niet afpakken!”
De volgende dag probeerde ik mezelf vragen te stellen om te checken of mijn angst wel proportioneel was. “Natuurlijk ben ik eerst geschrokken. En het is ook verschrikkelijk. Maar het is toch altijd zo dat we banger zijn voor terrorisme dan nodig is? En veel minder bang voor gevaren die eigenlijk veel reëler zijn? Ik zeg toch altijd zelf dat angst een slechte raadgever is? Die voor oermensen erg nuttig was, omdat je nou eenmaal niet overleeft als je niet bang bent voor een tijger of een beer? Maar dat we nu eigenlijk in een steeds veiligere wereld leven, waarin die angst meer problemen dan voordelen oplevert? Wordt mijn beeld nu ook niet teveel vertroebeld door mijn eigen angst? En waarom maken we ons hier nou zo massaal druk om en interesseert het geen hond als we er weer een grote aanslag is gepleegd in Beirut, Damascus of Kenia?” Ik merk dat ik mezelf wel heel veel vragen stel nu. Eigenlijk ben ik behoorlijk over mezelf aan het twijfelen. Gelukkig mag dat binnen de Piratenpartij.