ACHTERGROND - De Balkan blijft verscheurd tussen Oost en West. De lange geschiedenis van grote en kleine conflicten tussen verschillende etnische groepen drukt zwaar op de regio.
“Voor Servië en het Servische volk zijn de oorlogen al lang afgelopen”, zei premier Alexander Vucic deze week. Hij deed een dringend beroep op de Servische huurlingen die meevechten met de Russisch gezinde opstandelingen in het oosten van de Oekraïne om naar huis terug te keren. Servië is geen partij in dit conflict, verklaarde hij. Servische huursoldaten brengen het land volgens hem schade toe. Maar hij repte niet over consequenties die deelname aan de oorlog in Oekraïne voor zijn landgenoten zou hebben. In Belgrado is deze week een officiële vertegenwoordiging van de separatisten geopend.
Uit Donetsk rapporteert het Servische bataljon Jovan Sevic overwinningen op het Oekraïense leger. Het bataljon is vernoemd naar een 18e eeuwse cavaleriecommandant uit Servië die de Russen trouw zwoer bij het vestigen van een autonome provincie in de regio Donetsk onder de naam Slavo-Serbia. De historische banden tussen Rusland en Servië worden in patriottische kringen in het Balkanland nog steeds gekoesterd. Omgekeerd heeft de Slavische solidariteit zich onder andere geuit bij het verzet van Rusland tegen de onafhankelijkheid van het merendeels Albanese Kosovo, voorheen een Servische provincie. De militaire leider van de separatisten in Donetsk, Igor Strelkov, schijnt in de jaren negentig ook aan de kant van de Serviërs meegevochten te hebben in de oorlog in Bosnië. Gisteren werd bericht dat hij zwaargewond is geraakt en zijn functie van ‘minister van defensie’ heeft neergelegd.
De geschiedenis van de vele conflicten in de regio blijft de Balkan achtervolgen. Deze zomer is de aanslag door de Bosnisch-Servische nationalist Gavrilo Princip op de Oostenrijkse kroonprins Franz Ferdinand op 28 juni 1914, het startschot voor de Eerste Wereldoorlog, uitgebreid herdacht. De Kroatische historicus Marko Attila Hoare wees er op dat Princip en zijn radicale medestudenten met hun Servisch nationalisme de grondslag hebben gelegd voor een onafhankelijke Zuid-Slavische staat voor alle inwoners van de gehele West-Balkan. Ze waren Servische nationalisten, maar keerden zich op de eerste plaats tegen de vreemde overheersing van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. De nieuwe eenheidsstaat gaf volgens Hoare later voeding aan zowel Servische als Kroatische extreem nationalistische fascistische bewegingen (Chetniks en Ustashi) die de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog hielpen maar uiteindelijk werden verslagen door de communistische verzetsbeweging onder leiding van Tito. Toen de nieuwe, communistische federatie Joegoslavië na zijn dood begin jaren negentig uiteenviel roerden de erfgenamen van de fascisten zich opnieuw in de oorlogen tussen Servië, Kroatië en Bosnië. De les die de Balkan van zijn geschiedenis moet leren is volgens Hoare dat afzonderlijke nationale staten voor de verschillende etnische groepen, met respect voor minderheidsgroepen, de beste garantie zijn voor vrede.
In Kroatië wordt het recht van minderheden aangevochten door oud-strijders uit de jongste oorlog met Servië. Ze probeerden een referendum af te dwingen voor een wetswijziging die het gebruik van cyrillisch lettertekens zou moeten verbieden in Vukovar, een Kroatische stad met een Servische minderheid. De stad is in 1991 totaal verwoest door Servische milities die een bloedbad aanrichtten onder de Kroatische bevolking. In 1998 is het gebied weer bij Kroatië gevoegd. Het steekt de Kroatische oud-strijders dat de Servische minderheid van Vukovar als zodanig erkend wordt en dat conform de Kroatische wet de eigen taal (in de praktijk de cyrillische lettertekens) als officiële tweede taal wordt gebruikt. Aangezien verandering van de wet alleen mogelijk is via een referendum hebben ze dit aangevraagd, maar niet gekregen. Daarop hebben ze zich tot het Hooggerechtshof gewend. Dat wees woensdag j.l. hun voorstel af om de grens voor ‘minderheid’ te leggen bij minstens de helft van bevolking. Het hof verwees de kwestie wel naar de lokale autoriteiten, waaruit de nationalistische Kroaten nieuwe hoop putten om hun zaak tegen het cyrillisch van de Serviërs door te zetten.
Elders op de Balkan werkt een Britse particuliere organisatie aan een breuk met de geschiedenis van etnische en nationale conflicten in het Balkans Peace Park Project. In het moeilijk toegankelijke, bergachtige grensgebied van Albanië, Montenegro en Kosovo werken mensen aan de verbetering van grensoverschrijdende contacten, de toegankelijkheid van de dorpen, de bevordering van werkgelegenheid, met name ook door duurzaam toerisme, het natuurbeheer en het onderwijs van de kinderen die er wonen. Het project bouwt voort op soortgelijke projecten elders in de wereld die zijn ontstaan uit het besef dat juist in grensstreken door gebrek aan samenwerking van nationale autoriteiten het natuurbeheer er vaak bij in schiet.
Foto: de rivierbedding van de Vermosh tussen het dorp Vermosh in Noord-Albanië en Gusinje in Montenegro [ foto van de auteur]