serie

Vaste Gasten

Net als je even inkakt, prikken onze Vaste Gasten je weer wakker met hun scherpe pen.


Foto: daisy.images (cc)

Geen bal op tv | Lidice

COLUMN - Een oude vrouw loopt over een grasveldje. Ze is gedrongen, heeft krullend blauwgrijs haar en doet me aan wijlen mijn oma denken. ‘Zo liep je naar de keuken’, zegt ze in het Tsjechisch. En je ziet haar door een denkbeeldige gang lopen. Ze gaat een denkbeeldig hoekje om en staat in de denkbeeldige keuken. ‘Hier sliep ik vaak’, zegt ze. Ze lacht.

Het treurigste gevoel dat ik ken, is de weg kennen in een huis dat niet meer bestaat, schreef Rudy Kousbroek. Deze vrouw kende de weg in een dorp dat er niet meer is. Lidice, op 10 juni 1942 met de grond gelijk gemaakt toen de Nazi’s de dood op Heidrich wilden wreken. 

De nu 85-jarige vrouw was toen een meisje van tien en is een van de weinige bewoners die de vergeldingsactie heeft overleefd. De meeste van haar leeftijdgenoten waren vergast in Chelmno, zij werd naar Duitsland gestuurd omdat ze kennelijk aan een aantal Arische rassenkenmerken voldeed. Blond haar had ze niet. En blauw ogen ook niet. Het inmiddels 85-jarige meisje van tien weet niet waarom zij tot de uitverkorenen behoorde die de dans ontsprongen.

In Nazi-Duitsland werd ze liefdevol opgevangen door een Duits echtpaar. Ze kreeg een andere naam. Toen de oorlog was afgelopen ging ze weer terug. Ze kreeg niet de kans om afscheid te nemen van haar pleegouders. Ze had een foto mee, die haar tante verscheurde toen ze weer terug in Tsjechië was.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Een voortreffelijke ridder van Willem Brakman

COLUMN, RECENSIE - Wat zou er zijn gebeurd als Willem Brakman geen Scheveninger was geweest, maar een Colombiaan? Dan was hij misschien toch ook wel in 2008 zijn doodgegaan, maar dan waren er in de Nederlandse boekwinkels allicht nog wel boeken van hem te vinden. Nu ligt hij ergens dood, onder een grote laag stof en vergetelheid en studies. En vind je zijn boeken vrijwel alleen nog langs de kant van de straat, in de gratis bibliotheekjes die mensen hebben opgesteld.

Terwijl het boeken zijn vol leven, de boeken van Brakman. Zoals Een voortreffelijke ridder, de novelle waarin hij zich voorstelt dat Don Quichot in Scheveningen opduikt. Het boek begint met een begrafenisstoet waarin iemand het lijk in het water gooit, tal van kerkgangers erachteraan springen. Wat er daarna gebeurt wordt even later samengevat door een inspecteur van politie:

‘Het voorval,’ zei de Don fier, ‘staat bij mij te boek als het gevecht met de dood en dat acht ik een nobele schermmutseling.’

‘Ik geloof u,’ zei de inspecteur, ‘u kwam te paard naar de kerk, vertelde op de preekstoel over slakken, dwong de gemeente tot het zingen van kinderliedjes, schaakte een zeer gerespecteerd gemeentelid en overweldigde dit in de sacristie. En dan was er meen ik ook nog een opwekking uit de dood. U kunt geen kant meer op, daar sta ik voor in. Als u hier even wilt tekenen.’

Foto: daisy.images (cc)

De Oude Grieken – Kooplieden, Piraten, Huursoldaten

COLUMN - Tegenwoordig staan de Oude Grieken voornamelijk bekend als een volk van denkers en dichters. Hun tijdgenoten zagen hen echter heel anders. In het Nabije Oosten stonden de Oude Grieken bekend als geharde huursoldaten, gewiekste kooplieden en zelfs als piraten. Toch was de bloei van de klassieke Griekse beschaving niet mogelijk geweest zonder de militaire en economische activiteiten van deze avonturiers. Nino Luraghi schreef over de rol die Griekse kooplieden, piraten en huurlingen speelden in de antieke wereld. Hieronder volgt een samenvatting van zijn artikel Traders, Pirates, Warriors.

De Duistere Periode

Rond 1200 v. Chr. waren de grote koninkrijken van de Late Bronstijd ineengestort. Het Hittitische Rijk was ten onder gegaan, de Myceense paleizen waren afgebrand en zelfs Egypte hield zich maar met moeite staande. De handelsnetwerken die voorheen hadden bestaan vielen uiteen, maar andere handelsnetwerken zouden snel hun plaats innemen.

Heropleving van de handel

De Feniciërs, die voorheen onderworpen waren aan de Egyptenaren en de Hittieten, vaarden nu naar het Iberisch Schiereiland en de Maghreb. Met hun handelsexpedities gaven ze de handel rond de Middellandse Zee een nieuwe impuls. De Fenicische handel stimuleerde ook de handel rond de Egeïsche Zee, waar voorheen onbelangrijke regio’s als Euboea steeds prominenter werden. In de loop der eeuwen herstelde de langeafstandshandel zich langzaam naar het niveau van voor 1200 v. Chr., met als gevolg dat er nieuwe wereldmachten opkwamen. Rond 800 v. Chr. beheersten de Feniciërs de handel rond de Middellandse Zee en hadden de Assyriërs de Syrische stadstaten aan zich onderworpen. De Grieken breidden hun macht uit door koloniën te stichten en naar nieuwe handelsmogelijkheden te zoeken. 

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Hel en paradijs van Bettina Baltschev

Het fijne van Amsterdam is dat je er altijd lekker kunt klagen over de buitenlanders. De Duitsers waren de rolkoffertoeristen van de jaren dertig. “Ik ‘kook’ van woede als ik zie hoe Amsterdam veranderd in een Duitse stad”, schreef ‘een ontwikkelde dame’ in 1938 aan Het Liberale Weekblad. De Duitsers vormden naar schatting van de Duitse cultuurwetenschapper en journaliste Bettina Baltschev zo’n vijf procent van de bevolking van de stad, waaronder een substantiële groep van mensen die gevlucht waren voor Hitler.

RECENSIE - Ze waren soms irritant: “Ze droegen kostbare bontjassen en sieraden en plaatsten hun bestellingen in cafés, ijssalons en winkels in het Duits, dikwijls op zeer luide toon. Van de conducteur in tramlijn 24, die door de Amsterdammers nu steevast ‘Berlijn-Express’ werd genoemd, eisten ze hun kaartje op niet mis te verstane wijze in het Duits.”

Maar de Exil bracht de stad ook een ongekend literair leven gebracht. Daarover gaat Baltschevs boek Hel en paradijs. Amsterdam en de Duitse exilliteratuur. Dat in Amsterdam boeken van Klaus en Thomas Mann, van Lion Feuchtwanger, van Joseph Roth zijn uitgegeven – heeft dat nog zijn sporen nagelaten in de stad?

Roman

Baltschev denkt van wel. In haar boek  gaat ze na wat die sporen precies zijn. Ieder hoofdstuk begint met een beschrijving van een locatie in Amsterdam die nog op de een of andere manier aan die jaren dertig doet denken (antiquaar Kok, café Scheltema, het Waterlooplein), als het decor voor haar hoofdpersonen, dat zijn vooral de redacteur Fritz Landshoff, de schrijver Klaus Mann en de uitgever Emanuel Querido. Waarom ze precies deze drie heeft uitgekozen, wordt niet helemaal duidelijk. Het brengt iets onevenwichtigs in het boek: waarom krijgen we over de concurrerende Amsterdamse exil-uitgeverij Allert de Lange vooral te horen dat Querido er een hekel aan had en dat Mann ervoor werkte?

Foto: daisy.images (cc)

Een Egyptische tegenhanger van het Exodusverhaal? – Deel 2

COLUMN - Zoals ik vorige week al schreef, meende de joodse geschiedschrijver Josephus dat de Egyptenaren een veel minder flatteuze variant op het Exodusverhaal kenden. In dit verhaal worden de Israëlieten enerzijds geportretteerd als de goddeloze onderdrukkers van het Egyptische volk (Hyksos) en anderzijds als een groep melaatsen geleid door een opstandige priester (Osarseph). Dit verhaal zou opgetekend staan in het door Josephus geciteerde werk van de Egyptische priester Manetho. Uit een objectieve lezing van de geciteerde passages blijkt echter dat deze vooral betrekking hebben op andere gebeurtenissen uit de Egyptische geschiedenis, zoals de verdrijving van de Hyksos, de religieuze hervormingen van Akhenaten en mogelijk een slavenopstand en een lepra-epidemie. De enige overeenkomst die overeind blijft, is dat zowel de Tora als de Aegyptiaca erkennen dat Noordwest-Semitische stammen een tijdlang over de Nijldelta hebben geheerst. Nu is de vraag welke waarde we aan deze overeenkomst moeten toekennen.

Het maximalistische standpunt

Het feit dat de Tora de aanwezigheid van de Israëlieten in de Nijldelta ongeveer in de Hyksosperiode plaatst, wordt door maximalisten aangegrepen als argument voor de stelling dat de Tora historisch betrouwbaar is. Herinneringen aan de Hyksostijd zouden door de inwoners van Kanaän in mondelinge tradities zijn overgeleverd en uiteindelijk in de Tora terecht zijn gekomen.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Omero, Iliade van Alessandro Barrico

RECENSIE - Er zijn mensen die de Grieks goden achterhaald vinden. Mensen die denken dat er vooruitgang zit in het afschaffen van goden. Wie heeft er ooit Artemis in levenden lijve gezien? Nou dan!

De Italiaanse schrijver Alessandro Barrico is zo iemand. Hij is in Nederland geloof ik vooral bekend van zijn essay De barbaren, waarin hij onder andere beschrijft hoe de cultuur steeds meer in hapklare brokken wordt opgediend. Ingewikkelde boeken lezen is niet meer nodig om te kunnen meediscussiëren, het lezen van een paar blogposts volstaat.

Slechts een paar jaar voor De barbaren publiceerde Barrico het boek Omero, Iliade, waarin hij zelf het kunstje laat zien: hij maakt een boek zogenaamd toegankelijk voor de hedendaagse mens. Hij doet dat door de goden eruit te snijden, en het verhaal daardoor volkomen onbegrijpelijk te maken.

Dat je als schrijver een boek ‘Homerus, Ilias’ noemt is natuurlijk een verrassende stap. Toen onlangs  de nieuwe vertaling van Anna Karenina door Hans Boland verscheen, merkten interviewers op dat de naam van de vertaler prominent op het omslag prijkte. Boland zei dat hij de lezer zo wilde duidelijk maken: je gaat niet de Anna Karenina van Tolstoj lezen, maar die van Hans Boland. Maar er werd nog niet gesuggereerd dat het boek ‘Leo Tolstoj, Anna Karenina’ zou heten. Het is een teken van hoezeer Barrico zich het boek heeft toegeëigend.

Foto: daisy.images (cc)

Een Egyptische tegenhanger van het Exodusverhaal? (deel 1)

COLUMN - Het Exodusverhaal is de meesten onder u wel bekend. Aartsvader Jacob, bijgenaamd Israël, woont met zijn twaalf zonen in Kanaän, waar hij als veehoeder in zijn levensonderhoud voorziet. Eén van zijn zonen, Jozef, wordt door zijn broers als slaaf verkocht. Hij komt in Egypte terecht, waar zijn gave om dromen te duiden aan het licht komt. Wanneer Jozef een droom van de farao interpreteert als zijnde een voorteken van een hongersnood, wordt Jozef gepromoveerd tot eerste minister. Hij krijgt de taak Egypte voor te bereiden op deze hongersnood. Wanneer de hongersnood eenmaal uitbreekt trekken de zonen van Jacob naar Egypte om daar voedsel in te slaan. Jozef wordt zo met zijn broers verenigd en nodigt de hele familie uit zich in de Nijldelta te vestigen.

De kinderen van Israël gedijen goed in de Nijldelta en worden bijzonder talrijk. Dit tot ongenoegen van de Egyptenaren. Op een dag komt een farao aan de macht die Jozef niet gekend heeft. Hij maakt de Israëlieten tot slaaf en beveelt zijn onderdanen alle pasgeboren jongetjes te doden. Desondanks weet een Israëlitische jongen, Mozes, aan dit lot te ontkomen. Hij groeit op aan het hof van de farao, totdat hij uiteindelijk zijn ware identiteit ontdekt en besluit te vluchten. Mozes wil zijn volksgenoten bevrijden en wordt door de Midjanitische priester Jethro ingewijd in de cultus van Yahweh, een mysterieuze maar machtige god. Met de hulp van Yahweh stuurt Mozes tien plagen op Egypte af, waarna de farao zich gedwongen ziet de Israëlieten te laten gaan.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Hoe een klein rotgodje God vermoordde

OPINIE - Guus Kuijer is de uitvinder van een nieuwe stroming in het Nederlandse geestelijk denken: het vrijzinnig atheïsme. Hij gelooft niet in God, maar hij valt er anderen niet mee lastig. Zijn gedachtewereld staat tegenover die van orthodoxe atheïsten als Richard Dawkins als het denken van Harry Kuitert tot dat van de SGP, en de ware atheïst zal het dan ook behoorlijk moeilijk hebben met het werk van Kuijer van de afgelopen jaren: van zijn Bijbel voor ongelovigen, waarvan binnenkort het laatste deel verschijnt tot en met zijn tien jaar geleden verschenen Hoe een klein rotgodje God vermoordde.

Kuijer weigert namelijk uit te gaan van de centrale premisse van het strenge atheïsme dat alle geloof gebaseerd is op halstarrige onnozelheid. Die premisse kan bijvoorbeeld niet verklaren waarom grote geesten zich eeuwenlang met dat geloof hebben beziggehouden. Er móét wel iets waardevols in het geloof zitten – goede verhalen, waardevolle inzichten – en Kuijer wil dat eruit proberen te peuren.

Miezerig Mannetje

Dat betekent niet dat hij zich wil overgeven aan een vaag ietsisme, integendeel. Van de wereldgodsdiensten roept het jodendom duidelijk de meeste sympathie bij hem op, en wel vanwege de doorlopende rationele discussie die er (in ieder geval volgens Kuijer) wordt gevoerd – door de joden onderling, én door de joden met hun God. In Klein rotgodje haalt Kuijer verhalen aan waaruit blijkt dat mensen in het Oude Testament God soms tot de orde riepen.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Karakter, van Ferdinand Bordewijk

COLUMN - Ieder boek dat je leest, plooit zich naar de tijd waarin je het leest. En zo las ik Karakter, de magistrale roman van Bordewijk uit 1938, ineens niet als een boek over hoe je door hard werken op kunt klimmen, hoe je als zoon vermorzeld kan raken tussen je vader en je moeder of over het vooroorlogse Rotterdam, maar als een boek over het feminisme.

Het boek gaat over Jacob Willem Katadreuffe, onwettig zoon van de deurwaarder Dreverhaven, die de naam van zijn moeder, de handwerkvrouw Katadreuffe aanneemt, en die op zekere leeftijd ineens tot grote ambitie wordt gedreven en zich dan, ondanks allerlei tegenwerking van zijn vader en kennelijke desinteresse van zijn moeder met hard werken weet op te werken tot advocaat. Maar op de achtergrond speelt de hele tijd de vraag een rol of en hoe vrouwen en mannen van elkaar verschillen, en vooral: wat dit betekent voor het werk.

In opkomst

Karakter speelt zich af in het interbellum, althans de periode waarin men zich ‘na de Oorlog’ waande. Het is ook de periode waarin vrouwen een plaats krijgen op de werkvloer: van de vier advocaten op het kantoor waar Katadreuffe wordt aangenomen is één vrouw. Al wordt zij daarover door haar mannelijke collega’s geregeld in de maling genomen – collega’s die zich als het feest is in de armen van ‘lichte vrouwen’ werpen –, die ene vrouw weet haar mannetje te staan. Zoals ook de telefoon op kantoor wordt aangenomen door een vrouw, hoewel de baas eigenlijk vindt dat zulk werk door een man gedaan moet worden. Die baas blijkt overigens een vrouw te hebben die beter auto’s bestuurt dan de mannen.

Foto: daisy.images (cc)

Fact check: Registreerden de Romeinen elke kruisiging?

In discussies over het bestaan van een historische Jezus wordt vaak gesteld dat Jezus niet in contemporaine bronnen wordt genoemd. Dit gebrek aan bewijsmateriaal wordt als argument gebruikt om het bestaan een historische Jezus in twijfel te trekken. Op het internet ben ik dit argument al enkele malen in exact de volgende bewoording tegengekomen:

Rome was one of the most bureaucratic civilizations in history. The Romans kept records about every detail of life—births, marriages, adoptions, taxes, olive production, and legal documents. Along with the Roman legions, the official government records were a means to control the lands and peoples they conquered. So why is there a total absence of official Roman records concerning Jesus? At the very least, should not there be a record of the trial and the crucifixion? All the historical references to Jesus are all many decades later.

Op het eerste gezicht lijkt dit een solide argument. Vooral de eerste drie zinnen wekken de indruk dat ze geschreven zijn door een historicus met verstand van zaken. Geen wonder dat deze tekst zo vaak woord voor woord op discussiefora wordt overgenomen. De vraag is echter: is het ook waar? Hieronder een korte fact check:

Aanname 1:   De Romeinen schreven alles op

Foto: daisy.images (cc)

Geen bal op tv | Needybot, Westworld en Marina Abramovic

COLUMN - Needybot ziet eruit als de liefdesbaby van Chewbacca en R2D2, een uit de kluiten gewassen bontmuts met één aandoenlijk oog. En altijd een koptelefoon op. Hij kan niks. Het enige wat hij kan, is hulp nodig hebben. Hulp om de trap op te gaan, hulp om bevrijd te worden, hulp om de deur open te krijgen, hulp om zich om te draaien. Needybot heeft één doel: zoveel mogelijk mensen binnen reclamebureau Wieden & Kennedy ontmoeten. Hij onthoudt iedereen. Wat hij met zijn kennis doet, is onduidelijk.

Ik kreeg vrij snel medelijden met Needybot. Met z’n grote vragende oog en zijn hulpbehoevendheid als raison d’être. Gemaakt om ervoor te zorgen dat wij hem helpen, zodat wij een goed gevoel over onszelf krijgen. Ergens wordt hij niet helemaal serieus genomen. Mensen zeulen wat met hem af en helpen hem, maar dat doen ze alleen maar omdat hij geprogrammeerd is om hulp te vragen. En omdat het nu nog leuk is. Het lijkt alsof hij hulp wil. Maar dat wil hij niet. Hij heeft geen wil. Zijn wil is code. En dat voelt heel eenzaam. 

In een artikel van de New Yorker over de vraag of robots niet, net als dieren, rechten zouden moeten hebben, las ik over een Canadees experiment met een liftende robot. De robot moest in Californië komen en was geprogrammeerd om langs de kant van de weg te staan, zijn duim op te steken en heel basale gesprekjes te voeren met de mensen die hem meenamen. Je kon hem geloof ik volgen op Twitter. Maar op een gegeven moment liet hij niks meer van zich horen. Zijn makers vonden hem op een vuilnisbelt terug, in elkaar geslagen. Zijn fans waren kapot van verdriet. En diep teleurgesteld in de mensheid. Datzelfde artikel verhaalde over een generaal die schietoefeningen op robots had stopgezet omdat hij het ‘inhumaan’ vond. Allemaal projectie, maar is ons vermogen onszelf te zien in de ander, ook al is dat een machine, niet wat ons onderscheidt van de meeste dieren en psychopaten?

Foto: daisy.images (cc)

Hulspas weet het | Virussen helpen elkaar

COLUMN - Wanneer ergens een nieuwe ziekte opduikt, willen onderzoekers dat uiteraard zo snel mogelijk weten. In het verleden (denk aan de ‘Mexicaanse griep’) zijn wat dat betreft pijnlijke lessen geleerd. Toen duurde het maanden voordat het duidelijk was dat het écht om een nieuwe griepvariant ging – maanden van verwarring en stijgende zorgen. De WHO heeft toen een nuttige les geleerd en sindsdien zijn er uitgebreide waarschuwingssystemen opgezet om emerging diseases snel te detecteren en het onderzoek naar tegenmaatregelen zo snel mogelijk op te starten.

De bestrijding van de ebola-uitbraak van vorig jaar is wat dat betreft een mooi voorbeeld. Men was er vroeg bij, en afgelopen jaar is er ook een vaccin ontwikkeld. Maar het gaat niet altijd zoals het hoort.

Dat leerde de uitbraak van zika, een vorm van koorts veroorzaakt door een virus dat verspreid wordt door muggen. De ziekte komt oorspronkelijk uit Afrika en dook vier jaar geleden op in Frans-Polynesië. Twee jaar geleden dook ze op in Zuid-Amerika. Op dat moment (zeg maar, toen de ziekte de VS naderde) sprongen vele lichten op rood. Zika stond bekend als een betrekkelijk onschuldige ziekte, maar in noordwest Brazilië ging de komst van de ziekte gepaard met een sterke toename van het aantal meldingen van microcephalie (een te klein hoofd) bij pasgeborenen.

Vorige Volgende