Aristoteles (3): Oordelen
Aristoteles staat bekend als wetenschapper, als arts en vooral als filosoof. Zijn invloed op de wijsbegeerte is enorm geweest. In deze reeks bekijken we hem in enig detail.
We hebben gisteren gezien dat Aristoteles meende dat mensen denken in categorieën als substantie, kwantiteit, kwaliteit, plaats en tijd. Hij hield het echter niet bij ordening. Hij was ook benieuwd naar de manier waarop we de begrippen, klassen en categorieën hanteren.
Aristoteles stelde daarbij dat alles wat wij ‘denken’ noemen eigenlijk neerkomt op het met elkaar verbinden van begrippen. We kunnen bijvoorbeeld het begrip kat verbinden met het begrip zwart. Zo’n verbinding noemt Aristoteles een oordeel.
Een oordeel kan verschillende vormen hebben. Het kan positief of negatief zijn, bevestigend of ontkennend: de kat is zwart (positief) of de kat is niet zwart (negatief). Daarnaast kan een oordeel meer of minder algemeen zijn: alle katten (algemeen) zijn zwart, sommige katten (minder algemeen) zijn zwart, of deze kat (specifiek) is zwart.
Tot slot kan een oordeel noodzakelijk zijn, of alleen maar een mogelijkheid aangeven: deze kat is zwart (noodzakelijk), of deze kat kan zwart zijn (mogelijk).
En nu wordt het leuk. We kunnen met deze elementen algemene formules opstellen, en dan kijken of die formules geldig zijn of niet. De bekendste van die formules is de volgende.