Zouden strafprocedures tot een beter resultaat kunnen leiden, als – net als in civiele zaken – meer in termen van geschil en oplossing wordt gedacht? Op Ivoren Toga vermoedt Willem F. Korthals Altes, Senior rechter rechtbank Amsterdam, van wel.
Wat is ertegen, als de rechter op de zitting probeert met betrokkenen (verdachte, slachtoffer / benadeelde partij, officier van justitie en ook bijv. hulpverleningsinstanties) tot overeenstemming te komen in plaats van zich door het strakke schema van het Wetboek van Strafvordering te laten leiden? Een strafzaak zou ook bekeken kunnen worden als een geschil waar een oplossing voor moet komen.
Afgelopen zomer sprak de Nederlandse Juristen Vereniging (NJV) over de vele soorten procesvormen die ons rechtssysteem rijk is. Vraag was in het bijzonder of allerlei procedures niet aan vernieuwing, vervanging of afschaffing toe zijn. Daarbij kwam met name aan de orde of geschillen op een andere wijze dan door middel van een vonnis de wereld uit moeten worden geholpen. Opvallend was dat dit voornamelijk bij civiel- en bestuursrecht uitvoerig werd besproken, maar veel minder in het kader van het strafrecht. Toch zou ook daar vaker dan nu eraan kunnen worden gedacht zaken anders dan (alleen) door het nemen van een beslissing af te doen.
Formeel is er natuurlijk geen speld tussen te krijgen: als een (straf)rechter van de officier van justitie een zaak krijgt voorgelegd, zal hij daarin een of meer van de in het Wetboek van Strafvordering genoemde beslissingen moeten nemen. De rechter leest daartoe het dossier, hoort verdachte en diens advocaat, luistert naar het requisitoir van de officier van justitie en doet zijn uitspraak. In de praktijk wordt daarmee het dossier – afgezien van de executie – in de meeste gevallen aan het eind van de eerste aanleg afgesloten.
Bode, wilt u de volgende zaak uitroepen?
Als een strafzaak echter zou worden bekeken als een geschil waarvoor een oplossing moet worden gevonden, is moeilijker vol te houden dat het met de uitspraak is afgelopen. Ja, de officier van justitie heeft zijn eis neergelegd (inclusief zijn visie op een eventuele vordering benadeelde partij) en, ja, de rechter heeft zich daarover uitgesproken. Maar de problemen die aan de zaak ten grondslag liggen, zijn niet weg.
Misschien zal een verdachte afstand van hoger beroep doen. Zal hij zich verder netjes gedragen? Dat weten we niet; nogal wat veroordeelden gaan na enige tijd opnieuw in de fout. Hopelijk zal de verdachte de schadevergoeding waartoe hij is veroordeeld, betalen. Is daarmee voor het slachtoffer alles vergeven en vergeten? Vast niet heel vaak.
De vraag is of strafprocedures tot een beter resultaat zouden kunnen leiden, als – net als in civiele zaken – meer in termen van geschil en oplossing wordt gedacht. In het kader van OM-afdoening gebeurt dit al voor een deel, doordat met verdachten een boete of taakstraf met voorwaarden wordt overeengekomen. Zo’n voorwaarde kan bijvoorbeeld zijn dat het slachtoffer genoegdoening (doorgaans een geldsom) krijgt. Deze vorm van behandeling van een strafdossier is vooral ontwikkeld uit het oogpunt van efficiency: als een strafzaak niet voor de rechter hoeft te worden gebracht, kost die minder tijd en kunnen meer zaken worden afgehandeld. Het oplossen van het probleem is niet het (primaire) doel.
Die efficiency is – hoewel misschien niet het primaire doel – ook het effect van een schikking in een civiele zaak. Als een rechter geen vonnis hoeft te maken, besteedt hij doorgaans minder tijd aan een dossier dan wanneer dat wel moet. Duidelijk is echter dat de hiervoor beschreven OM-afdoening van strafzaken niet hetzelfde is als wanneer twee (gelijkwaardige) civiele partijen tot overeenstemming komen; het OM speelt een initiërende rol en de dreiging van de terechtzitting blijft boven het hoofd van de verdachte hangen. In civiele zaken doen partijen het – met een zetje van de rechter – zelf en is het geschil na een schikking weg.
In strafzaken is het uiteindelijk wel de verdachte die moet kiezen of hij met de OM-afdoening instemt dan wel de rechter vraagt een beslissing te nemen. Eenmaal aan de rechter voorgelegd, wordt de strafzaak niet meer in hetzelfde licht bezien. De officier van justitie legt zijn eis neer en de rechter beslist. En als de verdachte het met dit laatste niet eens is, gaat hij in hoger beroep en begint het circus grotendeels opnieuw.
Dat zou echter ook anders kunnen zijn. Wat is ertegen, als de rechter op de zitting probeert met betrokkenen (verdachte, slachtoffer / benadeelde partij, officier van justitie en ook bijv. hulpverleningsinstanties) tot overeenstemming te komen in plaats van zich door het strakke schema van het Wetboek van Strafvordering te laten leiden? Het resultaat kan nog steeds een vonnis zijn, maar dan wel een uitspraak waarmee verdachte en OM instemmen en aan de totstandkoming waarvan alle betrokkenen meer of minder actief hebben meegewerkt.
Komen zaken in gevallen waarin verdachte en OM na de rechterlijke uitspraak van hoger beroep afstand doen, wel tot een einde, zonder de extra input van de hiervoor genoemde betrokkenen (en het actieve optreden van de rechter) is het probleem mogelijk blijven bestaan. Met die extra input erbij kan echter wel van een oplossing sprake zijn. En dat zou de winst van deze procedure kunnen vormen.
Deze vorm van afdoening is niet dezelfde het Amerikaanse plea bargaining. (Zie ook eerdere discussie hierover op Ivoren Toga). In die procedure onderhandelen OM en verdachte eerst en komen dan met het resultaat bij de rechter, die vervolgens al of niet zijn goedkeuringsstempel drukt. In het onderhavige voorstel speelt de rechter een veel actievere rol.
De vraag is tenslotte of de rechter niet ook bij onze OM-afdoening op z’n minst een rol zou moeten spelen. De perikelen rond de inmiddels voormalige IOC-bestuurder laten zien dat een afdoening buiten elke openbaarheid en rechterlijke betrokkenheid om al gauw een zweem van klassenjustitie kan krijgen en tot misverstanden aanleiding kan geven.
Dit artikel van Willem F. Korthals Altes, senior rechter rechtbank Amsterdam, verscheen eerder op Ivoren Toga.
Reacties (2)
Waarom zou een rechter nog moeten bemiddelen tussen het OM en de verdachte?
Mij lijkt wel van belang dat het slachtoffer ook de overeenkomst goedkeurt, en anders alsnog de rechter beslist.
Dat een schikking door de rechter getoetst wordt, vind ik ook een mooi idee uit de VS.
Zo’n idee van schikken lijkt best aardig, maar wat ik wel als een risico zie is dat een dader veel beter is op de hoogte van de ins en outs van het hele traject (en waar-ie een betere deal kan krijgen) dan het slachtoffer, omdat-ie wel vaker in de molen heeft rondgelopen. Zo’n figuur weet wanneer-ie z’n kop moet houden en wanneer-ie zelf voor de slachtofferrol moet gaan.
Slachtoffers hebben wat dat betreft een stevige informatie- en ervaringsachterstand, en dat is in het voordeel van de dader.
En dan heb je ook het feit dat zo’n schikking nog best confronterend kan zijn. Of dat een slachtoffer na afloop zich er toch niet happy mee voelt, omdat-ie zich *weer* in de hoek heeft laten zetten.