Met zijn wetsvoorstel voor minimumstraffen zegt het kabinet tegemoet te komen aan de roep uit de samenleving om strengere straffen. De vraag is of die roep wel zo luid klinkt als de regering beweert. En of het wetsvoorstel niet meer is dan symboolpolitiek. De rechterlijke macht ziet er in ieder geval niets in, stelt Nico Kwakman, universitair docent aan de vakgroep Strafrecht en Criminologie van de Rijksuniversiteit Groningen.
Onlangs heeft het kabinet het ‘wetsvoorstel minimumstraffen’ ingediend bij de Tweede Kamer. De Raad van State, de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming en de Vereniging voor Rechtspraak: allemaal adviseerden ze het kabinet de wet niet in te voeren. Maar het kabinet zet haar plannen door. Die plannen houden kort gezegd in dat daders die binnen tien jaar voor de tweede keer een ernstig gewelds-, levens- of zedenmisdrijf plegen (waar ten minste een maximum straf van 8 jaar op staat en dat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer met zich mee brengt), een minimumstraf opgelegd krijgen oftewel minstens de helft van de wettelijke maximumstraf waarmee het vergrijp wordt bedreigd.
Inhoudelijk valt er veel op het wetsvoorstel af te dingen en bovendien mist het zijn doel. In de eerste plaats laat wetenschappelijk onderzoek zien dat zware straffen de kans op recidive niet of nauwelijks verkleinen. Ook is nog nooit aangetoond dat zware straffen leiden tot een daling van de misdaadcijfers.
In de tweede plaats is het van groot belang dat de rechter de straf zo precies mogelijk kan toesnijden op de individuele dader. Dat vergroot de kans op een succesvolle terugkeer in de maatschappij. Voor zulk maatwerk is straks geen plaats meer.
Zes jaar voor tweede ongewenste tongzoen
Een sprekend voorbeeld is de ongewenste tongzoen. Officieel geldt een ongewenste tongzoen als een verkrachting, maar de rechter zal er over het algemeen een relatief milde straf voor opleggen. Straks is de rechter gedwongen om iemand die zich voor de tweede keer schuldig maakt aan een ongewenste tongzoen, de helft van de maximum straf voor verkrachting op te leggen (hetgeen 6 jaar gevangenisstraf oplevert). Dat wordt als een zeer rigide uitkomst van de wet beschouwd, temeer omdat de ernst van het eerste vergrijp niet wordt afgemeten aan de straf die de rechter in de eerste zaak heeft opgelegd, maar aan het wettelijk maximum van de straf waarmee het delict wordt bedreigd. Alleen in zéér uitzonderlijke gevallen kan van de beoogde minimumstraf worden afgeweken.
Het kabinet zegt met de nieuwe wet tegemoet te komen aan de belangen van de slachtoffers en aan een roep uit de samenleving om strengere straffen. En dat terwijl internationale vergelijkingen laten zien dat de rechters in Nederland al veel strenger zijn gaan straffen, ook zonder dat de politiek hen daartoe opdracht heeft gegeven. Deze wet doet daar, geheel overbodig, nog een schepje bovenop.
En daarin schuilt meteen één van de grootste gevaren van de nieuwe wet. Rechters die de voorgeschreven minimumstraf niet passend vinden, zullen proberen de wet te omzeilen. Bijvoorbeeld door strafbare feiten minder snel bewezen te achten, de wet op eigen houtje heel ruim te interpreteren, of ‘noodconstructies’ te bedenken. Op die manier zou de rechter steeds meer wetgevende en rechtsvormende taken naar zich toe trekken. En dat is jammer. De wetgever en de rechterlijke macht moeten in elkaars verlengde werken. Door deze nieuwe wet gaat men stellingen betrekken. De verhoudingen tussen wetgever en rechter zullen verharden.
Kortom, de effectiviteit van de wet is twijfelachtig. Maar erkend moet worden dat het in het strafrecht om meer draait dan om effectiviteit alleen. Strafrecht heeft ook een belangrijke symbolische betekenis. Het strafrecht drukt uit dat we bepaalde normen zó belangrijk vinden, dat ze niet ongestraft kunnen worden overtreden. Hoe ernstiger het delict, hoe zwaarder de straf. Dat is wat anders dan de vraag of zware straffen ook echt effectief zijn.
Symboolpolitiek
Waarschijnlijk is het het kabinet dan ook allemaal om de symboliek, om de ‘normbevestiging’ te doen. De regering heeft, als de democratisch gekozen (mede)wetgever, natuurlijk ook het recht om een dergelijk krachtig signaal af te geven en daarmee de rechter in een bepaalde richting te sturen. Wie het er niet mee eens is, moet de volgende keer maar op een andere partij stemmen en in de tussentijd de wetgever ervan proberen te overtuigen dat dit wetsvoorstel tot absurde uitkomsten kan leiden.
De belangrijkste reden om kritisch naar de argumenten van het kabinet te kijken schuilt in een andere belangrijke functie van het strafrecht. Strafrecht beoogt niet alleen een krachtig signaal af te geven dat bepaalde gedragingen niet worden getolereerd, maar beoogt ook de behoefte aan vergelding te binden aan rechtsregels en waarborgen. Daarmee wordt de mateloosheid die gepaard kan gaan met vergelding, aan banden gelegd. Het wordt aan de wetgever – een aantal wijze, verstandige en ervaren vertegenwoordigers van de samenleving – overgelaten om de emoties die strafbare feiten bij burgers kunnen oproepen, te kanaliseren in rationele en wetenschappelijk verantwoorde wetgeving.
Hoewel de wetgever de gevoelens in de samenleving zeker niet mag veronachtzamen, mag van hem meer worden verwacht dan dat hij zijn oren laat hangen naar de ‘vox populi’. In plaats van irrationele onrust- of onveiligheidsgevoelens als uitgangspunt te nemen, of misschien zelfs aan te wakkeren, dient de volksvertegenwoordiging deze te temperen en te beantwoorden met beschaafde, verstandige, redelijke en inhoudelijk verdedigbare wetgeving en beslissingen. ‘De roep om strengere straffen’ of een beroep op ‘de belangen van het slachtoffer’ zijn in die zin een zwaktebod. Ook de solidariteit met het slachtoffer mag nooit een legitimatie vormen voor mateloosheid in het strafrecht (zie mijn bijdrage in Themis 1999, nr. 6).
Kortom: voorkomen moet worden dat het door sommigen omarmde adagium ‘de markt heeft altijd gelijk’ wordt opgerekt tot ‘het volk heeft altijd gelijk’. Een verstandige wetgever weet wel beter.
Nico Kwakman is universitair docent aan de vakgroep Strafrecht en Criminologie van de Rijksuniversiteit Groningen.
Reacties (27)
Een niet overtuigend betoog. Misschien is het zinvoller om een “niet gewenste tongzoen” niet als verkrachting te zien en te bestraffen? En het argument dat de rechters hierdoor geneigd zijn zich niet aan de wet te gaan houden, is eerder een argument om strenger te gaan straffen om handhaving van de wet af te dwingen (als zelfs rechters de wet gaan negeren is het hek van de dam tenslotte).
En het “feit” dat niet bewezen is dat het langer opsluiten van mensen de misdaadcijfers niet vermindert is een bedenkelijke logische misser: de recidive onder misdadigers na een gevangenisstraf is hoog (70% binnen 7 jaar volgens de rijksoverheid http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/recidive/verminderen-recidive ). Zolang ze vastzitten kunnen ze tenslotte geen nieuwe misdaad plegen. Bedenk ook dat de meeste misdadigers niet na hun eerste misdaad worden gepakt, de pakkans is nl. vrij laag in nederland, dus als je 1x wordt veroordeeld, hebben ze dezelfde misdaad statistisch gezien al 3x gepleegd voordat de popo ze te snel af was.
Dit soort figuren moet je niet los rond laten lopen in de maadschappij. Eerlijk gezegd vind ik het een gotspe dat zware misdadigers niet allang minstens de halve maximum straf krijgen opgelegd, als ze na hun vorige veroordeling het gewoon nog een keer doen. Als je niets leert van een straf zeg je eigenlijk: met zo’n lage strafmaat doe ik het rustig nog een keer; de enige juiste antwoord is dus veel harder straffen.
Ik ben het deels eens met je opmerkingen, maar je logica van je slotzin is nogal gebrekkig. Je kunt niet zomaar aannemen dat:
a) Misdadigers überhaupt die rationale afweging maken
b) De straf niet effectief is omdat hij laag is. Het kan net zo goed zijn dat bijvoorbeeld een taakstraf in dit geval beter had gewerkt dan een gevangenisstraf of vice versa.
Hieruit volgt dus niet dat het antwoord harder straffen is.
Klopt, uit onderzoek in de USA blijkt dat de meeste misdadigers zich niet laten afschrikken door de hoogte van de straf, dus wat dat betreft zal strenger straffen niet (veel) helpen (voor de meesten; het zal dus wel helpen bij sommigen). Afschrikking door een hogere pakkans schijnt veel effectiever te zijn.
Maar los van preventie dienen straffen ook als een stukje vergelding; als iemand 2x de fout in gaat is dat volgens de maatschappij (jaja, onderbuikgevoelens) erger dan iemand die 1x de fout in gaat; de straf moet dat ook uitdrukken.
Denk je ook eens hoe je je voelt als je verkracht wordt door iemand die net hiervoor is veroordeeld en koud de gevangenis uit is, en zo iemand krijgt voor de 2x keer weer een straf van minder dan de helft van het maximum. Volgens mij voel je je als slachtoffer dan ook door de rechter in je bek gespuugd. Die rechter zegt dan eigenlijk dat het helemaal zo erg niet was (op de schaal van “erg” nog niet de helft van hoe erg het had kunnen zijn).
Misschien maar eens chaingangs in roze pakjes introduceren voor het naming-and-shaming effect, en na het uitzitten van de eerste straf 10 jaar een enkelbandje om ofzo ?
Een beetje onderbuik heb ik ook wel, dus ik begrijp wat je bedoelt, maar is er nu iets dat rechters er van weerhoudt om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met recidive? Anders moeten we daar misschien eerst iets aan doen.
En verder ben ik sowieso groot voorstander van het verhogen van de pakkans, maar daar hebben we blijkbaar de benodigde investeringen niet voor over.
“Denk je ook eens hoe je je voelt als je verkracht wordt door iemand die net hiervoor is veroordeeld en koud de gevangenis uit is, en zo iemand krijgt voor de 2x keer weer een straf van minder dan de helft van het maximum”
Dat zou ik persoonlijk verschrikkelijk vinden, maar heb je veel voorbeelden of bewijzen dat dat ook echt gebeurt, of denk je dat alleen maar?
Als toevoeging:
“Misschien is het zinvoller om een “niet gewenste tongzoen” niet als verkrachting te zien en te bestraffen?”
Dan moet je dus een onderscheid gaan maken tussen misdrijven dat er nu niet is voor de wet. Dit is één voorbeeld, maar zo zijn er vast nog velen. Ik denk niet dat het praktisch is om alle uitzonderingssituaties op papier te gaan zetten. Hiervoor hebben we nou juist rechters.
De vraag is waarom “we” de rechters niet vertrouwen. Komt het door de verdachtmakingen uit PVV-hoek en de eenzijdige berichtgeving in de media? Hebben rechters een reden om bijzonder laag te straffen? Zijn er beperkingen waardoor ze niet hoger kúnnen straffen?
Met reacties van aynranddebiel eens,hoewel ik rechters ook niet vertrouw maar dat heeft een hele andere oorzaak.
“Een niet overtuigend betoog”
Een niet op alle punten overtuigend betoog, zou ik zeggen, en dat geldt wat mij betreft net zo goed voor jouw betoog.
“Misschien is het zinvoller om een “niet gewenste tongzoen” niet als verkrachting te zien en te bestraffen?”
Ja, misschien wel, maar dat betekent alleen nog maar meer regeltjes, waarbij de we de huidige praktijk van straffen door de rechters in een steeds groeiend woud van regels en wetten vast gaan leggen. Er is ook wat voor te zeggen, om die bevoegdheid tot het bepalen van de strafmaat bij de rechters te laten liggen, zodat we niet duizenden nieuwe wetten hoeven te maken. Het probleem met je voorstel is echter vooral, dat die wet om een tongzoen niet als verkrachting meer te beschouwen, niet bestaat. En wanneer de rechter de bevoegdheid krijgt om te gaan bepalen onder welke wet een straf op moet worden gelegd, heeft hij meer mogelijkheden om van de strafmaat af te wijken dan nu.
“En het argument dat de rechters hierdoor geneigd zijn zich niet aan de wet te gaan houden, is eerder een argument om strenger te gaan straffen om handhaving van de wet af te dwingen (als zelfs rechters de wet gaan negeren is het hek van de dam tenslotte)”
Handhaving van de wet is aan de politie opgedragen. Daar hebben rechters niets mee te maken. Zij gaan over de berechting wanneer mensen zijn opgepakt bij het handhaven van de wet. Wat je met deze zin bedoeld is totaal onduidelijk.
“En het “feit” dat niet bewezen is dat het langer opsluiten van mensen de misdaadcijfers niet vermindert is een bedenkelijke logische misser: de recidive onder misdadigers na een gevangenisstraf is hoog (70% binnen 7 jaar volgens de rijksoverheid http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/recidive/verminderen-recidive ). Zolang ze vastzitten kunnen ze tenslotte geen nieuwe misdaad plegen
Nee, het is bewezen, dat langer opsluiten van veelplegers de misdaad vermindert, maar dat het langer opsluiten zonder meer geen meetbare resultaten oplevert en alleen maar tot een slechte naam van het strafsysteem leidt.
“Bedenk ook dat de meeste misdadigers niet na hun eerste misdaad worden gepakt, de pakkans is nl. vrij laag in nederland, dus als je 1x wordt veroordeeld, hebben ze dezelfde misdaad statistisch gezien al 3x gepleegd voordat de popo ze te snel af was”
Hier heb je de echte oplossing genoemd, maar je ziet het gewoon niet. Je blijft vasthouden aan langer straffen, terwijl je ook wel weet, dat het vergroten van de pakkans de oplossing is, niet het harder straffen. Dan kun je wel heel popie jopie gaan roepen, dat ‘ze dezelfde misdaad statistisch gezien al 3x gepleegd voordat de popo ze te snel af was’, maar daar heb je geen bewijzen voor, en bovendien generaliseer je daar veel te veel mee, want een misdadiger, die gepakt wordt, kan ook voor zijn eerste misdaad al gepakt worden, maar jij wil hem al meteen voor 3 keer veroordelen, lijkt het wel.
“Dit soort figuren moet je niet los rond laten lopen in de maadschappij”
Daar zijn we het over eens, maar opnieuw is het antwoord, dat we dus de pakkans moeten vergroten.
“Eerlijk gezegd vind ik het een gotspe dat zware misdadigers niet allang minstens de halve maximum straf krijgen opgelegd”
Zware misdadigers worden vaak al voor meer dan de halve maximumstraf veroordeeld, afhankelijk van het bewijs, dat voorhanden is, en overwegingen als ‘met voorbedachte rade’ bijvoorbeeld. De notie, dat zware misdadigers er altijd met minder dan de helft van de maximumstraf van af komen is nonsens.
“Als je niets leert van een straf zeg je eigenlijk: met zo’n lage strafmaat doe ik het rustig nog een keer; de enige juiste antwoord is dus veel harder straffen”
Dus je zegt, dat een misdadiger die niets leert van een straf van een maand wel wat leert van een straf van 2 maanden? Ik denk niet, dat je dat bij het rechte eind hebt. Kinderen, die in hun jeugd vaak en hard gestraft worden, vinden dat meestal erg onrechtvaardig, en groeien regelmatig op voor galg en rad (waar denk ja dat dat gezegde vandaan komt?). Volwassenen, die menen dat ze te hard gestraft worden, hebben datzelfde gevoel. De reactie daar op is niet, dat ze daarna geen misdaden meer plegen, maar dat zij zwaardere misdaden zullen plegen.
M.a.w. nu vind ik het erg als er bij mij in wordt gebroken, maar hoef ik niet bang te zijn, dat de inbrekers getuigen uit de weg willen ruimen. Harder straffen vergroot de kans, dat ik daar in de toekomst bang voor moet zijn. Dat betekent niet, dat ik in alle gevallen tegen harder straffen ben, maar wel, dat ik tegen minimumstraffen ben, waar de rechterlijke macht niets meer over te vertellen heeft. Daarmee tasten we de scheiding der machten aan, omdat dan de wetgever op de stoel van de rechter gaat zitten.
De wet wordt geacht de normen en waarden van de maatschappij te volgen volgens mij. Ik denk dat de meeste mensen in Nederland een duidelijk verschil in een tongzoen en een ‘echte’ verkrachting zien: het heeft te maken met welk lichaamsdeel het binnendringen gebeurd. Het is een moeite van niks om binnen de wet hier onderscheid tussen te maken, en dat onderscheid is dan m.i. minder arbitrair dan bijvoorbeeld op leeftijd (bijvoorbeeld verschil maken tussen een daad die op leeftijd 17 jaar en 364 dagen wordt gepleegd, en dezelfde daad op leeftijd 18 plus 1 dag).
En natuurlijk mag een rechter onderscheid maken de grond van de omstandigheden waarin een misdrijf wordt gepleegd, en de mate waarin bijvoorbeeld berouw wordt getoond. Alhoewel de argumenten ‘slechte jeugd’, ‘slechte vrienden’, ‘al genoeg gestraft door de pers’, etc in mijn ogen ook een beetje arbitrair zijn: we worden geacht gelijk te zijn voor de wet, dus ook gelijk gestraft door wet, maar wat is er fair aan dat sommige mensen hun ouders de schuld mogen geven en hierdoor strafvermindering krijgen?
Maar mijns inziens heb je al je goodwill verspeeld als je wederom voor de rechter staat voor eenzelfde misdrijf.
Volgens mij worden hier de begrippen “aanranding” en “verkrachting” weer eens door elkaar gehaald. Dat zijn dus twee zeer verschillende zaken. Een ongewenste tongzoen valt m.i. onder aanranding.
Dit kabinet is een bord-voor-de-kop-kabinet. Maakt niet uit of je in de praktijk er iets mee opschiet, misschien maak je het zelfs erger, maar we drukken het gewoon door. Zie ook de bezuinigingen en het hasj-verbod.
Volkomen zinloos, maar staat leuk voor de achterban.
Ik doe nog een poging, niet om je te overtuigen van mijn mening, maar om mijn standpunt wellicht wat beter toe te lichten.
stelling A: Hoe erger het feit, hoe zwaarder de straf.
stelling B: Een straf dient een afschrikwekkende werking te hebben, en een straf dient ook als vergelding voor de slachtoffers.
Uit stelling B volgt: als blijkt dat in individuele gevallen de afschrikkende werking te laag is (een doel
van de straf wordt dus niet gehaald), deze verhoogd zou kunnen worden totdat het gewenste nivo van afschrikking gehaald wordt.
Op basis van stelling A: ik vind het persoonlijk erger om de 2e maal in de fout te gaan, dus ook wat dat betreft mag de 2e keer
zwaarder worden gestraft.
Ik heb al lang toegegeven dat het afschrikwekkende effect van langer straffen niet groot is; edoch bij een verhoging van de straf er
is wel een verhoogd gevoel van vergelding. Bovendien is nog een positieve effekt, namelijk dat iemand in de gevangenis
niet makkelijk nogmaals een misdrijf kan plegen.
En ja ik ben voor het verhogen van de pakkans, maar dat zal in de praktijk wel uitmonden in een verhoogde vorm van
politiestaat zonder verhoging van de pakkans, dus kijk uit wat je wenst.
“Dat zou ik persoonlijk verschrikkelijk vinden, maar heb je veel voorbeelden of bewijzen dat dat ook echt gebeurt,
of denk je dat alleen maar?”
Als dat niet gebeurd, dan is dit wetsvoorstel overbodig, maar je bezwaren hiertegen automatisch ook.
Mijn opmerking over de rechters: de wet wordt gemaakt uiteindelijk door de volksvertegenwoordiging, en de rechters moeten
ze uitvoeren. Een rechter moet juist niet op de stoel van de wetgevende macht gaan zitten. Uiteraard mag een rechter wel
waarschuwen voor nadelige of overschatte positieve effekten van een wetsvoorstel, dat spreekt voor zich.
Maar als een rechter zegt dat hij de wet negeert, hoe kan hij dan recht spreken?
En ja, mijn opmerking over de pakkans, daarmee geef ik inderdaad aan dat als iemand al 2x is gepakt en het voor de rechter
vast staat dat iemand dit misdrijf dit al 2x heeft gepleegd, het (gezien de recidive kans en de pakkans) zeer groot is dat deze
misdadiger het misdrijf minstens 3x heeft gepleegd. Ik snap dat een rechter dit niet mee kan laten wegen, en dat wil ik ook niet,
maar ik weiger zo iemand te zien als willoos slachtoffer van de omstandigheden, die elke keer als hij net een beetje buiten de
lijntjes loopt, in dit land van bloemkool en spruitjes lucht, hij nodeloos hard wordt aangepakt door justitie: we hebben het hier over
moordenaars en verkrachters.
En wat betreft een tongzoen: dit is wel degelijk volgens de wet verkrachting:
Hij die door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingt tot het
ondergaan van handelingen die bestaan uit, of mede bestaan uit,
het seksueel binnendringen van het lichaam, wordt als schuldig aan verkrachting gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.’
(artikel 242 Wetboek van Strafrecht).
“als blijkt dat in individuele gevallen de afschrikkende werking te laag is (een doel van de straf wordt dus niet gehaald), deze verhoogd zou kunnen worden totdat het gewenste nivo van afschrikking gehaald wordt”
Mee eens. Goede reden om één straf te verhogen. Niet om het algemene strafniveau te verhogen of minimumstraffen op te leggen.
“toegegeven dat het afschrikwekkende effect van langer straffen niet groot is; edoch bij een verhoging van de straf er is wel een verhoogd gevoel van vergelding”
Maar dan moet je bepleiten, dat de straffen verhoogd moeten worden om een gevoel van vergelding te vergroten. Dat vind ik een slechte zaak. Dan hadden we net zo goed de volksgerichten uit de Middeleeuwen kunnen behouden.
“En ja ik ben voor het verhogen van de pakkans, maar dat zal in de praktijk wel uitmonden in een verhoogde vorm van politiestaat zonder verhoging van de pakkans, dus kijk uit wat je wenst”
dat gevaar bestaat, maar waar het in uit zal monden is een heel andere discussie. “het zal wel uitmonden in’ is ook geen erg zekere uitspraak. Als je daar over wil discussiëren, moeten we het over mogelijke en concrete maatregelen hebben, en niet over iets wat misschien wel eens zou kunnen zijn. Sommigen zullen je stelling ondersteunen, anderen niet.
“Ik snap dat een rechter dit niet mee kan laten wegen, en dat wil ik ook niet”
Gelukkig maar. De rest van die alinea is mooie gesproken, maar niet echt relevant. Als je niet kan bewijzen dat iemand al 3 keer iets gedaan heeft, kan je gevoel wel wat anders zeggen, maar dat heeft alleen maar emotionele waarde.
Een tongzoen is toch geen “seksueel binnendringen”? Volgens mij bedoelt men daarmee het binnendringen van / met geslachtsorganen.
Dat heeft ‘de wetgever’ misschien oorspronkelijk wel zo bedoeld (of niet), maar zo staat het niet in de wet. En het gaat om de uiteindelijke wettekst; die is maatgevend.
“En het “feit” dat niet bewezen is dat het langer opsluiten van mensen de misdaadcijfers niet vermindert is een bedenkelijke logische misser: de recidive onder misdadigers na een gevangenisstraf is hoog (70% …). Zolang ze vastzitten kunnen ze tenslotte geen nieuwe misdaad plegen.”
De grootse logische misser is natuurlijk, dat niemand zich afvraagt waarom (langere) gevangenisstraffen niet helpen. Het zou logisch zijn om de aandacht te verleggen naar wat er gebeurt in de tijd dat de dader zit opgesloten.
Wat zou er gebeuren (bij wijze van denkoefening), als je deze mensen zou opsluiten in een soort bungalowpark waar de omstandigheden zo zijn, dat de wil om te ontsnappen nauwelijks aanwezig is? Een soort woon- en werkgemeenschap die er op gericht is om het onderling vertrouwen tussen mensen te herstellen?
Je loopt dan natuurlijk het risicio dat mensen dan een relatief klein misdrijf begaan om te zorgen dat ze opgesloten worden. Maar ja, dat doen sommige zwervers nu al, om de winter door te komen.
Een gevangenis is nu eenmaal het spiegelbeeld van de maatschappij.
Klopt, een dergelijke type gevangenis zal beter werken dan het huidige systeem, waarbij een kleine jongen een spoedcurus ‘hoe wordt ik een zware misdadiger’ krijgt in de gevangenis, althans bij sommige personen (zie bijv. bepaalde gevangenissen in zweden, kan de link effe niet vinden).
Maar het type misdadiger (meervoudige moordenaars en verkrachters) waar we het nu over hebben zijn sociopaten en psychopaten, die missen gevoel voor menselijke empathie, anders zouden ze dit soort misdaden niet bij herhaling plegen. Ik denk niet dat die veel opsteken van een straf van rond het kampvuur zitten en “kumbaya my lord” zingen.
We hebben het nu dus niet over kleine vergrijpen door zwervers om de winter door te komen. Ik pleit niet voor een 3-strikes-out wetgeving waarbij je door een keertje wildplassen in de duinen levenslang krijgt.
Ik ging van de veronderstelling uit dat *paten TBS krijgen.
*paten bestaan in diverse gradaties. En niet iedereen werkt mee aan onderzoek in het pieterje baan centrum…
Ongetwijfeld, maar het heeft weinig zin om over een verandering met betrekking tot houding ten opzichte van het strafrecht te discussieren aan de hand van de uitzonderingen.
Het werkt niet en daar is een reden voor.
Umm, gelukkig zijn moordenaars en verkrachters een uitzondering in deze maatschappij.
En als we het hebben over meervoudige verkrachters en moordenaars, heb je het over de uitzonderingen tussen de uitzonderingen.
En de verandering in benadering door strafrecht hebben we het nu juist over.
Ik veronderstel dat dit een wat omslachtige manier is om te bevestigen dat we het in essentie met elkaar eens zijn?
Rechters behoren de straf maat niet te bepalen, dat recht is voorbehouden aan de maatschappij, rechters moeten bepalen of iemand schuldig of onschuldig is, meer niet.
Rechters zijn de afgelopen decennia meer en meer op de stoel van beleidsmakers gaan zitten en daar worden ze nu weer afgeschopt.
Zo is dat: wij bepalen de formule en geven de rechter een rekenlineaal.
Simpeler kan het toch niet.
“Rechters behoren de straf maat niet te bepalen, dat recht is voorbehouden aan de maatschappij, rechters moeten bepalen of iemand schuldig of onschuldig is, meer niet”
Dat is jouw mening en die mag je uiten, maar dat is niet de wet, die we in een paar honderd jaar op hebben gebouwd. Zelfs in landen met juryrechtspraak is dat niet zo. Daar bepaalt de jury of iemand schuldig of onschuldig is, en bepaalt de rechter alleen de strafmaat. In die landen wordt dat dus zelfs een belangrijkere taak voor de rechter gevonden dan de bepaling van schuld of onschuld.
Misschien zou je eens na moeten gaan denken, waarom dat is, en waarom de volksgerichten uit de Middeleeuwen af zijn geschaft (toen het volk de strafmaat nog bepaalde).
Je conclusie, dat rechters de “afgelopen decennia meer en meer op de stoel van beleidsmakers gaan zitten” klopt in elk geval voor geen meter.
Zie voor mijn reactie op de discussies die mijn bijdrage over de ‘wet minimumstraffen’ heeft opgeroepen: de site ‘Sociale vraagstukken’ (onder reacties). Omdat het ondoenlijk was om op elke reactie persoonlijk te reageren, maar ik wel voldoende recht wilde doen aan alle reacties op mijn stukje, heb ik gekozen voor één algemene reactie van mijn kant.
Nico Kwakman
een link plaatsen is wat gemakkelijker
http://www.socialevraagstukken.nl/site/2012/02/29/rechters-zullen-wet-minimumstraffen-gaan-omzeilen/#comment-1238
Dank je.