Ik weet ook wel dat er iedere dag een nieuw probleem is. En dat je als parlementariër toch wordt afgerekend op hoe vaak je in de pers staat. En natuurlijk lijdt de lange termijn visie daar wel eens onder.
Het politieke spel wordt vaak gespeeld op het moment dat je met plannen naar buiten komt, en ik bepleit om dat wat minder te doen. Ik ben er wel voor om de verantwoordelijkheden te scheiden, dat bestuur en politiek minder door elkaar loopt. Dat zou een interessant experiment zijn. Ik zou me goed een kabinet kunnen voorstellen met ministers die een politieke achtergrond hebben, maar van wie de politieke leiders in de Kamer zitten. Voorwaarde is wel dat alle leiders van de coalitie dat doen. Anders werkt het niet.
Aldus Guusje ter Horst, die net doet alsof ze voor het eerst van dualisme heeft gehoord. Maar dat neemt natuurlijk niet weg dat ze een punt heeft. Maar gaat het ooit werken?
Reacties (4)
Het probleem zit in het vormen van coalities. Coalitievorming zou verboden moeten worden. De grootste partij zou steeds de regering moeten vormen. Dat betekent dat de parlementaire democratie opeens weer de volle inhoud krijgt en de regering steeds weer naar meerderheden moet zoeken in het parlement.
Uiteraard horen er nog wat randvoorwaarden bij, maar dat is het principe: geen coalitievorming, geen afspraken, geen monddood gemaakt parlement, geen macht van minderheden over meerderheden meer.
Uiteraard moet Guusje ter H. daar niks van hebben. Die heeft het met haar partij in het kielzog, niet zo op democratie. En ze wordt daarin gesteund door de meeste partijen. Verkiezingen okee, maar daarna maken ‘wij’ weer uit wat er gebeurt. Wij is dan de coalitie die tot stand gekomen is door handjeklap van de coalitiepartners.
Het antwoord op de vraag of het ooit gaat werken zijn al enkele vuistdikke rapporten geschreven door onder andere bestuurskundige Marcel Boogers en Berenschot. De algemene conclusie is dat het in de lokale politiek levendiger toegaat.
Mijn eigen ervaring als journalist bevestigt dat. De band tussen wethouders en hun partijgenoten in de raad wordt wat losser. Opvallend is wel dat de laatste jaren veel vaker dan vroeger wethouders voortijdig opstappen onder meer als gevolg van die verminderde steun. Daardoor zie je steeds vaker wethouders aantreden die “van buiten” komen. Het bestuur wordt zakelijker.
Guusje ter Horst zegt ook, als haar wordt gevraagd ‘wat denkt u’: ‘Tja, God’.
Zo zeer gevangen in Balkenende’s geest…..
Kabinetsleden met een politieke achtergrond. Daar zit het addertje onder het gras. Die achtergrond is altijd een politieke partij waar een ministers zijn wortels heeft. Zelfs al zou je het zo regelen dat een minister zijn partijlidmaatschap moet opzeggen, blijft er een verbondenheid.
Een stelsel waar het parlement het volk vertegenwoordigt en de controle heeft over een kabinet met ongebonden maar ter zake kundige mensen, zie ik er niet zo gauw van komen.
@2: Ik ben het me je eens en ken de vuistdikke rapporten nog uit een vaag bestuurkundig-verleden :) Wat mij nog bijstaat (en correct me if I’m wrong) is dat het in de praktijk vaak nog werkt ‘op de oude manier’ (zie plaatje), maar dat daar langzaam maar zeker verandering en verbetering in begint te komen. Nog niet zoals ‘de theorie het voorschrijft’, maar wel op een manier dat er minder politiek spel bedreven wordt.
En juig je het toe dat het bestuur zakelijker wordt? Dat lijkt me namelijk een prima ontwikkeling.
Maar gaat het ooit (zo) werken in de Regering/ Tweede Kamer? En is het een experiment dat nadere aandacht danwel uitwerking behoeft?