“Ultimately, the question is this: How much inequality is necessary?”
(Eduardo Porter, New York Times, adaptatie van zijn in januari te verschijnen boek The Price of Everything)
In 1960 verdiende Pelé, toen de door clubs meest begeerde voetballer van de planeet, een salaris van 150.000 dollar. In dollars van nu: 1,1 miljoen. Vergelijk dit met wat Christiano Ronaldo het afgelopen seizoen bij Real Madrid alleen al aan salaris toucheerde: 17 miljoen dollar. Niemand zou durven beweren dat Ronaldo even goed is als Pelé. In de halve eeuw die gepasseerd sinds de glorietijd van Pelé is er iets ontstaan wat je de economie van de superster zou kunnen noemen. Technologische veranderingen hebben de topspelers een groter publiek en een grotere markt gegeven waarin ze ook nog eens superaandeel van de opbrengsten incasseren. Hetzelfde verschijnsel zie je in de popmuziek en in iets mindere mate in de beloning van topmanagers in het internationale zakenleven.
Deze supersterdynamiek staat in nauwe verbinding met het kloppende hart van het kapitalisme: ongelijkheid. Het is de ongelijkheid in prijzen die beweging in elke markt brengt, al was het maar dat je als klagende Nederlander van de Albert Heijn naar de Lidl fietst omdat bijvoorbeeld een brood daar wel een euro goedkoper is. Iedere aanbieder in welke markt dan ook kan de aantrekkelijkheid van zijn koopwaar verhogen door een lagere prijs te zetten. Wil je het allerbeste aanbieden in een hele grote markt, bijvoorbeeld de hele wereld, dan dien je daarvoor qua inkoop wel voor te betalen, bijvoorbeeld een superstersalaris.
Ook topmanagers beroepen zich er op dat ze functioneren in een wereldmarkt, en daar horen nu eenmaal bepaalde beloningen bij, zo gaat het argument. Ondernemingen moeten nu eenmaal concurreren in die geglobaliseerde markt en dienen derhalve het allerbeste management in huis te halen dat ze kunnen krijgen. Het kader dat daar onder zit doet niet mee in dit spelletje, en moet het doen met loonsverhogingen zonder supersterdynamiek.
We weten allemaal dat het zonder ongelijkheidsdynamiek niet gaat. Landen die allerhande verdelingsproblemen zonder marktmechanisme probeerden op te lossen hebben jammerlijk gefaald. De Sovjet-Unie is ingestort, van de Berlijnse Muur is nog maar een klein stukje voor toeristen over. Oké. Hoeveel ongelijkheid is dus nodig? Allerlei onderzoeksbevindingen wijzen er op dat hoe groter de inkomensverschillen zijn hoe minder motivatie om volgens de regels te spelen. Dus maatschappelijke ongelijkheid mag ook weer niet te groot worden. En het is zelfs zo dat in het kapitalistische land met de grootste inkomensverschillen, Amerika, een dubbeltje juist het minste kans maakt om een kwartje te worden.
Reacties (17)
Dus maatschappelijke ongelijkheid mag ook weer niet te groot worden.
Klopt. Volgens mij had ene Karl Marx daar een paar dikke pillen over geschreven.
En onlangs weer per cijfertjes: de rijken zijn weer rijker en de armen zijn weer armer geworden dit jaar.
En alweer een schandaal dat er prijsafpraken zijn gemaakt op de graanmarkt, tègen vrije markt in.
En nauurlijk: de riedel “wij nemen Boni mee” die weer luid klinkt, nadat de spaarmieren aan de spendvarkens hun geld hebben moeten geven.
En de winnaars denken stuk voor stuk dat zij de extreme verdiensten verdienen en nodig hebben. Ook wat vroeger brave schoolbestuurders of ziekenhuisdirecteuren waren zien zichzelf tegenwoordig als entrepreneurs die met zoveel geld omgaan dat ze dat alleen kunnen doen voor extreme beloningen.
Hebzucht is een wonderbaarlijk mechanisme dat op allerlei maatschappelijke niveaus slechte resultaten kan hebben, behalve op de plekken waar extreem veel geld langs komt, daar zou het zo zijn dat de plannen en de mensen die daar werken ‘lean and mean’ moeten zijn en via een merkwaardige toverformule leidt hebzucht daar tot transparantie, eerlijkheid en efficiency.
Het bijgeloof (ontstaan doordat er veel met cijfertjes gewerkt wordt) dat economie iets van een wetenschap, zelfs van een exacte wetenschap zou hebben zal nog vele rampzalige gevolgen hebben.
Ook wat vroeger brave schoolbestuurders of ziekenhuisdirecteuren waren zien zichzelf
Dat vind ik niet zo verbazingwekkend. Voor een hoog salaris wil ik ook best zeggen dat ik onmisbaar ben en dat ik anders verhuis naar het buitenland. Wat me wel verbaasd is dat er ook gewone werknemers zijn -die nevernooitniet zo’n bestuursfunctie zullen krijen, al hopen ze zelf misschien van wel- die die houding verdedigen.
Is dit toeval, of hoort dit bij “Sargosso’s week van het hardnekkig optimisme?” Sargasso heeft meer invloed dan we dachten! Alleen jammer dat Halsema het bij die rare rechtse Popper heeft gezocht. Zeker het verkeerde citatenboek gepakt.
honger / obesitas ? jong & actief / oud & versleten ?
eens met C’t
Ongelijkheid in inkomen op zich doet er niet toe voor een gezonde samenleving, het hele verdelings verhaal is gebaseerd op jaloerzie uit de onderbuik. Wat er toe doet is dat er een gezond minimum van waaruit je je naar boven kan werken en dat er eerlijke spelregels zijn waardoor ieder is staat is dat ook te doen c.q. dat niemand zich expliciet ten kosten van anderen kan verrijken.
Als je Bill Gates op de milionairsbeurs zet is hij veruit de rijkste, met meer verschil dat de gemiddelde schoonmaker en zijn directeur, de jalourzie over ongelijkheid ontbreekt hier echter en is hier juist bewondering. In de VS heeft de schoonmaker dezelfde bewondering voor zijn directeur en hoopt dat zelf ook te worden, hier wordt zijn tegenhanger door clubs als de SP en de FNV voordurend een gevoel van ongelijkheid in zijn kop gestampt, je kan je afvragen wat uiteindelijk een gelukkiger samenleving oplevert. (even aannemend, het gezonde minimum van Nederland)
Naast een minimum loon zou je een maximum loon moeten hebben?
AntonB legt jaloerzie/jalourzie nog een keer uit op zijn eigen niveau. Volgend jaar geeft hij college over het grote goed van een geïmporteerde derde wereld, zoals die in de USA al gerealiseerd is.
“Niemand zou durven beweren dat Ronaldo even goed is als Pelé.”
’t Is wat bezijden het punt natuurlijk, maar ik zou verder gaan dan dat en beweren dat Ronaldo (veel) beter is dan Pelé.
Het voetbal in de hoogtijdagen van Pelé is bijna amateurvoetbal vergeleken met het moderne spel. Het was een uitblinker in het amateurvoetbal, Pelé, maar zelfs op zijn best had-ie niet kunnen meevoetballen met, bijvoorbeeld, het Real Madrid van vandaag.
Ongelijkheid in inkomen op zich doet er niet toe voor een gezonde samenleving,
Revoluties doen zich meestal voor op het moment dat inkomens- en machtsongelijkheid het grootst is. D’r valt iets voor te zeggen om een gedeelte van je inkomen af te staan om te voorkomen dat je gedwongen wordt om alles af te staan. En da’s geen ‘jaloezie uit de onderbuik’, maar gewoon common sense.
Democratie is op zich een goede buffer tegen revoluties. ’t Geeft mensen het idee dat er een vreedzame weg is naar een betere wereld.
Wie een revolutie zal willen bewerkstelligen, zal eerst de democratie moeten ontmaskeren.
– Relmeester Krekel, begin 21e eeuw CE, ongeveer vijf voor één ’s middags
Malcolm Gladwell had onlangs een aardig stuk in the New Yorker hierover (helaas nog niet online). Hij voerde de topsalarissen in de VS terug op het werk van een aantal vakbondslieden.
In de jaren zestig kregen ’toppers’ inderdaad weinig betaald. Het was vooral een eer dat je uberhaupt flink betaald kreeg (als schrijver, sporter, etc.), laat staan dat je astronomische bedragen ontving. Het geld bleef bij de middlemen hangen, de literaire agenten, de uitgevers, de sportbazen, de artiestenmanagers. Deze vakbondsman heeft die tussenlaag doorbroken en het geld rechtstreeks naar de ’topper’ laten vloeien. Dat is een beetje uit de hand gelopen, zeg ik met enig gevoel voor understatement, maar het begon dus nobel.
De ongelijkheid mag zo groot zijn als maatschappelijke verantwoordelijkheid kan dragen?
Zodra hebzucht een belangrijkere reden is om beloningen op te trekken dan collectieve verantwoordelijkheid, zijn ze te hoog. Dan is men de grens van het collectief aan het overschrijden. Mede daarom pleit ik ook voor een belasting van 62% op de inkomenschaal boven de 250.000€. Dat is voldoende om nog iets over te houden (38%) en tegelijkertijd te hoog voor de raad van bestuur om eender welke loonsverhoging toe te staan.
Immers, als slechts 38% van de loonsverhoging bij de manager terecht komt, is het verstandig daar 2x over na te denken. Immers, een loonsverhoging die voor 62% naar de staat gaat, is tegen de ‘natuur’ van een onderneming in…
Waarom 62%? Dat is de ‘Gulden Snede’ (61,803399%)
En is de schoonste verhouding die we kennen.
Lijkt me dat we een methode moeten ontdekken die ‘hebzucht’ kan onderscheiden van ‘collectieve verantwoordelijkheid’. Zodat hebzucht kan worden beteugeld, voordat het vleugels krijgt.
#14
Pay peanuts, you get monkeys…
Gelukkig is de inkomensongelijkheid IN NEDERLAND het laatste decennium niet noemenswaardig toegenomen.
Ik vraag me altijd af als ik het argument hoor dat iemand naar het buitenland gaat als zn salaris niet omhooggaat of we dan niet eens moeten kijken of we in Polen of zo, niet een paar toppers kunnen vinden door het voor het bedrag wel willen doen. Als het inderdaad zo’n globale markt is, zou dat moeten kunnen.
Overigens zelf opererend in een nogal internationale job waarbij ik relatief makkelijk in een ander land aan de slag zou kunnen, ben ik juist na 2 jaar buitenland weer blij in Nederland te zitten. Simpel gezegd, familie en vrienden die hier zitten, en werktijden waarbij je ook door de week eens wat leuks kan doen. Da’s een boel geld waard.