Het Van Abbemuseum in Eindhoven heeft in de loop der jaren een internationale reputatie opgebouwd. Dankzij vernieuwende tentoonstellingen en aankopen weet het museum telkens weer te verrassen. Vanuit nieuwe invalshoeken worden werken anders belicht, waarbij men veel aandacht heeft voor talent van eigen bodem. Met het plan Becoming Dutch wist het Van Abbe onlangs de stimuleringsprijs van vijfhonderdduizend euro binnen te slepen van de Mondriaanstichting die hiermee het museum beloonde voor haar culturele diversiteit. De verzameling van de kunstwerken begon in 1909 en kreeg vanaf 1936 een vaste plaats in het huidige gebouw. In bijna honderd jaar heeft het Van Abbe een collectie van 2700 werken opgebouwd, waarvan ongeveer 1000 werken op papier, 700 schilderijen en 1000 sculpturen, installaties en videowerken. Vanaf 2002 is het museum uitgebreid met een nieuwe vleugel.
Het museum bestaat nu dus 70 jaar en daarvoor pakt men uit met een speciale tentoonstelling. Onder de titel ‘What happened to art’ staat 2006 in het teken van een overzichtstentoonstelling van de eigen collectie uit de periode 1955 – 2000. In tien zalen toont men een chronologisch verloop van de veranderingen in de kunst in deze periode. De tentoonstelling is niet spectaculair, maar geeft wel een goed beeld van de ontwikkeling in de kunst in genoemde tijdsspanne.
Het begint allemaal bij de Cobra-beweging met werken van Constant, Appel en Jorn en eindigt uiteindelijk bij de conceptuele kunst, waarin het idee van de kunstenaar centraal staat en deze gevrijwaard is om daar een expressievorm bij te vinden. Ondertussen behandelt men verschillende stromingen zoals bijvoorbeeld de uit Italië arte povera, bij ons ook wel bekend als minimalistische kunst of het werk van Joseph Beuys dat zonder handleiding onbegrepen blijft. Speciaal voor deze zaal maakte hij de installatie Voglie vedere i miei montagne (1971) waarbij de toeschouwer door middel van associatie de diepere betekenis achter het werk moet zien te vinden.
Hoogtepunten uit What happened to art zijn echter de werken die de bezoeker in één oogopslag weten te raken. De Zerogroep, opgericht in 1957 in Duitsland richt zich op verschijnselen als licht en beweging. Silberrotor (1965) van Heinz Mack bestaat uit een glazen ronde plaat met alluminium en wordt voortgedreven door een electromotor waardoor de lichtval telkens een ander beeld creërt. Een soortgelijke beweging werd in Frankrijk in 1960 opgericht onder de naam nouveau réalisme waarvan de Zwitser Jean Tinguely deel uitmaakte. Zijn altijd bewegende machines zijn meestal samengesteld uit alledaagse materialen en weten altijd veel waardering op te brengen onder techneuten. Het van Abbe toont het werk Char MX (1967) waarover Tinguely zei: “Zij zijn vrij, oké, zijn zijn vrolijk, maar ook wanhopig. Ze zijn veroordeeld om in een soort beperkt gebied voortdurend maar dezelfde beweging te maken.”
Het is de tragiek van het perpetuum mobile…
Immendorff’s werken als BrrD – DDrrr Café Deutschland (1978) en zijn Brechtzyklus (1976) laten het sociaal-realisme van die tijd zien. De kunstenaar moest volgens hem een maatschappelijk geëngageerde houding aannemen en het gewone volk op begrijpelijke wijze tot nadenken zetten. De genoemde werken hebben daardoor een zeer cartoonesk karakter meegekregen. In de jaren tachtig maakte de Eindhovense kunstenaar René Daniëls internationale furore dankzij zijn nieuwe manier van schilderen. Ook zijn werk kwam associatief tot stand en werd gekenmerkt door humor. Midden jaren tachtig maakte hij een groot aantal schilderijen waarin een zaal/ruimte in de vorm van een strik wordt afgebeeld, onder verschillende titels zoals Painting on the bullfight (1985) waarin de tentoonstellingsruimte als een soort arena kan worden beschouwd. Vaak wordt ook gezegd dat deze voorstellingen van benauwende ruimtes de vooorzienende blik van de kunstenaar was op zijn hersenbloeding uit 1987 die hem sindsdien het schilderen belet. Speciaal voor deze tentoonstelling kreeg Daniëls een eigen zaal waarmee het van Abbemuseum de inwoner van haar eigen stad een eerbetoon geeft.
Tot slot wil ik Genetiese heimwee (1984) van de Zuid-Afrikaanse schilderes Marlene Dumas nog even noemen. Het portret van een jonge vrouw heeft tegelijkertijd iets pop-art achtigs als iets melancholisch, waardoor het werk iets onduidbaars krijgt. Het is een prachtige wisselwerking van kleuren die fungeren als gevoelspaletten. Het maakt zowel somber als vrolijk.
What happened to art is nog te zien tot 17 september
Reacties (6)
“echt iets voor mij” :⦆ bedankt @ Jorn.
Dank Jorn. Dumas is wereldklasse zondermeer.
Terzijde maar des te mooier is dat ze de temporary lull in de Nederlandse kunst met zulk een picturale stijl EN vrouw zijnde doorbreekt. Ik mag haar toch Nederlands noemen hé?
Om misverstanden te voorkomen Jorn, mijn opmerking doelde op een kunstwerk van John Körmeling aan de ingang van het museum,
[URL=http://img207.imageshack.us/my.php?image=echtietsvooru0hq.jpg]
@ Larie… Bedankt! Je opmerking over je diepste gedachten werkt als een tiet! Heeft me al een aanzienlijke bonus opgeleverd! Maar diep in mijn gedachten ben ik een lul, ik wil wel denken aan het welzijn van de zaak, maar toch gaat het om de knikkers! Whoehahaha en jahoor, het werkt!
@ RennieB. Je reactie lezend moest ik schaterlachen, echie…alhoewel…mijn jongste heeft uur geleden een glas apfelspaft of zoiets over mijn toetsenbord gegooid en nu gaat het wat moeizaam, kost me 90 franken.
De factuur mag naar het bij de redactie bekende mailadres!!
Maar onvoorstelbaar, op de een of andere manier raak je iets wat iedereen eigenlijk wel heeft… Ook de baas/compagnon… ; ) Rennie is in tijden niet zo blij geweest!