Waarin de auteur ons tussen al het verkiezingsgeweld door vertelt hoe zijn vakantie op dezelfde camping (maar niet dezelfde plek) als vorig jaar afliep.
Wat er voorafging: deel 1, deel 2.
Na de man met de OV-fiets, arriveerde een man in een donkere auto. Het voertuig was her en der met stukjes duct-tape beplakt, zoals je de wondjes verzorgt van een scheerbeurt met een te bot mes. Zijn zoontje ging met een stripboek op een klapstoel zitten. Ondertussen zette de man met een geconcentreerde blik een grote De Waard-tent op – het type bezit dat bij een boedelscheiding wordt ingedeeld bij de kapitaalgoederen.
Het zoontje deed eindeloos met het stripboek. Misschien kon hij niet zo goed lezen of wilde hij het contact met zijn leeftijdsgenoten nog even uitstellen.
De gescheiden vriendinnen van mijn vrouw sloegen de man belangstellend gade. Hij had kort haar, een juristenbrilletje en een vriendelijke gezichtsuitdrukking.
Ik vroeg hen hoe ze zijn sociaaleconomische status inschatten. Het leek me dat de dames niet op zoek waren naar een kostganger.
Van de status kon je niets van zeggen, vond een van hen, een psychotherapeute. Ze was getrouwd geweest met een man die zichzelf had heruitgevonden als kunstenaar, dus ze leek me geschoold in het detecteren van uitvreters.
Toen de tent overeind stond en de auto was weggebracht, zette de man een kopje kruidenthee voor zichzelf en het zoontje. Dat dronken ze op terwijl ze zwijgend naast elkaar zaten voor de tent.
Mijn vrouw en haar vriendinnen dronken ook kruidenthee.
Ik probeerde de interesse van de dames aan te wakkeren. Maar het wilde niet vlotten met de begeerte.
Na de man met de OV-fiets en de man met de kruidenthee, trok mijn vrouw de heldere conclusie dat we ons soort mensen, onszelf dus eigenlijk, niet begeerlijk vonden.
Die observatie sprak me aan. Waarheid is mooi, maar waarheid met beetje zelfkastijding is beter. De heroïek van de kleinburger ligt in het masochisme, het vermogen om genot te destilleren uit vernedering.
Ik drink weliswaar geen kruidenthee, of welke thee dan ook, maar toch observeerde ik de man in het besef mezelf te observeren.
Je hoort mensen wel eens zeggen dat ze op vakantie zo fijn tot jezelf kunnen komen. Alsof dat moeilijk is. Je hoeft alleen maar om je heen te kijken, dan weet je precies wat voor vlees je in de eigen kuip hebt.
Anderen zien dat ook. Een paar dagen eerder had de eigenaar van een kanoverhuurbedrijf meteen geraden op welke camping we stonden. Tussen zijn bedrijf en onze camping zaten zeker tien andere campings. Maar hij had geen moment geaarzeld.
Wie moeite heeft tot zichzelf te komen, kan zich wenden tot kanoverhuur Nieuwe Brug.
Een van de vriendinnen van mijn vrouw had twee zoons meegenomen. De jongens waren een watergevecht begonnen. Na een poosje bood het kleine meisje van 208, de suboptimaal geplaatste tent die onze plek bezet hield, zich vrijwillig aan als doelwit. De jongens namen het aanbod dankbaar aan. De ene na de andere supersoaker werd op haar leeggespoten, terwijl het meisje kansloos met een halfgevuld emmertje achter de jongens aanhobbelde. Achter het doorweekte meisje liepen dan weer de ouders, moeder filmend met de iPad, vader met de videocamera.
Na een poosje werd het tafereel wat ongemakkelijk. Het meisje weigerde de overmacht te erkennen. Na elke lading water keek ze beteuterd, maar ze ontkende dat ze wilde stoppen. Sommige mensen storten zich al vroeg op het masochisme.
Achter de rug van de jongens om trok de man de aandacht van zijn vrouw. Ze keek op van haar iPad en volgde de blik van de man. Die knikte eerst naar een grote jerrycan met water en daarna naar het doelwit voor dat water: de jongens die hun doorweekte dochter achtervolgden.
De vrouw glimlachte en schudde toen langzaam het hoofd. Haar fatsoen was sterker dan het medelijden met haar dochter. Dat nam me voor haar in.
Ik stond op, pakte een spuit en holde achter de jongens aan. Het duurde even, maar toen waren ze net zo doorweekt als het kleine meisje.
Terwijl ik stond uit te hijgen en wachtte tot de dansende vlekken uit mijn gezichtsveld wegtrokken, vroeg het kleine meisje of ze mij nat mocht maken.
De moeder zei tegen haar dat ik juist probeerde te helpen.
Ze negeerde de moeder. ‘Mag het?’ vroeg ze weer aan mij.
Ik zei dat het mocht.
Ze leegde haar emmertje met een laf boogje over mijn broek.
Toen riep ze: ‘Ha ha, je kont is nat. Kijk mamma, zijn kont is nat, ha ha.’
‘Sorry,’ zei de vrouw tegen mij.
‘Geen probleem,’ zei ik.
Met de broek als een natte luier om mijn heupen, begon ik terug te lopen naar onze plek.
De zon verblindde me. Hij hing recht voor me, net boven de boomtoppen. Door de spleten die mijn oogleden open lieten, keek ik het naar het gras vlak voor mijn voeten.
Toen ik aan het licht was gewend en weer opkeek, zag ik de tent. Hij stond op me te wachten, strak en rimpelloos, in een aura van hard wit licht, als een object uit de toekomst. Ik hoefde alleen maar naar binnen te gaan en ik zou meegenomen worden.
Ik begon me nu al te verheugen op het afbreken.
Foto: flickr cc Sweetsop