De natuurlijke dood is vrijwel uitgestorven. Tegenwoordig overlijdt haast niemand doordat een ziekte zijn beloop heeft genomen. Bijna iedereen bevindt zich in zijn laatste weken – zo niet maanden – onder de hoede van medici, die hun uiterste best doen om de dood uit te stellen.
Dat is een recente ontwikkeling. Nog maar een eeuw geleden stierf bijna de helft van de bevolking zonder dat er in de laatste weken een arts aan hun bed kwam. Tot midden vorige eeuw zag een arts, zodra hij niets meer tegen een ziekte kon uitrichten, af van verder ingrijpen. Je werd ‘opgegeven’ en kreeg versterkende middelen of pijnstillers, waarna de ziekte snel zijn moordend werk kon doen.
Vandaag de dag staat ons een breed arsenaal van medische technologie ter beschikking om fatale ziektes tenminste voorlopig de kop in te drukken. Zelfs wanneer de dood onafwendbaar naderbij komt en cruciale lichamelijke functies gaan haperen, kan hij alsnog – zij het tijdelijk – op afstand worden gehouden met beademingsapparatuur, hartbewaking, voedingsinfusen en reanimatie.
Een onbedoeld effect van al die kennis en technologie is dat de weg naar de dood geplaveid is geraakt met beslissingen. Sterven is tegenwoordig opgedeeld geraakt in handelingen die elk apart uitgevoerd of nagelaten kunnen worden. Elke interventie die kan worden verricht, vergt een nieuw besluit van zowel de arts als de patiënt. Misschien nog een keer chemotherapie, wil je al dan niet die riskante operatie ondergaan, zullen we ja of nee de dosis opvoeren, misschien kunnen we nog…? Voor je het weet hang je aan tien machines.
Zelfs het besluit om af te zien van verder ingrijpen moet besproken en toegelicht worden. Doodgaan is een medische beslissing geworden, een handeling waarover met alle betrokken partijen overeenstemming moet worden bereikt.
De roep om euthanasie is een gevolg – een bijwerking, zogezegd – van de agressieve manier waarop we ziekte te lijf gaan. Alleen wanneer mensen ziekelijk lang in leven kunnen worden gehouden, komt de vraag op of het ooit genoeg mag wezen. Paradoxaal is dat we zelfs dan een beroep op artsen moeten doen: ook voor de zachte dood zijn we van hen afhankelijk.
Zelfs in de Verenigde Staten, waar euthanasie doorgaans wordt afgeschilderd als massamoord op onmondige patiënten, is onder het motto Allowing Natural Death verzet ontstaan tegen eindeloos doorbehandelen. Heel goed. In ziekte moeten we soms onze meester erkennen; het enige dat je dan nog rest, is zelf je dood claimen.
Foto John Althouse Cohen
Reacties (9)
Het meeste geld in de zorg gaat daar toch heen (and counting)? Goed, zolang het CDA in het kabinet zit zal men uit bezuinigingsoverwegingen in Nederland geen euthanasiewet erdoorheen kunnen jassen…
Geen zorg meer voor 80-plussers. Behalve palliatieve zorg dan. En pijnstilling. Zorgpremie kan omlaag, wachtlijsten verkort, euthenasie afgeschaft. Bejaarden worden veel pijn en gedoe bespaard, en een paar maanden ondraaglijk leven in ziekhuisbedden en revalidatiecentra.
Met het definiëren van zo’n harde grens kom je toch akelig dicht bij “death panels.” Niet doen dus. Het is beter om de keuze in stand te houden maar wel goed bekend te maken dat er een keuze is en om mensen te doen beseffen dat je er eigenlijk niets aan hebt om langer te blijven leven als de kwaliteit van leven laag is en niet meer kan stijgen tot een acceptabel niveau.
Dat zijn ook onzinnige grenzen. Er zijn mensen van 80+ die een veel betere conditie hebben dan mensen van 65 en nog best een jaartje of tien goed mee kunnen na een bypass. Het probleem zit hem natuurlijk in de peperdure levens verlengende behandelingen van mensen die vooraf wetend met tienduizenden euro’s een paar afgrijselijke maanden ‘winnen’. Met de voortschrijdende techniek wordt dat alleen maar erger, maar zelfbeschikking moet de norm blijven. (Passieve) euthanasie opleggen of onthouden vind ik beide verwerpelijk.
De roep om euthanasie is een gevolg – een bijwerking, zogezegd – van de agressieve manier waarop we ziekte te lijf gaan. Alleen wanneer mensen ziekelijk lang in leven kunnen worden gehouden, komt de vraag op of het ooit genoeg mag wezen.
Dat lijkt mij niet. Ook ziektes/verwondingen die niet gerekt (kunnen) worden door menselijk handelen kunnen langdurig lijden veroorzaken. En roepen dus volgens mij vrijwel onvermijdelijk de vraag op of een snellere / zachtere dood niet gewenst is.
Ik denk dat euthanasie en geneeskunde voor een deel voortkomen uit eenzelfde basis: het verlichten / beeindigen van lijden. Maar ik denk dat het toch ook losstaande vragen zijn, en dat de vraag om een verlossende dood bestond voor het ver doorgevoerde behandelen.
Die scheiding is denk ik goed te illustreren als je kijkt naar de houding van veehouders of uberhaupt de omgang met dieren (ook wilde), en waar het uit z’n lijden verlossen (inslapen/slachten) niet ongebruikelijk is. Maar waar de vraag over leven of sterven voortkomt vanuit een positie waar heel veel niet te behandelen is.
De vraag hoelang je door moet behandelen is ingewikkelder geworden, dat zonder meer. Maar de wens voor euthanasie is daar niet een gevolg van.
Maar waar de vraag over leven of sterven voortkomt vanuit een positie waar heel veel niet te behandelen is.
Je bedoelt niet de moeite van het behandelen waard is. Of anders gezegd economisch oninteressant of schadelijk. Medisch gezien kan bij dieren net zoveel gerekt en zelfs genezen worden als bij mensen. Alleen vinden we het dat meestal niet waard. Denk bv. ook aan de vele ruimingen de afgelopen jaren, waarbij zelfs (honderd)duizenden gezonde dieren zijn geruimd, vanwege economische motieven.
Nee, dat bedoel ik niet. Hoewel de medische behandelingen van dieren nu inderdaad ook meer en meer door economische motieven beperkt worden (met de bijbehorende ethische vragen en dilemma’s), zijn er altijd veel situaties geweest waarin dieren gewoon niet behandeld konden worden. Veel behandelingopties zijn erg recent, maar een dier uit z’n lijden verlossen is veel ouder.
Ik heb het overigens ook nadrukkelijk niet over preventief ruimen en dergelijke zaken. Dat is een heel ander onderwerp wat niets te maken heeft met het uit mededogen doden van een dier om individueel lijden te beeindigen.
“zijn er altijd veel situaties geweest waarin dieren gewoon niet behandeld konden worden. ”
Maar dat is dus ook niet waar. Ik denk dat in ongeveer alle gevallen er voor dieren net zo goed een behandeling mogelijk was die het lijden kon verzachten en het leven rekken en dat zelfs als het leven technisch redbaar was, dit niet gedaan werd simpelweg omdat we bij dieren er het geld niet voor over hebben (waar we dat bij mensen blijkbaar wel hebben). Gevallen “het dier uit zijn lijden verlossen” betreffen dus vaak eerder euthanasie uit economische motieven dan uitputting van de technisch/medisch mogelijke behandelopties. Zo wordt bijvoorbeeld een huisdier waarbij een kwaadaardige tumor is vastgesteld uit zijn lijden verlost, waar bij mensen operaties, chemokuren en bestralingen volgen.
Quatsch. Er zijn bijzonder veel situaties waarbij je bij dieren gewoon niet kunt behandelen. Misschien dat het mogelijk zou kunnen worden maar dat verandert de situatie nu niet.
En het heeft ook nog eens niets met mijn punt te maken. Karin stelt dat de roep om euthanasie het gevolg is van de recente ontwikkelingen op gebied van de geneeskunde. Omdat er nu veel behandeld kan worden heb je pas nu ook heel langdurig lijden waar de vraag om euthanasie uit voortkomt.
En ik ben het daar niet mee eens. Langdurig lijden komt ook in de natuur voor, waar het niets met mensen of behandeling te maken heeft. Maar zolang wij als mensen dat zien, zolang al rijst de vraag of een snelle dood niet te preferen is boven een langzame.
De behandelmogelijkheden geven beslist een aantal nieuwe omstandigheden (sommige goed, sommige minder.) Maar de vraag om euthanasie bestond al ver voor de behandelmogelijkheden er waren.