NIEUWS - Het door het kabinet ingestelde Meldpunt internet Discriminatie (MiND) heeft in 2014 305 meldingen ontvangen over discriminatie op het internet. Dat zijn er weliswaar 54 meer dan MiND in het eerste jaar ontving, maar het blijft een opvallend laag aantal.
Het aantal strafbare meldingen nam af: in 2013 waren 150 van de 251 meldingen strafbaar, in 2014 gold dat voor 100 van de 305 meldingen.
MiND is in 2013 opgericht op initiatief van het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. MiND moet de vervanger worden van het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) waarvan de subsidie eind 2012 werd stopgezet.
Het nieuwe meldpunt van het kabinet wordt echter moeilijk gevonden. De medewerkers van MiND verwerkten in 2014 305 meldingen over discriminatie op internet, waarvan er 100 strafbaar waren. Dat is weinig gezien de heftige debatten het afgelopen jaar over Zwarte Piet, de ‘minder minder’ uitspraak van Geert Wilders en het afgelopen zomer opgelaaide conflict in Gaza dat, zoals altijd, op sociale media zichtbaar leidde tot een forse toename van antisemitische uitingen en uitingen van moslimhaat. Ook in aanloop naar de geplande demonstratie van Pro Patria in september in de Schilderswijk verschenen er veel uitingen van moslimhaat op sociale media.
Dat 305 meldingen relatief weinig zijn, weet ieder die geregeld op het internet verkeert. Op het blog moslimhaat.tumblr.com werd in slechts een paar uur googelen, verspreid over een aantal dagen, deze bonte verzameling aangelegd, waarvan een deel ongetwijfeld strafbaar is. Een vergelijkbare verzameling kan ongetwijfeld worden aangelegd van antisemitische, homofobe of seksistische uitingen.
Het aantal meldingen is ook laag in vergelijking met het aantal meldingen dat het MDI binnen krijgt. Het MDI, dat in 2013 ongesubsidieerd verder is gegaan, krijgt jaarlijks weinig meldingen, maar haalt jaarlijks wel minstens drie keer zo veel meldingen binnen als MiND.
Actievere rol
Misschien dat Opstelten en Asscher wat geld moeten vrij maken om meer bekendheid aan het bestaan van MiND te geven. Daarnaast kan overwogen worden dat de opdracht aan MiND wordt veranderd, zodat de medewerkers van MiND niet alleen wachten tot er meldingen binnen komen, maar ook zelf actief op zoek kunnen gaan naar strafbare uitingen.
Dat vraagt behalve een uitbreiding van het budget van MiND ook om een principiëlere discussie over de rol van de overheid op het internet.
Het internet is nu een vrijplaats waar onder eigen naam of anoniem heel veel gezegd kan worden en waar de overheid amper een rol speelt. Dat moet vooral zo blijven. Het is verder volstrekt onmogelijk om discriminatie, hate speech of bedreigingen volledig van het internet te weren. Allemaal waar.
Aan de andere kant kun je het internet ook als onderdeel van de publieke ruimte beschouwen. Wat er op het internet gebeurt heeft (grote) impact op de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen in real life en op het veiligheidsgevoel van verschillende groepen. Een overheid die actiever optreedt tegen bijvoorbeeld antisemitisme, homofobie of moslimhaat op het internet, geeft in ieder geval het signaal het veiligheidsgevoel van haar burgers, ook op internet, serieus te nemen.
Meldingen MiND 2014
Dan het jaarverslag van MiND. De cijfers over (internet)discriminatie hebben sowieso maar een beperkte waarde (zie hierover ook de zin en onzin van cijfers internetdiscriminatie) en zeker wanneer het aantal meldingen laag ligt, zijn daar weinig conclusies uit te trekken.
Met dat voorbehoud de cijfers uit het jaarverslag van MiND.
Van de 305 meldingen die MiND in 2014 ontving, betroffen de meesten discriminatie op grond van ras (159), antisemitisme (31), leeftijd (29) en godsdienst (27). In die laatste categorie ging het in 20 gevallen om de discriminatie van moslims. In 2013 waren er 12 meldingen van discriminatie van moslims. In bijna alle categorieen was er sprake van een toename van het aantal meldingen, uitgezonderd de meldingen waarbij sprake was van discriminatie op grond van seksuele voorkeur.
Bijna veertig procent van de meldingen over rassendiscriminatie ging over personen met een donkere huidskleur (63). Ook werd er relatief vaak melding gemaakt van discriminatie van Marokkanen (48) en autochtone Nederlanders (30). Het aantal meldingen van discriminatie van Marokkanen verdubbelde, het aantal meldingen van discriminatie van autochtonen en Turken nam af.
Van de in totaal 100 strafbare meldingen waren er inmiddels 52 weer van het internet verdwenen. HIeronder een overzicht van de vervolgacties die door MiND zijn ondernomen.
Omdat de meeste discriminerende uitingen (137) op social media, vooral op Facebook en Twitter stonden, heeft MiND in november 2014 in een campagne op Facebook aandacht besteed aan het melden van online discriminatie. Gecombineerd met het Zwarte Pietendebat leidde dit waarschijnlijk tot een tijdelijke(?) toename van het aantal meldingen.
Het hele jaarverslag kunt u hier (pdf) nalezen.
Het jaarverslag van het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) is nog niet verschenen.
Dit artikel verscheen eerder op Republiek Allochtonië.
Reacties (1)
Als ik er een middagje voor uittrek op de bekende rechtse websites dan verdubbel ik dat aantal zo, maar worden de posters ook vervolgend? Heb je daar cijfers van?