OPINIE - Een ander geluid over een oude kwestie: lezen in het digitale tijdperk.
Nu was er weer een journalist die ernaar vroeg: gaan we niet veel slechter lezen door computers? Ik had toevallig net het nieuwe boek Words Onscreen van Naomi Baron gelezen, dus ik wist wat allerlei onderzoek ervan zei, namelijk dingen die iedereen kan verzinnen die weleens een boek van een tablet heeft gelezen: je raakt sneller afgeleid. Op zo’n tablet word je voortdurend blootgesteld aan de verleiding om even je Facebook te controleren, een filmpje te bekijken of naar nieuwe muziek te zoeken. En voor je het weet ben je alweer vergeten dat je eigenlijk Het huis Lauernesse aan het lezen was.
De vraag is: is dat erg? Er is dus allerlei onderzoek dat laat zien dat mensen minder goed onthouden wat ze lezen, dat ze langzamer lezen, dat ze het zelfs wanneer ze een boek pakken, zich minder goed concentreren. Op een scherm is het een en al onrust: jullie bijvoorbeeld lezen dit stukje nauwelijks, springen met je oog alleen maar een beetje heen en weer en gaan na gemiddeld 38 seconden (ik verzin maar wat) door naar iets anders.
Daar kun je dramatische conclusies aan verbinden, en dat gebeurt dan ook volop. Maar de mensen die dat doen, bekijken de kwestie volgens mij op het verkeerde niveau: dat van het individu.
Het zal best waar zijn dat ieder individu minder leest door de digitale media – kortere stukjes, en die dan nog eens minder goed. Maar het zou mij niet verbazen dat wanneer je een hele gemeenschap neemt, en van al die mensen bij elkaar optelt wat ze lezen en wat ze daar met zijn allen van meekrijgen, er op dat niveau eigenlijk beter gelezen wordt.
Mijn stukjes hebben niet 100 lezers die ze allemaal nauwkeurig lezen, maar 2000 die ze allemaal maar voor 10% lezen. En zo worden ze toch nog door het equivalent van 200 nauwkeurige lezers gelezen (ik verzin maar wat).
Door al die onrust sijpelt er uiteindelijk in het gezamelijke brein van alle mensen veel meer door, ook van grote dikke boeken vol klachten over hoe onrustig je wordt van het internet.
En daar gaat het toch ook eigenlijk om? Wat heb je aan lezers die een boek in hun hoofd stoppen waar het nooit meer uitkomt, waar het met niemand gedeeld wordt? Een van de mooie aspecten van het internet is nu juist dat al onze hoofdjes in onze studeerkamers, treincoupés en badkamers allemaal met elkaar verbonden worden, niet dat ze ieder voor zich Majoor Frans tot zich nemen.
Uiteindelijk wordt er dankzij de moderne technologie veel meer Bosboom-Toussaint gelezen, daar ben ik eigenlijk wel van overtuigd, al merk je dat effect niet op wanneer je ouderwets blijft tellen op het niveau van de enkeling.
Reacties (11)
Dit betoog snijdt enkel hout als je weet hoeveel letters, woorden, zinnen, er nodig zijn om een mens te “raken”.
Pas dan met die kennis kan je zeggen of er “meer” gelezen wordt of “minder”.
Ik vrees dat de afleiding gaat ten koste van de inhoud, maar kan dat evenmin waar maken.
Aandachtsspanne is één ding. Belangrijker is volgens mij dat er meer geschreven en gelezen wordt dan ooit. Veel persoonlijke communicatie gebeurt niet langer in spraak maar in geschrift: Whatsapp, Facebook, et cetera.
Een heleboel mensen met oppervlakkige kennis is dus beter dan een groep mensen die diepgaande kennis hebben? Werkelijk?
@3: Wisdom of the crowd toch?
Dat is een mooie manier om het te bekijken. Het is dan alleen nog echt een probleem voor het individu dat het voor zichzelf een probleem vindt.
@4: Een groep levert altijd gemiddeld slechtere oplossingen op dan het slimste groepslid.
http://weknowgifs.com/wp-content/uploads/2013/08/didnt-read-lol-gif-4.gif
zo redeneren zout het volgende ook waar zijn:
Dus een groot aantal halvabeten/digibeten “produceren” iets verstandigs.
Alle TMG-uitgaven te samen vormen literatuur.
Een aantal domme PVV-ers vormen toch een verstandige fractie.
;-)
@0: Je verwijzing naar DBNL is een argument, maar niet zozeer één ter ondersteuning van het betoog. Nog niet heel lang geleden is DBNL er op over gegaan materiaal vooral beschikbaar te maken in EPUB formaat, ter ondersteuning van e-readers: die apparaten die een groot deel van het gemak van elektronische tekstuele media combineren met het vermijden van een groot deel van het ongemak van de consumptie ervan, zoals daar zijn achtergrond-verlichting en precies de in het artikel genoemde e-Attention Deficit Disorder.
Maar dat in feite zelfs terzijde, want het het betoog is natuurlijk sowieso nogal sterk discutabel daar waar het totale waarde van een werk uitdrukt als som over alle lezers van het door de specifieke lezer ervaren deel ervan.
Ten eerste is het zeer discutabel om te veronderstellen dat waarde additief is over lezers: dat zou al snel Kluun meer waarde producerend (respectievelijk geproduceerd hebbend) poneren dan de aangehaalde Bosboom-Toussaint bijvoorbeeld. Ik hoop en verwacht dat wij beiden vinden dat daar iets incorrects aan zou kunnen zitten.
Ten tweede, meer fundamenteler aan het betoog, is het natuurlijk helemaal bepaald discutabel te veronderstellen dat waarde schaalt naar ervaren deel. Minimaal fictie is veel meer een ondeelbare waarde-eenheid, met kop, lichaam en start. En zelfs indien je het niet ondeelbaar wil beschouwen is in ieder geval hetgeen je doet, het veronderstellen van een lineair verband tussen waarde en ervaren deel, zonder basis. 2000 lezers die 10% ervaren geven bijvoorbeeld mijns inzien veel meer aanleiding tot een totale waarde van 2000 * 0 = 0, en niet van 200.
Voor producenten kan ik me er wel iets bij voorstellen dat de realiteit van de dagelijkse arbeid dergelijker tekstuele productie verleidt tot rekenkundige simplificaties als dit, maar vooral en wellicht primair opvallend voor consumenten is algemeen gesproken “waarde” toch een iets lastiger hanteerbaar begrip, zo lijkt mij.
Ik lees liever, meer en beter sinds ik een e-reader heb! En ik laat me nooit afleiden door al die onzin van het internet. Voor deze reactie heb ik ook geen lectuur onderbroken.
@10:
Die e-ink dsplays zijn ook veel rustiger voor de de lezer/kijker en je kunt er ook nog mee in de zon zitten :-)