ANALYSE - Onverwacht wint een tegenstander van Orbán in een Fidesz-bolwerk. Een bericht uit Hongarije van onze correspondent Henk Hirs.
Een aardverschuiving, zo mag je de verkiezing van een oppositiekandidaat tot burgermeester in het Hongaars stadje en Fidesz-bolwerk Hódmezővásárhely afgelopen zondag best wel noemen. Want de onafhankelijke kandidaat Péter Márki-Zay won niet zomaar, hij versloeg de man van Fidesz, de partij van premier Viktor Orbán, met een zeer ruime marge van 57,5% tegen 41,5% en verpletterde daarmee de mythe dat Fidesz bij de parlementsverkiezing van 8 april a.s. eigenlijk onverslaanbaar is.
Hij bewees ook eens te meer dat opiniepeilingen op dit moment in Hongarije volstrekt onbetrouwbaar zijn. Alle peilers en analisten waren er volstrekt van overtuigd dat Fidesz met gemak zou winnen.
Het stadje met de niet uit te spreken naam (nou vooruit dan: Hoot-mezzeu-waa-sjaar-hei) was al sinds de val van het communisme solide rechts. Het is de thuisbasis van Fidesz kopstuk János Lázár, hoofd van het bureau van premier Orbán, die er zelf jarenlang burgermeester was, er nog altijd woont en zich nadrukkelijk in locale zaken mengt (d.w.z. beslist). Hij en Fidesz controleren er alles, inclusief de locale media, en haalden de afgelopen weken ook alles uit de kast. Lázár voerde persoonlijk campagne, het stadje kreeg bakken extra regeringsgeld toegezegd, en Márki-Zay, een bescheiden ondernemer van conservatieve huize, werd zwart gemaakt en geintimideerd (een familielid werd o.a. uit zijn gemeentebaan ontslagen). Hij kón gewoon niet winnen, en als al, aldus een enkele onverbeterlijke optimist, dan slechts met de hakken over de sloot.
Niet dus, en twee factoren gaven de doorslag.
Op de eerste plaats steunden alle oppositiepartijen – van groen en links tot liberaal, gematigd conservatief en nationalistisch rechts – Márki-Zay. Niemand schoof een eigen kandidaat naar voren en dus kreeg de kiezer een heldere keus: voor of tegen het autoritaire en door en door corrupte bewind.
Op de tweede plaats wisten locale activisten optimaal te mobiliseren. De opkomst zondag was groter dan ooit in het stadje, en hoewel ook Fidesz er in slaagde haar vaste aanhang te mobiliseren (de partij kreeg zelfs iets meer stemmen dan in 2014), kwamen nu ook de traditionele twijfelaars en niet-stemmers massaal op en gaven uiting aan hun diepe ongenoegen.
Het kan niet anders dan dat dit een beduidende invloed heeft op de stembusgang van 8 april. Onder anti-Fidesz kiezers werd de uitslag zondagavond alom verwelkomd als een teken van hoop. Ook oppositiepartijen kwamen met verheugde officiele reacties, maar nog belangrijker, lijken serieuze conclusies te trekken. Eerder hadden diverse linkse partijen al besloten samen te werken, maar maandag verklaarden ook de groen-conservatieve partij LMP – die vrijwel elke vorm van samenwerking tot nu toe had uitgesloten – en hzet nationalistisch rechtse Jobbik zich bereid te gaan praten over “vormen van samenwerking.”
Dat moet in de komende weken leiden tot een systeem van “slimme coördinatie.” Elke partij doet zelfstandig mee aan de verkiezingen in de hoop ieder voor zich zoveel mogelijk van de 93 zetels binnen te halen die via de partijlijsten te winnen zijn. Maar in minimaal een deel van de 106 districten waar wordt beslist over de overige zetels (de grootste partij wint) kijken ze welke kandidaat het meeste kans heeft tegen Fidesz, en die wordt dan door iedereen gesteund.
Dat is in meerdere opzichten een moeilijk proces; voor de partijleiders met hun ego’s, voor de aanhang die opeens op iemand met heel andere ideeen moet stemmen, en voor de zwevende kiezer die hier uit wijs moet zien te worden.
Ook blijft het opboksen tegen een oneerlijk kiessysteem, dat door Fidesz zo is ingericht dat de partij een hele reeks van kleine voordelen heeft (vele kleintjes maken een grote), en tegen een oneerlijk verkiezingsproces waarbij Fidesz de controle heeft over verreweg de meeste media en reclameborden, over heel veel geld (de staatskas), en over het overheidsapparaat (inclusief justitie en de kiescommissie) om anderen mee dwars te zitten. Bovendien telt een getergde Orbán ongetwijfeld voor twee.
Maar het zou zomaar kunnen dat het tij is gekeerd.
Reacties (5)
Dus dat beetje democratie dat hier met het schrappen van het raadgevend referendum is verdwenen, is daar opgedoken.
De Hongaren hebben het wel harder nodig.
Toont eens te meer aan dat de democratie gewoon werkt, en dat al die paniekvoetbal in linkse en EU-gelederen nergens voor nodig is/was.
@2: het is maar de vraag of de oppositie in Hongarije succes zal hebben.
1 zwaluw maakt nog geen zomer.
@3: Precies, #2 is wel erg optimistisch, terwijl de corrupte regering van Orban na de vorige verkiezingen ook gewoon weer een 2/3e meerderheid in het parlement had. En ook als hem dat nu niet nog eens lukt, is het maar de vraag of het er beter op gaat worden. De oppositie bestaat uit een nogal heterogeen zootje, inclusief nauwelijks verhulde neonazi’s, het zou mij enorm verbazen als die het onderling eens zouden worden over de regeringsvorming, mochten ze uiteindelijk samen meer zetels hebben dan Orban.
Blijkbaar heeft ook Hongarije een districtenstelsel dat zorgt dat parlementszetels niet evenredig met het aantal stemmen verdeeld worden.
@2: Dus de democratie functioneert niet goed.