COLUMN - Een paar maanden geleden moest ik even bij de KNAW zijn, de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen, gevestigd in het Trippenhuis aan de Amsterdamse Kloveniersburgwal. Een bezoek aan dat bolwerk van geleerdheid is voor mij geen routine. De zes of zeven keer dat ik er ben geweest, was ik altijd wat beduusd. Niet om de ruimte zelf, maar omdat hier het bureau van Lorentz staat, omdat daar een afgietsel ligt van de hand van Bilderdijk en omdat je overal in het gezelschap bent van degenen die onze wereld hebben helpen vormen. Ik heb hier eens staan stotteren omdat ik werd aangekeken door de buste van Brouwer.
Wie geen last hadden van beduusdheid, waren de twee heren die tegelijk met me binnen kwamen lopen. Terwijl ze in de hal wachtten om te worden afgehaald, becommentarieerden ze de locatie: ‘Op een onpraktisch punt in de Grachtengordel,’ bromde de een, en de ander vulde hem aan, ‘opdat de burger niet op het idee komt dat er geen geld wordt verspild.’
Het is dus maanden geleden, maar het is me bijgebleven. Enerzijds vond ik het wat onbeleefd dat ze zo openlijk negatief deden over het huis waar ze te gast waren, anderzijds kon ik niet ontkennen dat ze ergens wel gelijk hadden. De gemeenschap betaalt voor de wetenschap en mag verwachten dat er geen geld wordt verspild. De beste plek voor de KNAW is een bedrijvenpark bij een station, halverwege twee universiteitssteden, goed bereikbaar en zonder nodeloze poenigheid. Nieuw Vennep voor mijn part.
De enige reden om een Amsterdams grachtenpand als kantoor te gebruiken, is dat je mensen wil ontvangen in een imposante ruimte. Maar imponeergedrag speelt in de wetenschap geen rol: een onderzoeker heeft misschien een imponerend laboratorium maar overtuigt met argumenten. Sommigen imponeren daardoor zelfs na hun dood, zoals Lorentz, Bilderdijk en Brouwer. Alleen een schijnwetenschapper hecht waarde aan een academische titel, een toga of een Trippenhuis.
* * *
Ik zou hierop niet zijn teruggekomen als ik niet gisteren een brief had gekregen van Athenaeum – Polak & Van Gennep, de uitgeverij die enkele van mijn boeken uitgaf en binnenkort mijn Israël verdeeld zal publiceren. Het gaat al een tijdje niet zo goed met Athenaeum en de brief van gisteren meldde dat WPG, het concern waarvan de uitgeverij deel uitmaakt, heeft besloten de uitgeverij te verzelfstandigen.
Ik weet niet of dat de problemen zal oplossen maar ik kan wel iets benoemen waarmee de problemen nodeloos groot worden gehouden. In de brief staat dat men tot eind dit jaar het huidige grachtenpand aan het Singel 262 zal blijven gebruiken, en daarna wil verhuizen naar ‘een nieuw pand in het centrum (of tegen het centrum aan) van Amsterdam.’
Jongens, alsjeblieft. Doe het niet. Verspil je schaarse geld niet aan een prestigieus pand terwijl er elders in de stad voldoende kantoorruimte leegstaat. Zoals een wetenschappelijke instelling de burgers niet dient met een grachtenhuis, zo dient een uitgeverij haar lezers niet met een kantoor in het centrum. Je schrijvers hoef je niet te imponeren – als je op hen een goede indruk wil maken, zorg je dat de boeken goed worden geproduceerd en dat ze veel lezers bereiken. Meer hoeft niet, echt.
Reacties (16)
Maar imponeergedrag speelt in de wetenschap geen rol
*giechelt*
Niet iedere wetenschapper is een schuchtere, bescheiden techneut. D’r zijn genoeg profs met een torenhoog ego. En ik heb het maar al te vaak gezien dat, wanneer men in Nijmegen een duur meetapparaat aanvroeg (en kreeg), Leiden vond dat ze niet achter konden blijven. Niet dat ze er ook iets mee deden; hebben is hebben, en krijgen is de kunst.
Of neem de wetenschapper die gevraagd werd om een lijstje met hoogtepunten uit z’n onderzoekscarriere en daarop antwoordde met ‘mijn onderzoek bestaat uit alleen maar hoogtepunten’.
Het Meerstens instituut, ook onderdeel van de KNAW ligt in een troosteloos industriegebied http://www.meertens.knaw.nl
Een vreselijk pand op een vreselijke plek wel naast de snelweg in de buurt van een metrohalte.
Natuurlijk het Trippenhuis kan voor veel geld verpast worden voor hotel of luxe woningen. Net als je de universiteit uit de binnenstad naar de goedkope stadsrand kunt verschuiven en de panden aan het kapitaal kunt laten. Panden als het Trippenhuis met steeds meer openbare bijkomsten, horen in de binnenstad op loopafstand van het station.
Hoe duur is dat pand? Wordt het gehuurd, of is het het eigendom van de KNAW?
Overigens Nieuw Vennep? Met het OV is dat echt slecht te bereiken.
@0: Was jij vroeger ook zo’n jochie dat dagenlang diep onder de indruk was omdat een popidool je een handtekening had gegeven of dat hij toevallig even z’n hand op je schouder had gelegd? Of erger nog, je bent nog steeds zo iemand die onder de indruk van dergelijk oppervlakkig gedrag.
Nee. Maar ik ben wel onder de indruk van de mensen die onze wereld hebben helpen vormen. Die echt iets tot stand brachten. Niet omdat ze mij een aai over mijn bol geven, zoals je aangeeft, maar gewoon omdat ze, om dat oude woord te gebruiken, “groot” zijn en ons nog altijd kunnen inspireren.
Blah. Ga maar eens een paar maanden in een niet-inspirerend modern kantoor zitten en ga daar proberen in groepsverband kennisintensief proberen creatief te zijn. En probeer het vervolgens eens in dat dure pand van KNAW. Wedden dat het daar significant beter lukt?
Helaas is dat natuurlijk onmeetbaar, daarom stampen we ons land ook helemaal vol met lelijke kutkantoorgebouwen in de buurt van snelwegen in plaats van authentieke unieke pandjes in bruisende stadscentra of schattige kleine boerderijtjes op het platteland, maar in mijn beleving wordt het effect dat een leuk/duur/opvallend/sjiek/decadent/antiek/monumentaal kantoor op een goede lokatie op het bedrijfsresultaat heeft vrijwel altijd _onderschat_. Helaas denken jan en alleman, @0 incluis, dat het wordt _overschat_ en een kwestie van interessantdoenerij is, vooral als ze het idee hebben eraan mee te betalen. In mijn beleving is dat klinkklare onzin.
@5: je hoeft IMO niet echt een sjiek/decadent pand te hebben. Een pand met een beetje historie is wel fijn. Maar je moet vooral grote ramen hebben met goed/mooi uitzicht om koffie bij te drinken. Niet dat je direct uitkijkt op een blinde muur, of een paar betonkolossen.
@gronk, #6 Met “leuk/duur/opvallend/sjiek/decadent/antiek/monumentaal kantoor” bedoelde ik “en/of”, niet “en” :)
En nog maar een voorbeeld dan: ik merk zelf dat als ik bijvoorbeeld een presentatie moet voorbereiden, dat ik me onbewust voorstel hoe die zich voltrekt, waarbij de lokatie een belangrijk aspect is. Een betere lokatie legt de lat simpelweg hoger, de verwachtingen van de toehoorders zijn hoger, het resultaat is simpelweg beter. Onbewust probeer je een lokatie waar je respect voor hebt niet te beledigen met broddelwerk:P In die zin beschrijft @0 vrij goed hoe dat in zijn werk gaat. Je zou het wellicht kunnen beschouwen als een vergezochte variant op het broken windows theorie:)
Maar als de KNAW, Atheneum of welke cultuurdrager dan ook geen grachtenpand – of welk cultuurdragend pand (bestaat zoiets?) dan ook – kan of mag bezitten of huren, omdat dat geld kost dat de burger via belastingen of via het kopen van boeken of zoiets moet ophoesten, wie mag het dan wel huren dan wel kopen? Het kost altijd geld en dat moet eerst worden verdiend. Is geld verdienen en verdelen oneerlijk?
Wie moet het beschavingscentrum van Nederland (???) dan gaan bevolken? En verliest Atheneum niet haar aanzien? Kan de KNAW nog wel internationaal meetellen?
Hoe zou het zijn als de Academie Française niet meer in haar gebouw zou zetelen? Als the British Science Association niet meer naast het museum of vlak bij het Imperial College zou staan?
Sommige dingen hebben uitstraling nodig.
Aanzien zo u wilt; en geen industrieterrein.
@4: waarom is mijn opmerking nu gequote in @4 en jouw antwoord onder mijn naam daar geschreven? Ook het stukje tekst wat ik oorspronkelijk had gequote is daarmee verwijderd? Het wordt er niet bepaald duidelijker op.
[edit]En zelfs een zin hebt verwijderd uit mijn opmerking.
Het is traditie. Koning Lodewijk de broer van Napoleon en groot liefhebber van wetenschap & cultuur vestigde daar in 1812 de voorloper van de KNAW naar Frans voorbeeld. Het congrescentrum achter het gebouw is erg populair en geloof dat het Trippenhuis in KNAW bezit is evenals de gebouwen aan weerszijde.
De vorige bewoners en bouwers: de gebroeders Trip waren trouwens steenrijk dankzij de wapenhandel. Haal een ijsje bij Tofani aan de overkant en bewonder de schoorstenen in de vorm van kanonnen..
Maar als de KNAW, Atheneum of welke cultuurdrager dan ook geen grachtenpand – of welk cultuurdragend pand (bestaat zoiets?) dan ook – kan of mag bezitten of huren [..] wie mag het dan wel huren dan wel kopen?
Goede vraag. Want die kapitale panden in de semi-private sector (en fuck it, banken zijn geen commerciele bedrijven maar horen nutsinstellingen te zijn) worden ook betaald door de klanten. Of kan ik een potje pindakaas kopen van een merk wat er bewust voor kiest om een hoofdkantoor in drenthe te hebben? Nee, dat dacht ik al.
Raar trouwens dat je daar nooit iemand over hoort.
Het is vreselijk om te moeten werken in een kantoorpand op een industrieterrein.
De panden zijn zielloos en lelijk, de omgeving ook. Probeer daar maar eens een inspirerende pauzewandeling te maken. Even heen en weer naar de snackwagen?
Het is wel erg zwart-wit allemaal, he? Of een duur grachtenpand óf een zielloos gebouw op een industrieterrein. Daar zit nog een heleboel tussen, hoor.
@3: Het Trippenhuis zelf is eigendom van de Rijksgebouwendienst. Het pand ernaast van de KNAW zelf. Het Trippenhuis is een vrij ingewikkeld complex wat bestaat uit oorspronkelijk de twee woonhuizen van de gebroeders Trip, en de twee panden er links naast (als ik het goed heb).
Het is overigens bijzonder praktisch dat het goed bereikbaar is, want mensen van de KNAW instituten kunnen er makkelijk komen. Ik kwam er regelmatig in de tijd dat ik nog voor een van die instituten werkte en ik OR lid was van de KNAW.
Ik heb er twee keer een lezing gegeven, maar dat van Bilderdijk, Lorentz en Brouwers wist ik helemaal niet. Lekker makkelijk te bereiken als je met de trein gaat.
Wetenschap hoort met de stad verbonden te zijn en wel met het centrum. Klassieke universiteitssteden leven en hun universiteiten zijn groot geworden, doordat door de hele stad studenten lopen, je namen van gerelateerde instituten tegenkomt. In een studentenleven op een terrein met ‘schoenendozen’ geloof ik niet. Dan krijg je treinstudenten, die thuis blijven wonen of desnoods dagelijks een uur of meer enkel gaan reizen.