Islamitische landen overstag in VN Commissie

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
,

Jarenlang steggelden de leden van de VN Mensenrechtencommissie over pogingen van de islamitische landen om een verbod op het beledigen van godsdiensten in een verdrag vast te leggen. Tot voor kort was er wel een meerderheid voor resoluties met die strekking. De westerse landen stemden altijd tegen omdat zij niet de godsdienst maar de individuele aanhangers van een godsdienst wilden beschermen tegen discriminatie, haat en geweld. Deze week bereikte de commissie eindelijk consensus over een resolutie ingediend door Pakistan waarin individuele rechten wel als uitgangspunt zijn genomen.

Alhoewel de resolutie niet bindend is zijn de reacties in de VS positief. De individuele vrijheid van godsdienst is nu eindelijk als zodanig erkend door de Human Rights Council van de VN. Godsdienstige opvattingen die afwijken van de dominante godsdienst in een land zijn hierdoor in principe beschermd. Dat  zou een steun in de rug moeten zijn voor degenen die opkomen voor de vrijheid van meningsuiting in landen waar steeds meer mensen van minderheidsgroepen worden vervolgd vanwege godslastering of belediging van een godsdienst.

Dat Pakistan het initiatief nam tot deze ommezwaai mag op z’n minst opmerkelijk worden genoemd. Begin deze maand werd de enige christelijke Pakistaanse minister, die openlijk pleitte voor liberalisering van de strenge blasfemie-wet doodgeschoten. En dat was niet de eerste dode naar aanleiding van deze wet. Christelijke organisaties waarschuwen al langer dat hun geloofsgenoten in Pakistan vervolgd worden en dat deze wet discriminatie en geweld tegen de christelijke minderheid aanwakkert.

De aanhoudende pogingen van de OIC, de organisatie van Islamitische landen, om de godsdienst in plaats van de gelovigen te beschermen zijn door het christelijke westen altijd opgevat als het voortrekken van hun eigen godsdienst. Op het eerste gezicht gematigde teksten werden door christelijke lobbygroepen keer op keer afgewezen. In de islamitische landen ging het vooral om de voor moslims beledigende associatie tussen hun godsdienst en het terrorisme.

Achter deze ‘godsdienstoorlog’ gaat echter ook het gevecht om de verwestersing van Arabische landen schuil.  Conservatieve leiders vrezen zij aan gezag moeten inboeten naarmate de bevolking zich in verschillende opzichten meer oriënteert op westerse waarden, zoals individualisme, vrijheid van meningsuiting en vrije, onbelemmerde communicatie. Dat iemand het traditionele islamitische geloof verruilt voor dat van Amerikaanse missionarissen die in steeds groter getale opduiken vervult de machthebbers met grote zorgen.

Dat de diplomatie van de VS er ondanks het virulente anti-amerikanisme toch in geslaagd is de islamitische landen tot verandering van standpunt te bewegen is opmerkelijk. Het kan niet worden los gezien van de Arabische lente die de machthebbers in deze landen van binnenuit bedreigt. Tegelijk moet gevreesd worden voor een tegenreactie van conservatieve godsdienstfanaten die deze liberalisering koste wat kost zullen willen tegenhouden. Een resolutie maakt nog geen einde aan het geweld.

Reacties zijn uitgeschakeld