OPINIE - Kun je de identiteit van een natie vaststellen op basis van zijn geschiedenis?
De mens is de maat der dingen, en dat is best onhandig. Natuurlijk, wanneer we het hebben over de kruin van een boom of de voet van een berg, heeft iedereen in de gaten dat dit beeldspraken zijn. Ook denken archeologen niet werkelijk dat amforen een voet, buik en schouders hebben. Het wordt echter al moeilijker als we naar dieren kijken. Hoe makkelijk projecteren we geen menselijke eigenschappen als “tevredenheid” en “vrolijkheid” op een spinnende kat of een blaffende hond? Het wordt nog moeilijker onszelf niet als maat der dingen te nemen als we het hebben over het verleden.
Wie u als individu bent, wordt voor een deel door uw historie bepaald, zozeer zelfs dat niemand ervan opkijkt als we iemands identiteit zouden definiëren als de som van zijn ervaringen. U bent als kind door een hond gebeten en bent daarom nog steeds bang voor honden; u had een oom die u vaak meenam naar het museum en daarom houdt u nu van mooie schilderijen. Wanneer u komt te overlijden, draagt uw grafsteen uw historische coördinaten: geboren in 1964, overleden in 2039. Uw identiteit wordt voor een stevig deel beschreven aan de hand van uw geschiedenis en daar is niets mis mee.
Maar omdat de mens de maat van de dingen is, projecteren we het voor een individu relevante idee dat een identiteit historisch is bepaald, eveneens op naties, samenlevingen en etnische groepen. Toen de Tweede Kamer een paar jaar geleden meende onze vaderlandse identiteit te moeten versterken, keken weinigen ervan op dat men het initiatief nam tot het oprichten van een historisch museum, hoewel met een museum voor het Nederlands Elftal vermoedelijk hetzelfde doel had kunnen worden bereikt.
De gelijkstelling van identiteit en geschiedenis is begrijpelijk, want naties bestaan uit individuen met eigen geschiedenissen, en je kunt het nationale verleden opvatten als de grootste gemene deler van al die individuele geschiedenissen. Toch wringt er iets. Als je een grootste gemene deler hebt, moet je immers eerst weten van welke verzameling, en dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Horen de in Nederland geboren emigranten, die zich in de jaren vijftig vestigden in Amerika en Australië, er nog bij? En horen de Portugezen, Italianen, Turken, Marokkanen en Polen, die de afgelopen halve eeuw bij on zijn komen wonen, er al wel bij?
Een andere kwestie is wanneer Nederland begint. Dat onze gewesten bij elkaar horen, werd vastgelegd in dePragmatieke Sanctie van 1549, waarmee werd bepaald dat de zeventien provinciën ondeelbaar waren en één landsheer hadden. Die eenheid werd belichaamd door de Staten-Generaal, totdat de Opstand begon en er via deUnies van Atrecht en Utrecht (1579) pro- en anti-Spaanse militaire allianties ontstonden. Het is verdedigbaar dat België en Nederland daaruit zijn voortgekomen. Wie nu Nederland laat beginnen met de Pragmatieke Sanctie, moet ook vertellen wat er in België is gebeurd, en er zijn historici die deze keuze hebben gemaakt. Anderen vonden de Unie van Utrecht echter het belangrijkst en stonden vervolgens voor het probleem wat de status was van de ingezetenen van de later door de Republiek veroverde gewesten, zoals Brabant en Limburg. Telden de katholieken mee bij het vaststellen van de vaderlandse grootste gemene deler?
Het antwoord is nu niet zo belangrijk. Het gaat me erom te illustreren dat het nog niet zo makkelijk is de grenzen vast te stellen van de verzameling waarvan je een grootste gemene deler wil nemen. Sterker nog, ik vermoed dat die grootste gemene deler domweg niet op een betekenisvolle manier bestaat, zoals ook een bekende Argentijnse observator eens constateerde.
Wie naar het verleden kijkt om een nationale identiteit te bepalen, heeft in feite een onbeantwoordbare vraag gesteld, wat overigens niet wil zeggen dat het geen zinvolle vraag zou zijn.
Via Mainzer Beobachter.
Reacties (9)
Een leuk stuk om het weekend mee te openen.
Een museum voor het Nederlands elftal zou overigens echt een leuk idee zijn. Vermoedelijk staat dat er in een paar jaar, want geen international wil daar ontbreken. De collectie is dus zo binnen. Publiek genoeg ook, dus er hoeft geen geld bij: dat verdient zich wel terug, en de opbrengsten kunnen dan naar de breedtesport. KNVB waar wachten we op?!
het verleden is zo 2012
Ik kan wel een paar andere maatregelen bedenken die de vaderlandse identiteit zouden versterken, zoals het herschrijven van de grondwet tot iets dat meer overeenkomt met die van een natiestaat dan van een monarchie, of een herinvoering van de dienstplicht. Een historisch museum ligt dan een stuk minder gevoelig. Ik weet dus niet of je kunt zeggen dat politici echt geloven dat een historisch museum de manier is om de nationale cohesie te versterken, of slechts dat het de weg van de minste weerstand is.
Wie zijn wij? Wat zit in ons hoofd? De strijd tegen Spanje en de konink die wij altijd hebben geëerd? De herinnering aan soldatenlaarzen in de straat, geweeklaag uit gesloten goederentreinen?
Of ook wat we gewild hadden en juist niet gewild hadden:de grijze geschiedenis van ons verzet? De oorlogsmisdaden in ons koloniaal verleden?
Het is, zoals de auteur zelf concludeert een zinvolle, maar onbeantwoordbare vraag. Het verleden verandert met de behoefte waarin wij onze geschiedenis willen bijkleuren of juist eerlijker willen maken. De “canon” is een dubieuze poging om die beweeglijkheid vast te spijkeren. Inderdaad: liever een museum van het nederlands elftal…
@4: Het verleden verandert met de behoefte…
Mooi gezegd.
De consequenties hiervan zijn groot en betekenisvol.
De recente geschiedenis bepaald veel meer onze identiteit, dan de tijd van de zeven provinciën. De Nederlandse cultuur is grotendeels een product van de jaren 60. Wat me altijd opvalt als ik het buitenland ben is hoe het daar veel hiërarchischer is, dat soort tegenstellingen zijn wat onze cultuur onderscheid.
“Wie naar het verleden kijkt om een nationale identiteit te bepalen, heeft in feite een onbeantwoordbare vraag gesteld, (…)”
Geschiedenis is bovenal een gesprek zonder einde.
Juist daarom moeten wij zo’n niet te beantwoorden vraag koesteren. Je moet er niet aan denken dat onze ‘identiteit’ in handen van staatshistorici zal stollen en verstenen. Het is het verleden zelf dat daar hele nare voorbeelden van kan geven.
Het vraagstuk van historische identiteit komt ook wel aardig aan de orde in dit stukje:
http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1338275/2007/10/03/Identiteit-is-geen-zalfje.dhtml
@3: Ik geloof dat het ontbreken van een dienstplicht net zo definerend is voor een identiteit. Beter nog, ik voel persoonlijk daardoor dat vrijheid en tolerantie tot de Nederlandse identiteit behoren.
In 1996 is een boek verschenen met de titel: HET NUT VAN NEDERLAND (HNVN). HNVN is in feite een bundel opstellen van een aantal Nederlandse geleerden en een Vlaming op het gebied van de sociale wetenschappen. In hun bijdragen zoeken zij ieder voor zich naar de eenheid van de Nederlandse natie en idem samenleving.
Die eenheid menen ze te hebben gevonden in een of meer karakteristieken die Nederland zouden sieren. Ik heb ze grosso modo verzameld en krijg dan: tolerantie, neiging tot consensus, openheid, nuchterheid, praktische zin, zuinigheid en egalitarisme. Een overbekende, onsamenhangende reeks waarvan de termen elkaar deels synonimisch overlappen.
Omdat er niet één echt slechte eigenschap in voorkomt, zien we onmiddellijk in dat we met onzin te maken hebben. En met ideologie. Dat is ook onzin, maar van hogere orde waaraan een studie goed besteed kan zijn.
Opmerkelijk bagatel is dat in HNVN het Nuttige en het Goede (van Nederland) samenvallen. Bij de Hellenen vroeger waren dat het Goede en het Schone.
Verder valt aan HNVN op dat de verschillende essayisten het nut van Nederland in de identiteit van Nederland, i.e. in het Zelf van Nederland willen ontdekken. Hun idee is, schat ik, dat weet je wat Nederland absoluut is, bijvoorbeeld tolerant, je ook weet waar het land goed = utiel voor is. Eerst verbaasde mij dat, want ik was onbewust van een relatieve notie van het begrip nut uitgegaan; later raakte ik eraan gewend.
GESCHIEDENIS lijkt bij het vaststellen van de NL-se identiteit in HNVN geen rol te spelen.