COLUMN - Bij mij op het werk worden soms op het intranet columns gedeeld. Onderstaande vond ik dermate aardig dat ik ‘em graag met jullie deel, omdat hij volgens mij minstens zo interessant is voor ‘gewone’ inwoners van een gemeente, als voor ambtenaren. (Geplaatst maar niet geschreven door János – de auteur gaf aan dat de tekst gebruikt mag worden, maar hij er niet met zijn naam bij hoefde. Bij deze).
In het NRC van 27 september stond een stukje over het DOA-Dierenasiel in Amsterdam. Ze helpen daar jaarlijks 2000 dakloze dieren. Hond Tiny is een zogenaamde socialisatiehond, hij is in het asiel om te leren dat mensen ook leuk kunnen zijn. Iemand van het asiel zegt “Tiny heeft zijn hele leven bij iemand in een handtas gezeten. Hij snapt niet dat hij een hond is.”
Even los van dat sommige mensen dus denken dat honden voor in een handtas zijn; inwoners snappen niet altijd dat ze inwoners zijn. Huh?
Voordat ik bij de gemeente werkte wist ik wel dat de parkeerplek voor mijn huis niet van mij was, maar ik gebruikte de plek wel als ware die van mij. Ik wist wel dat het parkje in de buurt niet van mij was, maar ja ik woonde daar dus dat parkje was toch ook VAN MIJ. Ik stond er niet echt bij stil dat iemand anders eigenaar is van die parkeerplaats of dat park. In dit geval “iets” anders, namelijk: de gemeente. Dus als inwoner ben je wel een belangrijke partij in de openbare ruimte, maar niet de eigenaar van die openbare ruimte.
Zo vergaat dat heel veel inwoners. Ze realiseren zich niet dat een plek niet van hen is, dat er regels voor en beperkingen aan het gebruik ervan zijn. Of ze weten het wel degelijk maar denken: als ik nou toch eens….en dan zien we wel of het iemand opvalt …of waar het schip strandt.
Als wijkregisseurs hebben we te maken met mensen die “hun” parkeerplek bevechten, die een park op hun manier gebruiken, die stickers plakken en tags zetten op muren – want die lantaarnpalen en muren zijn toch van niemand?…. Het doet allemaal toch niemand kwaad?
We hebben ook te maken met mensen die gemeentegrond bij hun tuin trekken, die speeltoestellen en fietsrekken in openbare ruimte zetten, winkeluitstallingen op stoepen plaatsen, reclamebanners aan verkeersborden vastmaken etc etc.
Akelig kan het worden als “wij van de gemeente” geconfronteerd worden met mensen die verhit hun vermeend bezit verdedigen. Natuurlijk is er een aantal inwoners dat hierin erg ver, te ver, gaat. Maar net als ik vroeger, weten de meeste mensen niet echt/echt niet dat ze niet de eigenaar van die plekken en voorzieningen zijn. Waarschijnlijk is het goed dat wij van de gemeente dat steeds vertellen. En het is interessant om te zien hoe we de brug slaan tussen “samen met de bewoners bouwen aan de stad” en “de gemeente is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het beheer van de stad”. Eén van de uitdagingen van het nu en de nabije toekomst.