Mexico als ?een nieuw Colombia?. Die vergelijking is het afgelopen jaar wel vaker gevallen, tot mijn ongenoegen. Vorige week was een en ander wederom te horen, maar was het niet de minste die het zei: de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Rodham Clinton. Volgens haar begint de georganiseerde criminaliteit in Mexico steeds meer op een opstand te lijken, zoals ?twintig jaar geleden in Colombia?. Maar die vergelijking gaat nogal mank.
Clinton was afgelopen woensdag te gast bij de invloedrijke denktank Council on Foreign Relations, waarbij ze de volgende uitspraken deed:
?We face an increasing threat from a well-organized network, drug-trafficking threat that is, in some cases, morphing into, or making common cause with, what we would consider an insurgency,? […] ?(Mexico) is looking more and more like Colombia looked 20 years ago, where the narco-traffickers controlled certain parts of the country.?
Wéér die vergelijking met Colombia. Wéér het spookbeeld van een door guerrilla, paramilitairen en drugdealers verscheurd land, waar de autobommen dagelijks ontploffen en vliegtuigen uit de lucht worden geschoten. Mexico reageerde als door een wesp gestoken, een groot aantal opiniemakers leverde stevige kritiek op Clinton en zelfs Barack Obama voelde zich genoodzaakt zijn machtigste diplomaat op de vingers te tikken. De algemene tendens: de vergelijking slaat nergens op en is politiek zeer onverstandig.
Waarom? Niet dat ik de denkwijze van Clinton niet snap ? uiteraard zijn de problemen van Mexico en Colombia wat betreft drugs tot op zekere hoogte vergelijkbaar. Net als in Colombia zijn er in Mexico machtige drugkartels die van grof geweld gebruik maken, grote corrumperende invloed op de politiek hebben en in sommige gebieden meer macht hebben dan de autoriteiten. En het gaat natuurlijk om dezelfde cocaïne, richting dezelfde consument (VS). Maar daar houdt de gelijkenis wel zo ongeveer op.
Guerrilla en paramilitairen
Colombia was in de jaren tachtig en negentig het strijdtoneel van een viertal partijen: guerrilla, paramilitairen, drugskartels en de staat. In Mexico gaat het slechts om twee partijen: kartels en de staat. Het land heeft zeker enkele guerrillabewegingen, maar die zijn in het geheel niet te vergelijken met FARC of ELN. Er zijn geen oorspronkelijk links-georiënteerde groepen in Mexico die meer dan een kwart van het land bezet houden en zich op grote schaal met drugshandel en ontvoeringen bezighouden. De enige guerrilla van naam, het EZLN in Chiapas, geniet weliswaar wereldwijd veel bekendheid, maar steekt qua (militaire) macht nogal bleek af tegenover het FARC. Bovendien staat het EZLN er niet om bekend mee te doen aan drugshandel of op grote schaal ontvoeringen uit te voeren. Paramilitairen zoals in Colombia bestaan in Mexico zelfs in het geheel niet.
Daarbij is de manier waarop het geweld zich in Mexico manifesteert (nog) steeds niet dezelfde als in het Colombia van toen. Autobommen waren in Colombia aan de orde van de dag, terwijl er in Mexico slechts een paar zijn afgegaan, zonder veel slachtoffers. Daarbij is het overgrote deel van het Mexicaanse platteland rustig, terwijl in het Colombia van toen grote delen van het platteland dat niet waren.
Verder hebben de drugskartels in Mexico geen duidelijke politieke agenda, zoals de Colombiaanse guerrilla en paramilitaire groepen dat wel hadden. Niet dat de Mexicaanse kartels zich niet met politiek bemoeien (de moordaanslagen op drie burgemeesters en een gouverneurskandidaat in de laatste maanden zijn daar een duidelijke aanwijzing van), maar de politieke boodschap van groepen als het Sinaloa Kartel, La Linea, Los Zetas en La Familia Michoacana is beperkt: blijf met je klauwen van onze handel af of onderga de gevolgen.
Insurgentes
Nog even los van de onjuiste vergelijking was ook de woordkeuze van Clinton ongelukkig te noemen. Zoals medeblogger en historicus Richard Grabman al aangaf, is het gebruik van het woord ?insurgency? in een Mexicaanse context niet slim. In Mexico heeft het woord ?insurgentes? een positieve connotatie: het verwijst naar de succesvolle opstand tegen de Spanjaarden in de negentiende eeuw, waardoor Mexico zijn onafhankelijkheid wist te verkrijgen. ?Insurgentes?, dat zijn in Mexico nationale helden als José Maria Morelos, Miguel Hidalgo en Ignacio Allende. Niet voor niets heet de langste avenue van het land (en wellicht van de wereld) Avenida Insurgentes. Dat klinkt wellicht als een trivialiteit, maar als we bedenken dat de relatie tussen de Mexico en de noorderbuur tot op de dag van vandaag moeizaam en gevoelig is, getuigt het van weinig historisch besef van een toch zeer intellectueel ingestelde bewindsvrouw.
De problemen omtrent de drugshandel in Mexico zijn zeer groot en zijn zonder Amerikaanse hulp niet op te lossen. Maar dan moet de belangrijkste Amerikaanse topdiplomaat wel begrijpen waar ze precies mee te maken heeft. Het ene conflict met het andere vergelijken is lekker makkelijk, maar kan evengoed voor slecht beleid zorgen dat meer problemen veroorzaakt dan het oplost (zie de Amerikaanse vergelijking in 2003 tussen het opbouwen van Irak/Afghanistan en Japan/Duitsland na WOII).
Dogma?s
In haar boek A Problem from Hell, over de Amerikaanse benadering van genocide in de twintigste eeuw, schreef Samantha Power dat het Pentagon, als het eenmaal een benadering van een probleem heeft gevonden, die benadering tot een in steen gehouwen dogma verheft waar het met geen mogelijkheid meer vanaf te brengen is. Het is wat dat aangaat te hopen dat Clinton en haar mensen niet reeds hebben besloten dat Colombia en Mexico hetzelfde is en dat Mexicaanse problemen best met een Colombiaanse aanpak zijn op te lossen.
Dan begin ik wel mijn wenkbrauwen te fronsen als ik een commentaar als dat van David Rothkopf in Foreign Policy lees. Hij vindt dat Clinton helemaal gelijk had met haar opmerkingen. Maar ja, deze specialist in internationale betrekkingen is er ook van overtuigd dat de president van zijn zuiderbuur José Calderón heet en dat Mexico provincies heeft in plaats van deelstaten. Als de mensen achter Clinton in het Pentagon dezelfde kennis van hun zuiderbuur tonen, vrees ik het ergste.
In een volgende blog zal ik dieper ingaan op de discussie omtrent hoe de problemen in Mexico aangepakt moeten worden ten opzichte van Colombia.
Jan-Albert Hootsen is freelance correspondent in Mexico. Hij publiceert tevens op zijn eigen weblog El Pinche Holandés.
Reacties (6)
Doorwrocht artikel. Graag vaker aandacht voor Latijns-Amerika op GC.
Mbt insurgency/insurgentes. Tuurlijk, leuk gevonden & valide punt, maar de Noordamerikaanse connotatie van insurgency is inderdaad heel anders. Als ze dit nu in het Spaans gezegd had…
Van de 8 alternatieven hier vind geen enkel ander woord beter passen. ‘Revolution’, dat was pas echt fout, of zo je wil HILLARisch geweest. (-:
Het endemische geweld in alle landen die op de route liggen vanuit de cocaproducerende gebieden richting VS is, zo lijkt het, onbeheersbaar aan het worden. Tijd voor een andere aanpak van de cocaïnehandel? De door senior Bush aangekondigde War on Drugs lijkt niet te winnen en steeds meer slachtoffers te eisen.
Is de term narcodemocracia inmiddels ook van toepassing op México?
@1: Ze had ook een ander begrip kunnen gebruiken, zelfs in ’t engels lijkt me ‘insurgency’ eigenlijk niet ’t goede woord om de situatie in Mexico te beschrijven. Zoals Jan-Albert al opmerkt gaat ’t niet om opstandelingen die de regering omver willen werpen, maar om misdadigers die met rust gelaten willen worden. Je noemt de italiaanse mafia toch ook geen opstandelingen? Dat dus nog gekombineerd met de konnotaties die ’t woord voor mexicanen heeft.
Misschien zou ‘rebellion’ een beter woord zijn en er valt zelfs wel iets te zeggen voor ’terrorism’. ‘Revolt’ is ook nog een mogelijkheid.
Mexico is al wel een narcodemokratie genoemd vanaf midden jaren 90. Over rare woorden gesproken trouwens, lijkt me zoiets als een rooms-katholieke moslim.
@2 Het lijkt me dat insurgency wijst op een niet ideologisch gekleurde vorm van destabilisering van de staat door bepaalde partijen. Drugsbendes proberen de macht van de staat en haar instituties te ondermijnen om zo meer speelruimte te krijgen voor hun criminele activiteiten.
De term insurgency werd de laatste jaren door de Amerikanen vooral gebruikt voor Irak, waar de motieven van de ‘insurgents’ net zo vaak crimineel als politiek, of religieus-ideologisch waren.
@3: Juist daardoor wordt het gebruik nog verkeerder, aangezien (je eigen woorden) net zo vaal politiek of religieus-ideologisch waren als crimineel. “revolt” en “rebellion” dekken de lading net zo min (de drie termen hebben een nogal overlappende betekenis). Ik zou toch termen in de richting van grootschalig georganiseerde misdaad blijven zoeken.
In Colombia waren de paramilitairen overigens van begin af aan sterk gelieerd aan bepaalde drugskartels. Mede daarom zijn ze in de afgelopen twee decennia (op initiatief van de VS) ook uiteindelijk zo’n beetje allemaal opgeheven.
Mev Clinton had ’t ook kunnen omzeilen door zich te beperken tot ’t aanduiden van de methode. Lijkt me duidelijk dat je dan ’t beste ’terreur’ kunt zeggen.
Ik wil niet zeggen dat alle drugsgerelateerde geweld in Mexiko terreur is, maar ik denk dat verreweg ’t meeste geweld dat niet onder die vlag valt, onderling geweld tussen en binnen de kartels betreft.
@5 Ja, ’terreur’ da’s een goeie term…
Mijn punt (en het is maar een detail, laten we het verder over de mexicaanse drugsoorlog en ‘la violencia’ hebben) is dat insurgency, gezien de manier waarop dat woord mbt Irak courant is geworden, de minst slechte term is die ze uit dat rijtje had kunnen kiezen, maar dat het de lading nog steeds slecht dekt. Het enige wat ik er wel in herken, is de staat van staastsondermijnende anarchie die het ook in zich heeft.
Wat zou de VS kunnen doen om de drugsstroom en dus het narcogeweld in te dammen?