Open brief aan de informateur en leden van de Tweede Kamer:
Stop de coalitieonderhandelingen! Het zou veel beter zijn het kabinet direct te kiezen, zonder coalitieakkoord.
Geachte heer Ronald Plasterk,
beste leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal,
Wat te gebeuren stond gebeurde ook: de formatie is vastgelopen, tot chagrijn van ongetwijfeld u zelf, maar vooral de kiezer. Wekenlang is er in het geheim onderhandeld, en het resultaat? Niets. Partijen die elkaar de schuld proberen te geven en een snel dalende sfeer. Iedereen begrijpt dat de vorming van een kabinet zeker nog enkele maanden op zich zal laten wachten. Een kabinet installeren voor de zomer lijkt alweer geen haalbare kaart meer.
Maar u weet ook: een zogenaamd positief resultaat van de besprekingen zou ook bij veel mensen tot onvrede geleid hebben, en niet alleen bij de niet-formerende partijen. Coalitieakkoorden zijn namelijk de facto compromissen, waarbij de partijen die deelnemen altijd concessies moeten doen, en daarmee voor de kiezer een deel van hun gezicht en betrouwbaarheid verliezen. Het is precies daarom dat het voor u zo moeilijk is om een coalitie te vormen.
Hoe nu verder? Uw collega Pieter Omtzigt pleit voor een extraparlementair kabinet, maar is onduidelijk over hoe een en ander vorm te geven. Wellicht heeft hij daar ook nog geen duidelijke ideeën over. In dat geval zou ik u er graag één aan de hand doen. Want het kan zo helder en simpel zijn, en zoveel beter. Het vergt een beetje omdenken, maar het is er wel de tijd voor. Naar mijn idee heeft het coalitiesysteem namelijk zijn langste tijd gehad, en kan het beter vervangen worden door een volkomen ander systeem.
Direct ministers kiezen
Mijn suggestie zou zijn dat u bij de samenstelling van het volgende kabinet de coalitieonderhandelingen overslaat, en de ministers één voor één door de Tweede Kamer in functie laat kiezen. Ministerskandidaten worden door een zittend Kamerlid voorgedragen, maar hoeven niet gelieerd te zijn aan een partij. Het kan dan gaan om een collega uit de Tweede Kamer, een oud-minister, een ambtenaar, of iemand uit het veld. U kunt iedereen voordragen die u geschikt acht.
Alle voorgedragen kandidaten sturen vervolgens naar de Tweede Kamer een openbare sollicitatiebrief, waarin ze toelichten hoe zij de invulling van de functie zien. Voordat er daadwerkelijk gestemd wordt, kan er een vragenronde plaatsvinden met de beschikbare kandidaten.
Als de minister op die manier in functie gekozen is, is deze in eerste instantie net als een demissionaire minister gebonden aan staand beleid en de staande begroting. De minister kan vervolgens beleidsvoorstellen en wetsvoorstellen indienen bij het parlement, en daar wisselende meerderheden voor vinden.
Ook het parlement zelf kan het beleid veranderen, door het indienen van moties en wetsvoorstellen. Moties worden in principe bindend: er mag alleen vanaf geweken worden als de motie praktisch onuitvoerbaar blijkt. Moties zonder financiële dekking neemt u in de toekomst niet meer in behandeling.
Het kabinet
Nadat alle vakministers in functie gekozen zijn, volgt de sollicitatie voor de minister van financiën en tenslotte die van de minister president. Zij solliciteren dus op een functie die voor een groot deel al inhoudelijk ingevuld is: zij zullen gaan over de begroting, aanvoering en vertegenwoordiging van een reeds bekend team. Indien nodig kunnen de ministers aan het parlement daarnaast kandidaten voor een staatssecretaris voorstellen. Wanneer al deze functies ingevuld zijn is het kabinet missionair.
Het parlement kan vervolgens te allen tijde besluiten een minister naar huis te sturen. Voordeel van dit nieuwe systeem is dat daarmee het kabinet niet in gevaar wordt gebracht. Omdat de minister in eerste en laatste instantie verantwoording aflegt aan het parlement, en niet aan zijn of haar vakgenoten of een coalitie, en ook niet per se gelieerd is aan een partij, wordt niet alleen de formatie, maar ook het hele politiek bedrijf meer open, helder en transparant.
Voor een dergelijke manier van werken is het overigens niet noodzakelijk dat het parlement eerst tot een overeenkomst komt over het te voeren beleid. Sterker nog: dat is onwenselijk. Dit streven zou het proces namelijk alleen maar vertragen, vervolgens de creativiteit en oprechtheid van de ministerskandidaten beïnvloeden, en de transparantie in het proces zou weer verloren gaan. Het eindresultaat zou daarbij minder stabiel en werkbaar worden. Dit is kortom deel van de oude politieke cultuur, die juist zoveel problemen met zich meebrengt.
Wetten en grondwetten
Het mooie is dat u om zo te werken geen enkele wet hoeft te veranderen, en al helemaal hoeft de grondwet niet herschreven te worden. U zou hiermee zonder problemen morgen kunnen beginnen. Slechts één van uw collega’s zou dit model voor kunnen leggen aan de Kamer tijdens een komend debat over de formatie, en u zou met een simpele stemming tot deze werkwijze kunnen besluiten. Een mooie kans om geschiedenis te schrijven.
Natuurlijk zal ook deze manier van een kabinet vormen tijd en zorgvuldigheid vergen. Maar het proces is volstrekt helder, en met deze alternatieve methode kunt u met zekerheid binnen twee of drie maanden een nieuw kabinet geïnstalleerd hebben, dat de steun heeft van het volledige parlement, en toch recht doet aan de verschillende stemverhoudingen op onderwerpen.
Het resultaat is daarbij precies waar u al jaren vruchteloos naar zoekt: een meer open en transparante politieke cultuur en bestuurscultuur, waarin partijen beter herkenbaar zijn. Het verschil tussen coalitie en oppositie verdwijnt: alle partijen in het parlement krijgen de kans zich betrouwbaarder en transparanter te gedragen dan een coalitiepartij, en tegelijkertijd toch meer constructief bij te dragen dan een oppositiepartij.
Natuurlijk zal het overleg in de wandelgangen blijven bestaan, net als het uitruilen en het sluiten van politieke deals. Dat is ook volstrekt normaal. Maar niet alles is vastgelegd in een dichtgetimmerd coalitieakkoord, en de politiek wordt meer open en flexibel.
Deze manier van werken zou kortom de democratie sterk ten goede komen, en het draagvlak voor de politiek kunnen vergroten. Uiteraard zal alleen de praktijk kunnen uitwijzen of het werkt, en alles staat of valt bij de uitvoering. Maar ik sluit niet uit dat een systeem als hier beschreven zo succesvol zal blijken te zijn, dat na één zo’n kabinet nog maar weinig mensen zullen terugverlangen naar het oude coalitiesysteem: dat behoort dan tot de parlementaire geschiedenis. Wellicht wordt Nederland met dit nieuwe politieke model zelfs weer een gidsland.
Geheel belangeloos en met vriendelijke groet,
Kees Alders
Reacties (20)
Loop je hiermee niet het risico dat er nog steeds een coalitie wordt gevormd, maar dan achter te schermen? Met partijen die onderling de ministersposten verdelen en elkaars kandidaten steunen? Het gevolg zou dan kunnen zijn dat je hiermee alleen de democratische controle van die coalitievorming afschaft.
Helemaal verdwijnen zal het inderdaad niet – staat ook in de tekst. Maar een en ander wordt wel minder statisch: het is makkelijker om met de coalitie te ‘breken’. De kadaverdiscipline verdwijnt. Maar vooral ook verdwijnt het lange formatieproces.
Ja, je zou inderdaad aan snelheid kunnen winnen. Maar ik ben er nog niet van overtuigd dat dat opweegt tegen het verlies aan democratische controle. Kijk naar het gedoe van de afgelopen weken. Dan is het toch heel nuttig dat er informateur is die daarover moet rapporteren aan de Kamer, en dan antwoord moet geven op kritische vragen.
Nu is het idee juist om tegelijkertijd de democratische controle te vergroten. Het heeft niet zoveel zin om wekenlang in het geheim te gaan praten. Dat wil ik er juist uit hebben. Het hele idee dat er een informateur is die in het geheim praat met partijen vind ik al ondemocratisch. Hij kan natuurlijk ook rapporteren wat hij wil.
En natuurlijk blijven politici in de wandelgangen wel dealtjes sluiten. Dat zal blijven. Maar dat verschijnsel wordt door een andere manier van werken niet gecreëerd, eerder tegengegaan.
Daar ben ik nog niet zo zeker van. Zie #1.
Een alternatief zou kunnen zijn dat de Kamer direct een formateur (en daarmee kandidaat minister-president) kiest die aan het werk moet om een kabinet samen te stellen. En die verantwoording aflegt aan de Kamer. Lukt dat niet, dan komt iemand anders aan de beurt.
Het is al zo ontzettend lastig om een coalitie te vormen onder begeleiding en druk, dat ik me niet zoveel zorgen maak dat er spontaan soortgelijke coalities ontstaan binnen een stemprocedure van twee maanden. Maar als die ontstaan, dan is dat ook minder erg, omdat de coalitie officieel niet bestaat en het kabinet er niet vanaf hangt. Het is dus makkelijker breken. Er zullen uiteraard wel coalities ontstaan per onderwerp, maar daarvoor hoeft er dan minder uitgeruild te worden, er is minder druk om de coalitieafspraak te houden, en die afspraken hebben meer de neiging om zich direct te uiten tijdens de stemronde.
Juist met het oog op meer openheid en minder coalitiedwang ben ik deze kant op gaan denken.
In principe zou dat nu ook kunnen. Bijvoorbeeld door te kiezen voor zoiets als een zakenkabinet, of een beperkt akkoord op hoofdlijnen. Een informateur zou zo’n opdracht mee kunnen krijgen van de Kamer.
Ik denk dat er een belangrijke reden is waarom dat niet gebeurt. De moeilijkste compromissen om te bereiken zijn niet de compromissen op specifieke beleidsterrein. Het allermoeilijkste akkoord gaat over hoe het geld wordt verdeeld over de verschillende ministeries/beleidsterreinen. Partijen die daar een akkoord over bereiken trekken een groot deel van de macht naar zich toe. Want als het geld eenmaal is verdeeld, is er natuurlijk al veel minder speelruimte om met prioriteiten te schuiven. Dat zal niet veranderen, hoe je het ook organiseert.
Daar heb je wel een punt. Maar een verschuiving van X naar Y kan natuurlijk ook een deelakkoord zijn. De truc zal voornamelijk zijn om het makkelijker te maken een deelakkoord te sluiten, zodat het niet nodig zal zijn een volledig akkoord te sluiten – wat nu wel moet gebeuren, anders is er geen kabinet.
Dit zou misschien werken als een minister puur een uitvoerende functie hebben zou, zonder enige persoonlijke macht.
In principe zou je verwachten dat de minister in deze constellatie vanzelf minder macht krijgt, omdat hij minder “bescherming” heeft tegen de kamer. Ik denk dat een uitvoerende minister ideaal is, maar niet helemaal haalbaar, omdat de kamer de rekenkracht van het ministerie mist. Toch denk ik dat het op deze manier wat meer democratisch zou kunnen werken en het bezwaar zelfs voor een deel zal worden weggenomen.
Volgens mij berust dit hele stuk op het misverstand dat mensen alles zorgvuldig afwegen en dan de juiste beslissing nemen. Dat geldt voor kiezer, kamerleden en kabinet. Alsof emotie, wraakzucht, hebzucht, machtswellust en algemene onnozelheid niet met schrikbarende frequentie een bepalende factoren zijn in beslissingen. Coalities zijn nodig voor meerderheden waarin partijen met elkaar afspreken elkaar iets te geven voor steun. Heeft ook een fijn nivellerend effect. het haalt de scherpe kanten van de meer uitgesproken standpunten. Je kan als betrokken partijen ook gewoon besluiten wat minder prangende zaken niet vast te leggen in een akkoord en die besluiten in een vrijdebat te nemen. Een kabinet regeert nu ook bij gratie van het parlement, hoeft niet aan een partij verbonden te zijn en het parlement kan ze één voor één weg stemmen.
In antwoord op allemaal, besluiten worden genomen bij meerderheid, coalities zijn daar simpelweg bij nodig zolang niet één groep de meerderheid heeft. Landen die meerderheidspartijen hebben ontsporen vrijwel allemaal als die meerderheid lang genoeg aan de macht blijft.
Een idee van een minderheid hoeft helemaal geen slecht idee te zijn, het kan gewoon een andere zienswijze zijn waar een coalitie genoot wel mee kan leven. Als het teveel afwijkt wordt dat in coalitie onderhandelingen afgezwakt, de middenweg, het compromis de coalitie.
Er staat nergens in de grondwet dat je een coalitie moet vormen, de realiteit is dat die om praktische redenen gevormd worden om gewoon shit voor elkaar te krijgen in grote groepen mensen met verschillende wensen en ideeën. Het bovengenoemde ‘model’ verandert geen ene jota aan die realiteit.
Het verandert wel: de realiteit van coalities bestaat inderdaad met dit model nog steeds, maar het is niet meer noodzakelijk om alles in één grote monstercoalitie te proppen.
Dat is in de huidige manier van werken wel noodzakelijk, anders is er geen kabinet. En daarom duurt het ook zo lang allemaal, en is het proces zo stroperig en ondoorzichtig, en is het resultaat vaak instabiel.
Een andere manier van een kabinet kiezen geeft de kans om door het sluiten van coalities op onderwerpen toch een kabinet te formeren, waarbij politieke partijen ook hun eigen gezicht beter kunnen laten zien. Dat vergroot het politieke vertrouwen en het resultaat is ook meer stabiel.
Het is nooit de bedoeling geweest om de praktijk van onderhandelen, concessies doen en meerderheden formeren te nietigen. Dat staat ook met zoveel woorden in de tekst dat die zal blijven bestaan. Het wordt alleen een meer openbaar en flexibel proces.
Edit: antwoord op #3
Of er komt een scherp kantje aan de coalitie waar één partij in ruil voor steun er iets wil doordrukken (of tegenhouden) waar in de verste verte geen Kamermeerderheid voor te vinden is. Dat is een kwalijke zaak die m.i. met bovenstaand model veel minder kans heeft, ook als er wel her en der wat dealtjes zullen plaatsvinden.
Met het oog daarop ben ik zelfs ooit begonnen met nadenken over zo een alternatief. Die manier van coalitiedwang is me zo een doorn in het oog. Zaken waar al lang een ruime meerderheid van de bevolking voor is, worden zo voor decennia geblokkeerd. Denk dan vooraal aan ethische kwesties als het volledig legaliseren van softdrugs of het vrijwillig levenseinde, of het verbieden van vuurwerk. Daar zijn al lang ruime meerderheden voor, maar het wordt telkens geblokkeerd door een kleine partij. Coalitiedwang werkt vaak enorm remmend. Of je dat scherp of bot noemt kan je twisten, maar goed vind ik dat niet. Maar denk ook aan plotselinge veranderen, zoals Rutte die als een duvel uit een doos in de vorige onderhandelingen een afschaffen van de dividentbelasting erdoor gedrukt bleek te hebben. Niemand had het er voor de verkiezingen over gehad, en er was ook een zeer ruime meerderheid van de bevolking én de kamerfracties officieel tegen – maar het stond plotseling in zo’n akkoord. Dat soort antidemocratische fratsen zijn dan in ieder geval een heel stuk moeilijker geworden.
Het zou kunnen betekenen dat een onderwerp voor 1 kleine partij heel belangrijk is, terwijl het de meerderheid van de kiezers niet veel uitmaakt.
In dat geval is zo’n ruil goed.
Rond 1917 was er zo’n ruil: de socialisten wilden het algemene kiesrecht, de katholieken wilden dat de overheid katholiek onderwijs betaalde.
Maar in de praktijk lijkt het vaak te gebeuren zoals Klokwerk in #4.1 schreef.
Wat mij betreft blijft het de vraag of het echt heel anders wordt. Zoals ik al eerder opmerkte, is de rijksbegroting voor een behoorlijk deel bepalend voor het beleid. Ook in dit systeem kunnen partijen voorwaarden verbinden aan hun instemming met de begroting: ‘ik steun jouw begroting, maar dan wil wel dat je me in ruil daarvoor helpt met die ethische kwestie die ik fundamenteel vind’. Het soort onderhandelingen en het soort akkoorden dat moet worden gesloten verandert namelijk niet.
En er is nog iets. Een coalitieakkoord legt een koers vast voor een hele kabinetsperiode. Dat is behoorlijk kort, met regelmatig zwalkend beleid tot gevolg, maar het is in elk geval nog iets. Als zo’n houvast verdwijnt, krijg je dan niet nog meer gezwalk, nog meer opportunisme, nog meer puntjes scoren voor de bühne? Dat lijkt me een heel reëel risico.
Het hoeft ook niet “heel anders” te worden. In ieder geval wordt de formatie versneld en het proces wordt meer helder. En de coalitiedruk wordt minder, terwijl de rol van de oppositie feitelijk veel constructiever wordt. Dat is al meer dan zat winst lijkt mij. Het is niet eens de bedoeling.
De vrees voor meer opportunisme deel ik niet. Partijen kunnen juist beter aan hun verkiezingsprogramma vasthouden. Er zijn niet vaker verkiezingen. Sterker nog, er zullen in praktijk minder vaak verkiezingen zijn, omdat er ook niet snel meer een kabinet zal vallen.
Misschien kan je ook heel het ministerschap afschaffen? Maak de ambtelijke top de baas en laat die verantwoording afleggen in het parlement en vanuit het parlement opdrachten krijgen. Natuurlijk moet het parlement dan een middel (instituut) krijgen waardoor er onafhankelijk toezicht kan worden gehouden. Een constitutioneel hof.
Die top blijft in de regel toch zitten als er weer een minister vertrekt.
Daar heb ik ook wel aan gedacht – in dat geval hebben we een soort ultra-vorm van een zakenkabinet, en de politieke kracht verschuift geheel naar de kamer. Dat heeft een praktisch nadeel: de kamer heeft niet genoeg middelen om beleid te ontwerpen, door te rekenen en uit te werken, en mist de directe informatie vanuit het ministerie. Als dat niet gerepareerd wordt, zou het een afkalving van de democratie betekenen. Daarnaast ook nog een principieel bezwaar: ik denk dat het juist wel goed zou zijn als een minister af en toe een flink politieke figuur kan zijn, met een agenda/opdracht. Die wordt dan door de kamer aangesteld, maar wel met een bepaalde hervormingsopdracht – namelijk wanneer er een kamermeerderheid is voor een stevige verandering. In dat geval is een politieke figuur soms juist wel wenselijk. Op andere posten kan een meer ambtelijk figuur gekozen worden – net waar de kamer op uitkomt.