‘Scheefgroei in culturele sector aanpakken’
Staatssecretaris Halbe Zijlstra van Cultuur bezocht vanochtend in alle vroegte een museum. Het ging om zijn eerste museumbezoek. Zijlstra: “Ik ben met de familie wel eens naar de Efteling en Eurodisney geweest, dat was heel leuk. Ik wilde de Nachtwacht graag toch een keer zien, voordat ik wellicht de subsidiekraan dichtdraai. Ik kan u wel zeggen: ik vond die oude plaatjes best leuk. Toch snap ik wel dat de mensen tegenwoordig liever in de Python zitten dan dat ze naar een paar oude verfstrepen kijken, dat is toch meer van deze tijd.”
De politicus benadrukt dat hij staatssecretaris van alle cultuur is. “Ik wil de scheefgroei in de culturele sector aanpakken. Het kan toch niet zo zijn dat iemand met een kaart van een paar tientjes het hele jaar alle musea kan binnenlopen, terwijl iemand anders voor één bezoekje aan de laven in Kaatsheuvel hetzelfde bedrag kwijt is? De kunstsubsidies stroomden de laatste decennia wel heel eenzijdig naar de Randstad, en dat terwijl Anton Pieck ook best een groot kunstenaar was. Als hij zichzelf kan bedruipen, waarom Rembrandt dan niet?”
Het werkbezoek aan het Rijksmuseum is het eerste in een nationale museumtour. “Volgende week ga ik naar het Frans Halsmuseum, het Oranjemuseum en het Seksmuseum, daarna staat onder andere een bezoek aan het Nederlands Politiemuseum op het programma, daar heb ik écht zin in. Na afloop van de tour bepaal ik wie de subsidie verdient. Helaas kan ik niet ieder museum hoogstpersoonlijk bezoeken. Eigenlijk hebben we gewoon te veel musea in Nederland.”
Zijlstra denkt dat er veel kapitaal vernietigd wordt met museumsubsidies. “Als liberaal wil ik de Nederlandse cultuur weer gezond maken. Een gezonde en volwassen cultuur moet zijn eigen broek kunnen ophouden. Al die musea willen alleen maar meer subsidie, subsidie, subsidie. Als ik aan die oproep gehoor zou geven, leven we binnenkort met zijn allen in één groot nationaal museum.”
De staatssecretaris benadrukt dat hij alle musea vóór werktijd bezoekt. “Als VVD’er moet ik natuurlijk wel het goede voorbeeld geven.”