COLUMN - Volkeren en stammen die sinds hun ontstaan tot op de huidige dag geheel of bijna helemaal geïsoleerd hebben geleefd, is er iets spannenders denkbaar voor etnologen, antropologen en geografen? Vragen die ik zou stellen: hoe hebben deze schriftloze mensen hun traditie doorgegeven? Wat is hun wereldbeeld en met name boven- en onderaardse beeld? Welke taal spreken zij? En misschien wel de belangrijkste vraag: in hoeverre zijn de kenmerken van hun huidige situatie te extrapoleren naar andere oervolken in heel andere delen van de wereld die wel allang zijn uitgestorven, zoals onze eigen Hunebedbouwers, zodat wij meer inzicht in hun gedachten en handelen krijgen?
We kennen allemaal de (soms letterlijke) indianenverhalen over ‘verloren stammen’ in het Amazone-gebied en Nieuw-Guinea (1938: ontdekking Dani-Papoea’s in de Baliemvallei), maar wat is daar qua geïsoleerdheid nog van over? En als zo’n volk eenmaal is ontdekt, hoe ga je daar vervolgens veldonderzoek doen, mocht daar überhaupt toe besloten worden? Stel je gewoon een wetenschappelijk team samen of is het voor de veiligheid beter eerst Indiana Jones of Lara Croft er op af te sturen?
John Allen Chau op Sentinel
Pas na de commotie over de Nashville-verklaring realiseerden zich velen dat er nog steeds groepen van extreem-orthodoxe christenen bestaan. Ze bleken niet uitgestorven, maar hun aantal is juist stijgende, ook in Nederland. Zo fronsten ook velen hun wenkbrauwen toen in november vorig jaar bekend werd dat er op een afgelegen eilandje in de Indische Oceaan de Amerikaanse zendeling John Allen Chau met pijl en boog was vermoord.
Nadat Chau bij zijn eerste poging was beschoten op het strand – een pijl doorboorde zijn bijbel – ging hij de volgende dag terug. Dat tweede bezoek op vrijdag 16 november 2018, werd hem fataal. Vissers die Chau illegaal in de buurt van eiland hadden afgezet zagen later vanaf hun boten hoe stamleden zijn lichaam versleepten en begroeven.
Aangezien het vrij onwaarschijnlijk is dat ruimdenkende allochtonen van Noord-Sentinel, want over dat eilandje gaat het, Chau aangezien hebben voor een Nashvilledominee (het nieuwste neologisme in de Nederlandse taal) kunnen we ons afvragen wat aan de moord ten grondslag heeft gelegen. Waren de bewoners per definitie niet gediend van vreemdelingen op hun grondgebied? Waren ze gewoon bang voor het onbekende? Was het hun manier om duidelijk te maken ‘aan de deur wordt niet gekocht’?
In 1776 werd James Cook op het eiland Manui door eilandbewoners gedood. De directe aanleiding was de diefstal van een boot en het doodschieten van een autochtoon door een lid van Cooks bemanning, maar de oorzaak lag uiteindelijk in het feit dat Cook, die eerst werd aangezien voor Lono, de god van de voorspoed, door de mand was gevallen. Na zijn vertrek van het eiland moest hij vanwege slecht weer spoedig terugkeren en een god van de voorspoed overkomt zoiets natuurlijk niet. De reden om hem te doden was dus in feite van religieuze aard. Maar wat bezielde de bewoners van Noord-Sentinel?
Het verboden eiland in de Baai van Bengalen
Het eiland dat internationaal bekend staat als North Sentinel Island heeft een oppervlakte van 72 km² en is gelegen in de Indische Oceaan tussen India en Myanmar (Birma). Het hoogste punt ligt op 122 meter. Het behoort tot de eilandengroep der Andamanen in de Golf van Bengalen, ten westen van het zuidelijke gedeelte van Zuid-Andaman. De eilanden behoren tot India en zijn een onderdeel van het unie-territorium van de Andamanen en Nicobaren, een andere eilandengroep.
Noord-Sentinel wordt, anders dan de andere eilanden uit het gebied, tegen buitenstaanders beschermd door koraalriffen. De autochtone bevolking van het eilandje Noord-Sentinel worden Sentinelezen genoemd en hun aantal wordt momenteel tussen de 50 en 400 personen geschat, maar ik heb ook schattingen gelezen die spreken van 15 tot 150 personen. Het blijft dus gewoon een slag in de lucht.
Bij de beruchte tsunami op tweede kerstdag 2004 werden alle eilanden van de Andamanen zeer zwaar getroffen en toen een Indiase helikopter vlak hierna het eiland kwam inspecteren werd deze beschoten, uiteraard met pijl en boog. Twee jaar later werden twee vissers, Sunder Raj en Pandit Tiwari, die op het eiland gestrand waren, door de bevolking gedood.
Er zijn geen aanwijzingen dat de Sentinelezen ooit geëvolueerd zijn boven het niveau van de culturen van het Mesolithicum. Wel is bekend dat zij veel ijzer hebben verwijderd uit twee gestrande schepen. Het zijn z.g.n. jagers-verzamelaars en ze zijn onbekend met landbouw op hun eiland, dat overigens behalve uit zandstrand slechts bestaat uit bossen. De natuur verschaft voedsel in de vorm van vogels, eieren, schildpadden en kokosnoten. Er is enige strandvisserij (krabben), maar boten bezitten de Sentinelezen niet.
De huidige, negroïde (wat op een zeer oude afstamming wijst) bewoners zijn waarschijnlijk directe afstammelingen van de eerste mensen die vanaf 55.000 jaar geleden uit Afrika naar het huidige Indonesië, Nieuw-Guinea en Australië trokken. Noord-Sentinel kon bereikt worden via een toenmalige landbrug. Het handjevol Sentinelezen, nooit vermengd, vormt nog steeds een van de grootste raadsels van de wetenschap. Maar niemand kan hun DNA afnemen en het mee terug brengen.
Noord-Sentinel wordt inmiddels door de Indiase regering beschermd en is verklaard tot verboden gebied teneinde de bewoners en hun cultuur te beschermen, met name tegen ziekten die op het eiland onbekend zijn, zoals griepvirussen. De Sentinelezen weigeren elk contact met andere mensen en behoren tot de laatste groepen geïsoleerde volkeren ter wereld die nog niet zijn beïnvloed door de moderne beschaving. Wat niet wil zeggen dat er vroeger geen anderen op het eiland geweest zijn en dat de contacten altijd vijandig zijn geweest.
Een korte geschiedenis
Van de geschiedenis van het eilandje zélf is niets bekend. De Onge, een van de andere Andamanen-stammen, waren van het eiland op de hoogte en noemden het Chia daaKwokweyeh. De Onge, die een cultuur hebben die bijzonder sterk moet lijken op die van de Sentinelezen, bleken bij de schaarse ontmoetingen de taal van de Sentinelezen niet te verstaan. Hun taal bleek sterk af te wijken van het Hindi of andere Indiase talen, hetgeen wijst op een lange periode van afzondering. In 1980 hebben onderzoekers diverse kreten van de Sentinelezen opgevangen en daaruit geconcludeerd dat hun taal in ieder geval niet lijkt op die van de Onge. De taal van de Sentinelezen is tot op heden ongeclassificeerd.
In 1771 werd het eiland voor het eerst gespot door westerlingen en wel door de Britse onderzoeker John Ritchie vanaf zijn hydrografische onderzoeksschip Diligent van de East India Company. Het signaleerde op het eiland een ‘veelheid van lichtjes’.
Contacten
In januari 1880 leidde de Britse marineofficier Maurice Vidal Portman (1860–1935) een groepje Europeanen naar Noord-Sentinel. De groep vond een netwerk van voetpaadjes en enkele kleine, verlaten dorpjes. Na enkele dagen slaagden de Europeanen er in zes autochtonen te vangen, een ouder echtpaar en vier kinderen, die zij ‘voor onderzoek’ naar Port Blair brachten, de hoofdstad van het Indiase unie-territorium Andaman en Nicobar. De man en de vrouw stierven reeds vlak voor of vlak na de aankomst in Port Blair, waarschijnlijk aan een hen onbekende ziekte.
Portman begon vervolgens een charme-offensief door de vier kinderen van geschenken te voorzien en hen terug te brengen naar Noord-Sentinel. De poging mislukte volkomen aangezien de kinderen en later de oudere bewoners de voorwerpen niet als geschenken herkend zullen hebben en bovendien niet gecharmeerd waren van de ontvoering en dood van hun stamgenoten. Portman bezocht het eiland nog enkele keren tussen 1883 en 1887, maar zonder resultaat. Waarschijnlijk hebben de praktijken van Portman geleid tot de huidige xenofobie onder de Sentinelezen.
Tussen 1967 en 1991 liet de antropoloog T. N. Pandit met regelmaat geschenken achter op het strand van Noord-Sentinel, echter de giften werden nimmer aanvaard. Wel leidde hij het team dat op 4 januari 1991 voor het eerst op vriendschappelijke basis contact legde met de bewoners – zie hierna.
In 1974 bezocht een team van National Geographic het eiland: een filmteam, een team antropologen en een politieteam ter bescherming. Ze werden begroet door een regen van pijlen maar slaagde er niettemin in te landen (op een ander punt van de kust), waar ze geschenken achterlieten. Een tweede regen van pijlen volgde, waarvan één de filmregisseur in zijn been raakte. Het ten geschenke meegebrachte levende varken werd met een speer gedood en samen met een pop begraven. Alleen de kokosnoten en het aluminium kookgerei werden als geschenken aanvaard. Tot zover de poging van National Geographic.
Pas na 1990 ontstonden er vriendschappelijke contacten. De Indiase regering had een welzijnsagentschap voor de Andamaneilanden in het leven geroepen, de Adim Janjati Vikas Samiti, en organiseerde diverse expedities naar het eiland met medici, antropologen (met name Madhumala Chattopadhyay), gasten van de regering en administrateurs. Omdat het benaderen van de Sentinelezen niet mogelijk bleek, wachtten de expeditieleden op het strand tot de bewoners naar hen toekwamen. Sommige van deze ontmoetingen eindigden echter gewelddadig. In 1999 besloot de Indiase regering dat het genoeg was en liet het eiland als beschermd reservaat aan zijn lot over.
Het is nu wachten op de vijfde Indiana Jones speelfilm.