Goed volk | Maria Lichtmis

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Elk jaar zijn er in januari weer de nodige mensen die het aftuigen, opbergen en eventueel ritueel verbranden van de kerstboom uitstellen. Je hoeft niet eens last van procrastinatie te hebben, als drukbezet persoon heb je wel wat beters te doen. Voor deze mensen is er goed nieuws: in bepaalde landen, zoals Polen, laat men de kerstboom staan tot en met 2 februari, ‘Maria Lichtmis’, waarmee de kersttijd wordt afgesloten. Wat is dit precies voor christelijk feest, en meer nog: was er een heidense voorganger ?

Het christelijke feest

Het feest, dat zowel in de kerk van Rome als in de Oosters-Orthodoxe kerk en enkele protestantse kerken wordt gevierd, wordt in de Rooms-Katholieke kerk tegenwoordig de ‘Opdracht van de Heer in de Tempel’ genoemd. Bij ‘opdracht’ moet men aan ‘opdragen’ denken en het woord wordt ook wel vervangen door ‘presenteren’. Het feest heette vóór het Tweede Vaticaanse Concilie Purificatio Mariae (letterlijk: ‘zuivering van Maria’), in de volksmond ‘Maria Lichtmis’.

Er heeft dus een verschuiving plaatsgevonden van een Mariafeest naar een Christusfeest, wat het overigens ook van oorsprong was. De ‘zuivering van Maria’, de moeder van Jezus, slaat op het feit dat naar toenmalig Joods gebruik een vrouw veertig dagen na de bevalling in de tempel een reinigingsoffer moest brengen, want een bevalling zelf was maar een vieze bedoeling en daar moest een vrouw van gereinigd worden. Aangezien Maria Lichtmis gevierd wordt veertig dagen na kerstmis wordt het in landen als Polen gezien als de afsluiting van de kerstperiode.

Presentatie van Christus in de tempel

De ‘Opdracht van de Heer in de Tempel’ slaat op een ander feit. Volgens diezelfde Wet (zie Leviticus 12, 2-8 en Exodus 13, 1-2) moest een eerstgeborene dertig dagen na de geboorte in de tempel aan God worden opgedragen. Dit was de ‘vrijkoop van de eerstgeborene’. Door aan de priesters in de tempel geld of een offer in natura (bijvoorbeeld een koppel duiven) te geven werd hun kind ‘vrijgekocht’. Dit wordt in het Hebreeuws pidon haben genoemd.

Deze nog steeds bestaande ceremonie geeft aan dat de ouders het kind bewust als hun kind aanvaarden. De Oosters-Orthodoxe kerk, waaruit het feest van 2 februari afkomstig is, heeft altijd de nadruk op de ‘opdracht in de tempel’ gelegd in plaats van op de ‘zuivering van Maria’. In deze kerk wordt de gebeurtenis gevierd als een van de twaalf grote feesten en ook wel Hypapanti (ontmoeting) genoemd. Als men de Juliaanse kalender gebruikt wordt dit feest gevierd op 15 februari.

Beide feiten, de zuivering van Maria en de opdracht van Jezus, worden in het evangelie naar Lucas overigens in één adem genoemd: “Toen de tijd aanbrak, waarop zij volgens de Wet van Mozes gereinigd moesten worden, brachten zij het kind naar Jeruzalem om het aan de Heer op te dragen”.

Het Bijbelverhaal

Het opdragen van Jezus in de tempel is in de Bijbel vastgelegd (Lucas hoofdstuk 2, 22-39). Het gaat vooral over de oude Simeon, die in Jeruzalem woonde en “uitzag naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken”. Toen hij Jezus zag, nam hij hem in zijn armen en sprak daarop de bekende woorden die later bekend zouden worden als de ‘Lofzang van Simeon’, naar de eerste regel ook wel genoemd het Nunc dimittis, dat in veel liturgieën zijn plaats heeft gevonden. Ook wordt in het evangeliefragment de rond de honderd jaar oude profetes Anna opgevoerd die na het zien van Jezus “hulde bracht aan God en sprak over het kind met allen die uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem”. Omdat Simeon in zijn lofzang de regel “een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen” wordt de term ‘lichtmis’ hier soms uit verklaard.

Het vroegste feest

Het feest van de Presentatie van Jezus is één van de oudste christelijke feesten, dat al in de vierde eeuw in Jeruzalem gevierd werd. We weten dit uit het verhaal van Egeria (of Aetheria), een vrouw uit Gallicië die tussen circa 381 en 384 een pelgrimstocht maakte naar het Heilige Land. In een lange brief, die later bekend werd onder de titel Itinerarium Egeriae doet zij van deze reis verslag. Zij is de eerste die verwijst naar een liturgisch feest. In 26,1 staat te lezen:

De veertigste dag na Epifanie [het oorspronkelijke kerstfeest – JHO] wordt hier met zeer grote luister gevierd. Op die dag [2 februari – JHO] is er een processie naar de Anastasis. Allen gaan daarheen en alles wordt volgens de gebruikelijke ritus met de grootst mogelijke feestelijkheid gevierd, net als op Pasen. Ook preken alle priesters en de bisschop, altijd handelend over die tekst in het Evangelie, waarop Jozef en Maria de Heer op de veertigste dag in de tempel brengen en Simeon Hem ziet en Anna, een profetes, een dochter van Phanuël, en over de woorden, die zij spreken, nadat zij de Heer gezien hebben of over het offer, dat Zijn ouders hebben gebracht. (vert. F. Ledegang, 1991)

Ik laat de schijnbare discrepanties tussen de data en de verschillende kalenders even buiten beschouwing. Egeria noemt geen naam voor het feest en het is niet zeker of de gebeurtenis toen al een officiële feestdag was. De oudste preek zoals Egeria die bedoelde is overgeleverd van bisschop Methodius van Patara, overleden als martelaar in 311 of 312, dus nog zo’n zeventig jaar vóór de reis van Egeria. Paus Gelasius I (492-496) heeft veel gedaan voor de verspreiding van het feest, dat in 521 door keizer Justinianus als de viering van de Hypapanti werd vastgesteld. De ellende van de pestepidemie van 541 heeft vervolgens veel bijgedragen tot de popularisering van het feest.

De Middeleeuwen

Pas honderd jaar later sijpelde het feest door naar het westen: eerst naar Milaan, in de achtste eeuw naar Frankrijk, Duitsland en Engeland en in de elfde eeuw bereikte het Spanje.

De wijding van kaarsen, voorafgaand aan de misviering van het feest en vergezeld van antifonen, dateert pas uit de tiende eeuw en wel vanuit het westen, Frankrijk en Duitsland, en bereikt in de twaalfde eeuw Rome en is dus geen deel van het oorspronkelijke feest. Integendeel, het Liturgisch Woordenboek II (1958-1962) spreekt zelfs van “ietwat bijkomstig in de viering van dit geheim”. Gezien deze opmerking en de plaats van ontstaan is het verleidelijk hieraan een heidense (Keltische?) oorsprong toe te schrijven, maar we moeten niet te hard van stapel lopen, al is men over het algemeen van mening dat met deze kaarsen het lengen van de dagen werd gevierd. Tegenwoordig ziet men de kaarsenprocessie als symbool voor de intrede van Christus in de tempel van Jeruzalem, als het ‘Licht dat voor alle volkeren straalt’.

“Processie tijdens de Maria-Lichtmis in de Oudkatholieke kerk in Den Haag, met pastoor Cornelius van Vlooten”, door Isaac Israëls (1881)

Hypapanti en Lupercus

Tot zover zijn de feiten en bronnen redelijke te traceren, maar met de vraag of het feest van de Hypapanti een bewuste kerstening is geweest beginnen de (wetenschappelijke) controverses, zeker als men het Germaanse en Keltische heidendom erbij sleept. Op de Keltische kalender valt 2 februari samen met het vruchtbaarheidsfeest Imbolic, maar laten we eerst in het oosten blijven.

De oude Romeinen vierden medio februari de Lupercalia ter ere van Lupercus, de god van vruchtbaarheid en herders. Het was van oorsprong waarschijnlijk een herdersfeest, dat als een reinigingsritueel was bedoeld. Het feest bleef ook onder de christenen populair en was nog springlevend in 494 toen de eerdergenoemde paus Gelasius I een poging deed ‘dit laatste openlijk toegestane restant van de heidense godsdienst’ te verbieden, waarschijnlijk omdat de Lupercalia gepaard gingen met de nodige liederlijkheid, en daar was (en is) de kerk allergisch voor. Gelasius zou een brief geschreven hebben aan senator Andromachus, die de Lupercalia een nieuwe boost wilde geven ten behoeve van het principe van zuivering, om een deal te maken door, gezien het gedeelde principe van purificatie, de Lupercalia in te wisselen voor het feest van de Hypapanti.

Wie hier nattigheid voelt, voelt goed, want de Presentatie van Jezus is in feite iets anders dan de zuivering van Maria. Het verhaal danken wij dan ook aan kardinaal Caesar Baronius (1538-1607), een kardinaal-historicus uit de tijd van de Contra-Reformatie. Het is dus goed mogelijk dat paus Gelasius geprobeerd heeft de Lupercalia te verbieden, maar het is de vraag of hij het christelijke feest van de Hypapanti hiervoor in de plaats heeft kunnen stellen.

Hypapanti en Proserpina

En dan hebben we nog de Nederlandse volkskundige en priester Jos Schrijnen, rector magnificus van de Katholieke Universiteit Nijmegen, die in zijn Nederlandse Volkskunde (1930-1933) beweert dat het feest van Maria Lichtmis in de plaats is gekomen van het feest van de Romeinse godin Proserpina, Latijn voor de Griekse Persephone. In de mysteriëndienst van Eleusis werd Persephone vereerd onder de bijnaam Korè (‘meisje’) samen met Demeter. Beide godinnen vormden een soort eenheid waarbij Demeter symbool voor de bebouwde aarde was, en Korè, het graan dat in de aarde valt, sterft en nieuw leven voortbrengt. De Romeinen vereerden haar als Proserpina. Zij werd daarbij gelijkgesteld aan de godin Libera, beschermster van de gewassen. Haar feest (samen met haar god-echtgenoot), de Liberalia, werd op 17 maart in Rome bijzonder uitbundig gevierd. Tijdens dit feest verkochten vrouwen offerkoeken, met heel veel fantasie een voorloper van de gewoonte om met Maria Lichtmis pannenkoeken te eten.

In de insulaire gebieden ziet men Maria Lichtmis (Candlemas) als kerstening van het Keltische Imbolc (zie boven) en verbindt men het bovendien met de feestdag van Saint Brigid van Kildare op 1 februari. Brigid is op haar beurt de kerstening van de Keltische godin met dezelfde naam, godin van vruchtbaarheid en de lente.

Pannenkoeken

Het is in de volkscultuur de traditie dat er op Maria-Lichtmis pannenkoeken gegeten worden. Dit wordt uitgedrukt in het gezegde: “er is geen vrouwtje nog zo arm, of ze maakt met Lichtmis haar pannetje warm”. Inderdaad, een toespeling op seksualiteit respectievelijk vruchtbaarheid. Het eten van pannenkoeken wordt al volgt verklaard: 2 februari was vroeger één van de twee dagen waarop de plattelandsbevolking van werk of hoeve kon veranderen – de andere dag was 11 november (Sint-Maarten). Dat werd ’s avonds gevierd met een soort haardkoeken die later evolueerden naar pannenkoeken.

In Vlaanderen liepen de feestelijkheden tijdens 2 februari dermate uit de hand dat ‘lichtmis’ synoniem werd met ‘doordraaien’. De poging van paus Gelasius die liederlijkheden de nek om te draaien blijkt dus na een slordige 1500 jaar jammerlijk mislukt.

Reacties (1)

#1 sikbock

:hehe:)

er is geen vrouwtje nog zo arm, of ze maakt met Lichtmis haar pannetje warm

Ze nemen het er wel van met die afgoderij. en 4 weken later is het al weer vastelavond. wordt er nog wel gewerkt daar?