COLUMN - De oosterse kerken zijn, veel meer dan de kerk van Rome, echte volkskerken en daarom is ‘oosterse volksdevotie’ in zekere zin een pleonasme. Grote theologen en dogmatici kennen de oosterse kerken amper en de vooral op de kerkvaders georiënteerde leer is in principe spiritueel van aard. Een bekende introductie tot de oosters-orthodoxe leer, een boek van Vladimir Lossky uit 1944, heet in het Engels dan ook The Mystical Theology of the Eastern Church.
Ik zal u niet vermoeien met wat verstaan moet worden onder oosters christendom. Het landschap van de diverse oosterse gezindten is nog gecompliceerder dan gereformeerd Nederland en bovendien maakt het voor deze column weinig uit. Ik behandel drie aspecten van het volksgeloof: eten, iconen en bomen.
Gekerstende heidense elementen
Westerse christenen zijn niet onbekend met van oorsprong heidense elementen in hun geloofspraktijk, maar de oosterse kerken gaan hierin verder. Door de afwezigheid van een sterk centraal kerkelijk gezag – en dat in vaak uitgestrekte gebieden zonder veel infrastructuur – hebben veel heidense gebruiken zich gehandhaafd naast de christelijke. Ze zijn vaak door de kerk geaccepteerd door er een christelijke invulling aan te geven.
Eén van de bekendste is het gebruik van speciaal brood van gekookt graan (koliva; het graan staat symbool voor het leven) en wijn tijdens de panichiden, de gebedsdiensten voor de overledenen, vergelijkbaar met het rooms-katholieke requiem. Er zijn in totaal zeven panichidische diensten tussen het overlijden van de gelovige tot drie jaar daarna.
Tijdens een panichide voor één overledene wordt een koliva met een fles wijn en een kaars opgesteld op een tafel vóór de iconostasis (de muur met iconen voorin een oosterse kerk) en door de priester bewierookt. Bij herdenkingen van meerdere personen staat bij wijze van spreken de halve kerk vol met eten en drinken. Na afloop van de plechtigheid nuttigen de gelovigen dit dodenmaal.
Dit gebruik is terug te voeren op het voedsel en drank dat in voorchristelijke tijden bij graven werd neergezet en na afloop door de levenden werd verorberd. De koliva wordt wel vergeleken met de panspermia uit het klassieke Griekenland, een mix van gekookte zaden en noten die werd geofferd tijdens de lentefeesten voor Dionysos. Oosterse christenen geloven dat de gebeden van de levenden ‘helpvol’ zijn voor de zielen van de overledenen. Hoe en waarom, dat vermelden de theologen niet, en dat vormt een aanwijzing dat het een oude pagane gewoonte is.
Gehannes met iconen
Iconen zijn afbeeldingen van heiligen (met als belangrijkste Jezus en Maria) en heilige gebeurtenissen. Ze worden wel ‘vensters op de eeuwigheid’ genoemd en dat is welhaast letterlijk bedoeld: geest en materie ontmoeten elkaar, het zijn thin places, waar de grens tussen hemel en aarde dunner is, in het klein.
Achter de iconen gaat een complete theologie en een hoop regelgeving schuil: ze moeten op een speciale manier worden vervaardigd met voorgeschreven middelen, vasten en gebeden. De schilder kan niet gewoon zijn gang gaan maar dient de aanwijzingen op te volgen die in diverse ‘schildersboeken’ zijn vastgelegd. Alleen zo kan een voorstelling teruggaan op het oerbeeld.
Iconen mogen niet worden aanbeden (dat mag immers alleen met de bovennatuurlijke essentie achter de afbeelding) maar mogen wel worden vereerd. Daarover is in de Byzantijnse Middeleeuwen een hele oorlog (het iconoclasme) gestreden, waarin de tegenstanders zich beriepen op het oudtestamentische verbod op afbeeldingen. De voorstanders wonnen uiteindelijk met het argument dat God in de persoon van Jezus Christus in de materie was geïncarneerd en daarom mag worden afgebeeld, tezamen met alles wat met Hem te maken heeft.
Iconen worden beschouwd als drager van goddelijke energie en genade. Hiermee begint het gedonder, want dit bestempelt in feite de icoon zelf als heilig voorwerp en dan komt niet alleen de volksdevotie maar ook het bijgeloof om de hoek kijken.
Een grens tussen verering en aanbidding is in de volksdevotie natuurlijk nauwelijks te trekken. Zo worden iconen meegesjouwd in processies, net als beelden en andere religieuze voorwerpen bij de rooms-katholieken, vooral als er stront aan de knikker is. Iconen kunnen spontaan ergens aanspoelen, door een niet-menselijke hand worden geschilderd of uit zichzelf terugkeren als ze zijn verplaatst. Ook kunnen ze knap onaardig worden: een Turk die zijn sigaret had aangestoken aan het lampje voor de icoon, werd prompt geslagen met blindheid.
De auteur van een weinig begripvol boekje over de heilige berg Athos in Noord-Griekenland, hét centrum van het oosterse kloosterleven, spreekt van ‘iconenfetisjisme’. Ik kan mij in geval van volksdevotie, in weerwil van de officiële iconen-theologie, wel iets daarbij voorstellen.
UFO’s in Georgië
Ook op iconen en (in het verlengde daarvan) fresco’s komen niet-christelijke of pagane elementen voor. Zo zijn op een zeventiende-eeuwse fresco van de Kruisiging in de Svetitskhoveli-kathedraal in het Georgische Mtskheta twee voorwerpen te zien die door de nodige personen zijn aangezien voor UFO’s.
Het zijn echter gewoon de zon en de maan, een redelijk vaak voorkomend element dat waarschijnlijk is overgenomen van de oude Perzen, Grieken en Romeinen. Soms hebben ze gezichten en andere keren zijn er figuurtjes in getekend – waarschijnlijk engelen – en dan lijken ze natuurlijk helemaal op UFO’s. De twee hemellichamen zijn zo menselijk afgebeeld om aan te geven dat ze de kosmische getuigen waren van de heilsgeschiedenis. In deze kerk is trouwens ook een zodiak te zien, waarover hieronder meer.
In het bergdorpje Miliés op het Griekse schiereiland Pilion ligt de Pamegistoi Taxiarchis-kerk uit 1741, gewijd aan de aartsengelen. Hier zijn verschillende bijzondere fresco’s, waaronder een Laatste Oordeel dat een hele wand bedekt, een heilige met een hondenkop (een op een misverstand berustende Sint Christoffel), en op de zuidelijke muur van het voorportaal een zodiak, een dierenriem.
Zodiaks, van oorsprong afkomstig uit de heidense astrologie, komen wel meer voor in orthodoxe kerken en gelden dan vooral als jaarkalenders. De stand van de sterren had immers ook te maken met de jaargetijden en de perioden van de bebouwing van het land en de oogst van de gewassen. En middenin de zodiak stond Christus als hoeder van de oogst.
Een Griekse heilige met een heel merkwaardige kerk
Als laatste illustratie van de oosterse volksdevotie het volgende fenomeen. In het bergdorpje Vasta op de Peloponnesos staat een Byzantijns kerkje uit de Volle Middeleeuwen, gewijd aan de heilige Theodora van Vasta. Deze leefde waarschijnlijk in de tiende eeuw, niet ver van de plek waar de huidige kerk staat.
Toen de omgeving werd geteisterd door bandieten, niet ongewoon in die tijd, wilde Theodora haar dorp helpen maar als vrouw mocht ze niet vechten. Geen nood, ze verkleedde zich als man en trok ten strijde. Daarbij kwam ze om het leven en ze zou, stervend op de grond, hebben gezegd: “Laat mijn lichaam een kerk worden, mijn haren een bos van bomen en mijn bloed een bron om de bomen te voeden”.
De geroerde dorpelingen bouwden een kerk op de plaats waar ze was gesneuveld en leidden een beekje om, zodat het onder de kerk door stroomde. Tot zover eerlijk handwerk, maar wat wel heel vreemd was, was het feit dat er bomen op het dak van de kerk begonnen te groeien, zeventien in totaal, en wel zonder dat ze wortel hadden geschoten. En die bomen staan er nog steeds, zoals u hier kunt zien.
Uiteraard werden de bomen door de bevolking als een wonder gezien en als een vervulling van de wens van Theodora. Maar daarnaast waren er ook die het verschijnsel wat nuchterder beschouwder en het naadje van de kous wilden weten. Maar hoezeer ze ook onderzoek deden naar de bomen die spontaan en ogenschijnlijk wortelloos op het dak van het kerkje waren gaan groeien, het geheim bleef onoplosbaar.
Uiteindelijk rukte de wetenschap aan, werden de muren met röntgenstralen bestookt en verscheen er in 2003, een kleine duizend jaar na het ontstaan van het fenomeen, een geofysisch rapport van de universiteit van Patras. Op het ‘4th Symposium of Archaeometry’ in Griekenland toonden de onderzoekers dat verticale openingen binnenin de muren fungeerden als een netwerk van wortels, omdat hierin afstotende spanningen zouden optreden die het water van het beekje dat onder de kerk doorliep opstuwden naar de bomen. Waar men geen verklaring voor had was het feit dat het eeuwenoude kerkje nog steeds niet was ingestort onder het gewicht van zeventien eikenbomen die gemiddeld een ton wegen.
Volksdevotie laat zich weinig gelegen liggen aan wetenschap en Vasta blijft gewoon een pelgrimsoord met een bron met geneeskrachtig water. Een verzameling ex voto’s in de kerk getuigt van de vele genezingen die hier plaatsvonden op voorspraak van Theodora. Of gewoon omdat het een heilige plek is met intrinsieke krachten.
Reacties (2)
Wederom mooi artikel. Complimenten!
“Ik zal u niet vermoeien met wat verstaan moet worden onder oosters christendom.”
Misschien toch een heel klein beetje doen, aangezien je het iets verder hebt over “Westerse christenen”, waarmee je een bepaalde indruk wekt. Voor de volledigheid zou je dus wel mogen opmerken dat er ook nog het oriëntaalse christendom is. Sterker nog, vanuit oriëntaals oogpunt zijn rooms katholicisme, protestantisme en oosterse orthodoxie drie takken van dezelfde dwaalleer, die in 451 is ingezet.