ACHTERGROND - Ik heb de afgelopen tijd op diverse media geblogd over lapjes- en spijkerbomen: bomen waarin kledingstukken van zieken werden en worden gehangen in de veronderstelling dat de boom de ziekte overneemt, absorbeert. Om diezelfde reden worden in bepaalde bomen spijkers gedreven. De plekken zijn soms verbonden met een christelijke heilige, maar het gebruik zelf heeft waarschijnlijk wortels in heidense tijden.
Nederland en België zijn al de revue gepasseerd, en nu tot slot, Frankrijk, waar men deze bomen arbres à loques noemt, lompenbomen. Ook in de insulaire gebieden komt het gebruik nog veelvuldig voor, maar om daar nog een vierde deel aan te wijden gaat mij te ver. Niettemin blijft het een fascinerende traditie omdat het, zeker in deze coronatijd, nog springlevend is.
Sénarpont
De bekendste lompenboom staat wellicht in een bos nabij Sénarpont in het noordwesten van Frankrijk, waarbij overigens sprake is van verschillende bomen rondom een bijzonder simpel kapelletje uit 2002, gewijd aan Saint Claude (of Gleude) en Maria. Volgens de overlevering is Saint Claude al sinds de vijftiende eeuw een beschermheilige gezien door de dorpsbewoners. Bidden vormt dan ook een vast onderdeel van het kledingritueel bij de bomen. Het kapelletje is gebouwd door de grootouders van een klein meisje, dat niet kon praten en niet kon lopen, aldus Louisette Pitau, wier familie eigenaar is van het stuk bos waarin de lompenbomen staan, in een interview in het AD van 30 december 2020.
De familie is hier toen naar het bos gekomen, heeft gebeden tot Saint Claude en daarna kon het meisje weer praten en lopen. Met het bouwen van die kapel wilden ze hun dank tonen.
Volgens een bord op de plek stamt het hier gepraktiseerde gebruik uiteindelijk af van de Kelten. De plaatselijke gids Bertrand Bosio zegt dat druïden de kleren van zieken doopten in geneeskrachtige bronnen en vervolgens in naburige bomen hingen . Een schriftelijke bron als bijvoorbeeld Julius Caesar noemt hij helaas niet.
Saint Claude
De feitelijke geschiedenis van de plek begint tijdens een epidemie in 1499. De ziekte houdt in de streek behoorlijk huis, maar Sénarpont blijft gespaard, volgens de overlevering dankzij sokken en jassen die aan takken van de bomen worden gehangen. De kamerheer en adviseur van Lodewijk XII, Jean d’Evrard de Lanan, die in het kasteel van Sénarpont woonde, liet ter plekke een kapel bouwen met een standbeeld van Saint Claude.
Koning Lodewijk had een dochter, Claude, geboren in 1499 en genoemd was naar de heilige bisschop Claude/Claudius van Besançon (ca 607-ca 699; feestdag 6 juni), waarover straks meer. Claudes moeder, hertogin Anne of Brittany, had de heilige tijdens een pelgrimstocht aangeroepen teneinde een gezond, levend kind te baren, aangezien zij structureel last had van miskramen. Zij baarde vervolgens twee gezonde dochters: Claude in 1499 en haar zuster Renée in 1510.
Hierna bleef het dorp Sénarpont nog twee maal gespaard voor epidemieën: in 1638 toen in de streek opnieuw de pest woedde, en in 1918 toen de Spaanse Griep heerste. Bij deze pandemie herleefde de plaatselijke verering van Saint Claude, die in de eeuwen daartussen wat in onbruik was geraakt. De kapel die de kamerheer had laten bouwen was inmiddels verdwenen. Wat er met het beeld van Saint Claude was gebeurd vermeldt de geschiedenis niet, maar ten tijde van de Spaanse Griep werd er in een boom, vlakbij de plek waar de kapel had gestaan, een nis met daarin een beeld van Saint Claude opgehangen. Een niet ongewoon verschijnsel overigens dat nog steeds gepraktiseerd wordt: in Vlaanderen noemt men deze bomen ‘kapellekensbomen’.
De boom kreeg de bijnaam ‘L’friprie de Saint Gleude’ (friprie is een synoniem van loque) en kreeg het de status van ‘lapjesboom’ en worden er tot op de dag van vandaag oude kleren en lappen in gehangen teneinde onder het gezag van Saint Claude ziekten te verdrijven. Mondkapjes zijn het meest recente attribuut.
Gestolen beeld
De plek zelf is een paar keer door onregelmatigheden getroffen. Zo is in 1968 het beeld van Saint Claude gestolen. Het huidige beeld in de kapel van 2002 is naar alle waarschijnlijkheid dus het derde. In 1980 werden drie lompenbomen getroffen door de iepenziekte en moesten worden omgehakt. De stronken heeft men laten staan, maar gingen een tien jaar later alsnog verloren door brand, waarna in 1994 drie nieuwe iepen werden geplaatst, waarvan er twee in 2010 afbrandden. Je verzint het niet.
Inmiddels is een tiental bomen spontaan in gebruik genomen als arbres à loques en is, deels vanwege de coronapandemie, de traditie levendiger dan ooit. En er zijn vrouwen die maar niet zwanger worden en geheel in de traditie van de dochter van Louis XII kledingstukken in de bomen hangen. Het effect laat zich raden.
Ter afsluiting een kenmerkend fragment uit het genoemde interview:
Een meneer stapt uit zijn auto en wandelt met een zwart t-shirt in zijn handen naar het bos. Hij kijkt even rond, kiest een boom, loopt er naar toe en knoopt het shirt aan een tak. Naast een onderbroek die er al hangt. ‘Ik heb last van mijn rug’, legt hij uit. ‘Mijn vrouw heeft thuis met dat t-shirt over die pijnlijke plek gewreven en nu hang ik het hierop. Thuis doe ik ook nog een gebed. Dat hoort erbij.’. En waarom? ‘Nou, tegen de pijn. Veel mensen doen dat hier. De kledingstukken van zieke mensen worden in de bomen gehangen. Dat vermindert de pijn. Soms geneest het zelfs.’. En weg rijdt de man weer, zijn t-shirt wapperend achterlatend in de boom.
Twee Claudii
Het was nog wel even puzzelen naar wie nu eigenlijk die Saint Claude was, want zo dik zijn heiligen met die naam niet gezaaid. Uiteindelijk ben ik te rade gegaan bij de Bollandisten, want die hebben in dit soort zaken min of meer het laatste woord. Er bleven twee gegadigden over. Enerzijds Claude de la Colombiere (1641-1682), maar die leek het niet te worden. Hij leefde niet alleen anderhalve eeuw te laat in verhouding tot het begin van de devotie in Sénarpont, een ijveraar voor de verering van het ‘Heilig Hart van Jezus‘ leek weinig te maken te hebben met de traditie van Sénarpont.
De andere gegadigde was Claude van Besançon, die eigenlijk Claudius heette. Hij leefde ten opzichte van 1499 wel erg lang geleden en bovendien aan de andere kant van Frankrijk. Echter, toen ik Louis XII en zijn oudste dochter op het spoor was gekomen, was de link snel gelegd.
Saint Claude was een asceet, priester, Benedictijner monnik, abt en bisschop uit de zevende eeuw. Gezien de tijd waarin hij leefde (vóór het oosters schisma) wordt hij niet alleen vereerd door de kerk van Rome, maar ook door de Oosters-Orthodoxen. In de laatste kerk staat hij bekend als een thaumaturg: een heilige die voor God als medium fungeert om wonderen te verrichten, waaronder genezingen. Een christelijke thaumaturg heeft de kracht dus niet van zichzelf, maar via God.
Hoewel de anglicaan Henry Wace van mening was dat ten aanzien van Saint Claude er behoorlijk wat legendevorming heeft plaatsgevonden inclusief de nodige onwaarschijnlijkheden, staat wel vast dat het een historisch persoon is geweest. Zijn leven is beschreven door onder meer Laurentius Surius, een millennium (!) later.
Saint Claude
Saint Claude werd geboren uit een adellijke familie op het kasteel van Bracon nabij Salins uit een Gallo-Romeinse familie. Voor zover te reconstrueren bevat het leven van Saint Claude weinig schokkends en is samen te vatten in zijn eerdergenoemde hoedanigheden en functies. In 685 werd hij gekozen tot bisschop van Besançon maar eindigde zijn leven als abt van Condat.
Na zijn dood werd Claude in Frankrijk een bijzonder populaire heilige, culminerende in de dertiende eeuw. Zijn relieken werden verbrand tijdens de Franse Revolutie in maart 1794. Saint Claude is patroon van Bourgondië en zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen kreupelheid en allerlei vormen tegenspoed en ongeluk, inclusief het coronavirus.
Er zijn in Frankrijk nog een paar plaatsen met ‘lompenbomen‘. Een goede tweede na Sénarpont is de boom van Hanson, inclusief kapel.
[Met dank aan mijn Faceboekvriend Vasilis die mij attent maakte op het interview van Frank Renout in het Algemeen Dagblad van 30 december j.l., waarna de zaak aan het rollen kwam.]