“Let’s go to John King at the magic wall”, zei de presentator van CNN tegen me. Ik ging mee. We hadden net een KEY RACE ALERT gehad met de MAJOR PROJECTIONS IN THE BALANCE OF POWER in de staten die TOO EARLY TOO CALL waren. Het nieuws was dus dat het te vroeg was om er iets over te zeggen. De KEY RACE ALERT had een eigen bumper inclusief gezwollen voice-over die vertelde dat we ontzettend belangrijke informatie zouden krijgen over deze dag der dagen. Ik begon zelf ook tegen mevrouw Molovich te schreeuwen dat ik EVEN NAAR DE KEUKEN ging om EEN KOP LIFE CHANGING KOFFIE te zetten.
Ik zei het al eerder: we zijn onszelf kapot aan het amuseren. Ik zag nu aan de gezichten van de presentatoren dat ze willoze passagiers waren in de achtbaan die ze zelf hadden gebouwd. Ze konden niks anders dan meebewegen. Op en neer en heen en weer. Rechtstreeks de afgrond in. De rem was zoek.
John King kon op zijn magic wall precies zien welke kleur de staten kregen. In real time. Bloedstollend. En terwijl de presentator steeds stevige conclusies trok, hield John King voortdurend een flinke slag om de arm. Want ja, heel Florida kleurde rood, echter: in Palm Beach en in Miami County waren nog maar 25% van de stemmen geteld en percentueel gezien had Clinton daar een flinke voorsprong. Dus als ze die percentuele voorsprong kon vasthouden, dan zou Florida ongetwijfeld naar Clinton gaan.
In de veronderstelling dat het allemaal nog goed kon komen, ging ik om een uur of half drie naar bed.
Eerder gisteravond zag ik in het programma van Twan Huys hoe Donald Trump werd gegrild tijdens het Presidential Diner van 2011. Obama maakte Trump finaal af. Ik zag het hoofd van Donald Trump. Zijn gezicht vertrok geen spier terwijl hij de ene na de andere belediging onderging. Bevroren in een haast serene glimlach. Veel van zijn getrouwen menen dat dát het moment was dat Trump besloot om president van Amerika te worden. Hij zou ze wel eens leren. De verwaande hufters.
Terwijl ik hem zo zag, deed Trump me aan iemand denken. Iemand uit een film. Maar ik wist niet wie.
De volgende dag toen bleek wie de verkiezingen gewonnen had, wist ik het ineens wel: Trump zag eruit als Biff Tannen in Back to the Future. Biff die in alle delen van Back to the Future wel een keer in de strontkar eindigt. Waarna de haat en rancune groeien. In Back to the Future II heeft Biff de macht van de stad in handen. Er heerst anarchie. Elk huis is in een fort veranderd dat met geweld wordt verdedigd tegen indringers. Biff heeft een groot casino waarop zijn naam prijkt. Hij heeft de moeder van Michael J. Fox in een gedesillusioneerde alcoholist veranderd door haar geen enkele vorm van bewegingsruimte te gunnen.
De vracht aan beledigingen van Obama was de strontkar die over The Donald heen was gestort. Zijn wraak is zoet.
Ik troost me met de gedachte dat mijn ouders zich begin jaren ’80 ook geen raad wisten met The Ronald. In de jaren erna bleek de wereld niet ten onder te gaan. Althans, onze wereld ging niet ten onder. Ik las een bericht van Ingmar Heytze dat het allemaal wel mee zou vallen. Daarna las ik een artikel van David Remneck in The New Yorker die er geen enkel misverstand over liet bestaan hoe groot zijn afkeer was voor zijn nieuwe president en ervoor waarschuwde om deze gebeurtenis te normaliseren.
Tot de voorgaande alinea zat ik in de trein. Ik stapte uit om kwart voor één in de nacht, had een stuk in mijn kraag en was in a wishy-washy kinda mood. Toen ik uitstapte kwam ik mensen tegen die terug kwamen van Wilco in Tivoli. Ik zag aan ze dat het verschrikkelijk mooi was geweest. Waarna het druilerige hoofd van Jeff Tweedy voor mijn geestesoog verscheen. “All you children, you’re acting like children, every generation thinks it’s the end of the world”, zingt hij in You Never Know.
Ik moet me niet zo aanstellen. De wereld vergaat niet. Alhoewel. De pest is natuurlijk dat de wereld altijd wel ergens vergaat. Elke generatie weer. En het zijn altijd de vijftigplussers die het doen in een tevergeefse poging om iets te herstellen wat nooit heel is geweest. De machtigste man van het universum (ik hoorde het iemand zeggen, ik weet niet meer wie) heeft zijn mosterd bij Roy Cohn gehaald, een van de grotere klootzakken uit het Amerika van na 1945. Je hoopt soms dat het weer goed komt met de wereld, maar dan wordt de hoop de kop ingedrukt door al die miezerige geesten die zichzelf zo verschrikkelijk belangrijk vinden. Ik loop door het immer rustige Zwolle met m’n miezerige ziel onder m’n arm. Naar huis, waar mijn vrouw en kinderen ongetwijfeld vredig liggen te slapen. Ik zet mijn ziel weer op z’n plek en denk aan Orson Welles die in The Third Man zijn afschuw over Zwitserland uitspreekt, waar ze altijd neutraal zijn gebleven en niets anders hebben voortgebracht dan de koekoeksklok. En ergens vind ik troost in de gedachte dat het land van The Donald ook het land van Wilco is. Bij thuiskomst zie ik de speech van Clinton. Jesus don’t cry, neurie ik.
Reacties (2)
Agenda
Een werkdag. Kwart voor negen in de morgen.
Ik doe de lampen aan in mijn kantoor.
De geur van koffie doet zich aan mij voor.
Nog lijken de burelen uitgestorven.
(Weinige medewerkers houden woord.
Hierover waren wij het eens geworden:
het aanvangstijdstip. Voor de goede orde
bevestigd en getekend voor akkoord.)
Ik kijk in mijn agenda hoe opdrachten
van uur tot uur gearrangeerd zijn; buiten
het dagelijks kontakt met ijdeltuiten
van creatief allooi, staat mij te wachten:
tweemaal vergaderen, en tussendoor
de lunch gebruiken met een kletsmajoor.
-Martin Veltman-
Ik weet nog dat er in Nederland een speciale, ‘satirische’ TV serie werd gemaakt, door de VPRO, over Ronald Reagan. Zo belachelijk vond men die man. En zo verschrikkelijk dat hij gekozen was.