Een steengoede analyse van de Participatiewet

Foto: Tom Jutte (cc)

ACHTERGROND, LONGREAD - Halverwege december gingen wat stukken van staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) Nobel, naar de Tweede Kamer. Dat heeft niet zo veel aandacht gekregen. Er speelt genoeg in de wereld en ‘Voortgang Participatiewet in Balans’ is wellicht ook niet de spannende sexy titel die gelijk de volle aandacht pakt. Niettemin verdient (met name) de bijlage bij deze Kamerbrief die aandacht zeer zeker. Het gaat om de bijlage ‘Probleemanalyse Participatiewet’. En die is mooi en stemt tot hoop, en een beetje optimisme op zijn tijd mag hier ook wel op de pagina.

Het gaat om een brochure van nog geen 30 pagina’s, die is samengesteld door het ministerie van SZW. Het geeft een zeer helder overzicht van een aantal onderzoeken die de afgelopen jaren gedaan zijn naar de Participatiewet, en de belangrijkste bevindingen daarvan. Zoals de titel al doet vermoeden focust de notitie zich op dingen die niet goed gaan. En dat zijn er nogal wat. Ze zijn opgedeeld in vier thema’s: algemene knelpunten, werk & participatie, inkomen & bestaanszekerheid, en tot slot de gemeentelijke financiën.

Een bloemlezing

Het voert te ver door om het hele rapport te bespreken, maar lees het vooral zelf. Om toch een indruk te geven van de problematiek (die overigens voor een deel ook wel hier op Sargasso langs is gekomen) wordt van elk van deze thema’s wat uitgelicht.

Een algemeen kritiekpunt is dat “verplichtingen en sancties [zijn] bij niet-naleven steeds dominanter geworden als instrument om gewenst gedrag te bewerkstelligen. Dit veronderstelt dat mensen deze verplichtingen kennen, maar ook dat mensen in staat zijn deze na te leven.” Echter: “Hoe meer mensen onder druk staan (zoals bij financiële of psychische problemen), hoe moeilijker het is om rationele beslissingen te nemen. De huidige wet houdt hier te weinig rekening mee.”

Als het gaat om weer aan het werk gaan, dan stelt het rapport: Sinds de invoering van de huidige Participatiewet in 2015 is de doelgroep die onder de wet valt breder geworden. Er is een groep mensen tot de doelgroep gaan behoren die voorheen onder het regime van de arbeidsongeschiktheidswetten zou vallen. Met deze constatering is het dan heel opmerkelijk dat destijds één van de uitgangspunten bij de wet was: “Volgens de wet kan […] 98% van de bijstandsgerechtigden (op termijn) werken. Dit staat in scherp contrast met wat we weten uit onderzoek over het daadwerkelijke arbeidsperspectief van bijstandsgerechtigden.” In de praktijk blijkt dat minder dan de helft te zijn. Maar hoe kan het ook anders: als je de doelgroep van de wet vergroot met mensen die we voorheen als ‘arbeidsongeschikt’ classificeerden? En hoe eerlijk is het dan om (ook) voor die mensen heel strenge regels vast te stellen en het vangnet zo sober mogelijk te maken, omdat het immers bedoeld is als ‘tijdelijk’?

Het rapport schrijft hier over: “Mensen met een blijvende medische urenbeperking kunnen niet voldoende uren werken om onafhankelijk te worden van een aanvullende bijstandsuitkering. Deze groep heeft geen perspectief om ooit weer zelfstandig te kunnen gaan voorzien in de eigen middelen van bestaan. Zij hebben voor altijd te maken met het vangnetkarakter van de bijstand (inclusief partnertoets en vermogenstoets), waarbij het eigen inkomen wordt aangevuld tot het sociaal minimum.” Dat klinkt niet echt motiverend om te gaan werken, of rechtvaardig.

Terecht citeert het rapport dan ook een onderzoek, waarbij de Participatiewet voor deze groep ‘uitzichtloos’ wordt genoemd. De trouwe lezer wist dit soort dingen wellicht al, maar bij deze weet de ontrouwe lezer het ook.

 Op het onderwerp inkomen wordt in het rapport vastgesteld: “Bij het ontwerpen van de wet zijn aannames gedaan en uitgangspunten geformuleerd die niet langer aansluiten bij de inzichten van nu.” Ook wordt verwezen naar het rapport van de Commissie sociaal minimum: “Bijna alle huishoudens die zij hebben onderzocht, en in het bijzonder huishoudens met (meerdere) kinderen, komen maandelijks structureel geld tekort. Het gaat vaak ten koste van de eigenwaarde van volwassenen en van hun lichamelijke en mentale gezondheid. De onzekerheid waarin mensen zich bevinden door een gebrek aan geld, vergroot de kans op eenzaamheid en vermindert juist het vermogen om verstandig met geld om te gaan. Ook verkleint het de veerkracht om de eigen positie te verbeteren.”

 Enkele andere citaten:

 “De vangnetfunctie [van de bijstand] gaat in principe uit van een tijdelijk verblijf in de bijstand. We zien dat er steeds meer mensen langdurig of permanent op de bijstandsuitkering zijn aangewezen, met name mensen zonder of met beperkt arbeidsvermogen.”

“Als mensen grip op hun situatie ervaren in de zin dat ze zekerheid hebben dat ze weten hoe ze de week of de maand doorkomen, dan pas komt er weer ruimte om te werken aan de eigen vaardigheden en te zoeken naar een baan, vrijwilligerswerk en bijdragen aan de samenleving. Stress rond het inkomen en vooral het tekort aan inkomen kan mensen blokkeren om in actie te komen.”

Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat de wet juist bijdraagt aan die stress, ook door de complexiteit ervan:

De Participatiewet wordt door mensen ervaren als een zeer complexe wet. De wet kent veel voor waarden en verplichtingen die ingewikkeld zijn en geen recht doen aan wat mensen kunnen. De complexiteit maakt dat mensen in de bijstand onzekerheid over hun rechten, plichten en inkomen ervaren.

Ook hier, als je het allemaal zo op een rijtje zet (en dit is zoals gezegd slechts een deel), kom je toch al gauw tot de constatering dat we dit niet moeten willen met zijn allen.

Het laatste thema waar aandacht voor is, is de gemeentelijke financiën. Over dit onderwerp gaat het weinig in het publieke debat, naar ik vermoed omdat het wat saai en technisch is. Maar het is ook van groot belang. Gesignaleerde knelpunten zijn onder andere dat het (macro)budget dat gemeenten krijgen voor de uitbetaling van de bijstandsuitkeringen wisselt: het ene jaar is het te veel, het andere te weinig. Dat maakt het moeilijk om goed te begroten en (dus) stabiel beleid te maken. Ook erkent het rapport de schaarste van het geld dat gemeenten krijgen om mensen aan het werk te helpen: “Van 2010 tot 2017 is er sterk bezuinigd op het re-integratiebudget.”

Wat daar nog bij komt, is dat de manier waarop het Rijk het geld voor de bijstand verdeelt onder gemeenten ook nog eens prikkels geeft aan gemeenten om zich vooral te richten op mensen in de bijstand die snel uit kunnen stromen naar werk (voor zover die er nog zijn): “Een derde element dat bij de inzet van de re-integratiemiddelen een rol speelt, is de prikkelwerking die van het bijstandsbudget uitgaat. Zoals gezegd mogen gemeenten overschotten op hun bijstandsbudget houden, en moeten zij tekorten zelf dekken. Hiermee is er een financiële prikkel om het re-integratiebudget daar in te zetten waar dit het sterkst bijdraagt aan vermindering van bijstandskosten. Hierdoor zetten gemeenten re-integratiebudget veelal in voor mensen met een relatief korte afstand tot de arbeidsmarkt.

Juist de groepen die de grootste afstand hebben tot de arbeidsmarkt en de meeste behoefte aan ondersteuning, worden daardoor niet altijd goed bereikt.” Zo zorgt iets wat een technische verdeel-exercitie lijkt er in de praktijk voor dat de meest kwetsbare mensen in de doelgroep achteraan staan bij het verdelen van het geld (ja, datzelfde geld waar tussen 2010-2017 sterk op bezuinigd is – ongeveer twee derde).

Een pluim voor Nobel (en zijn ambtenaren)

Het rapport biedt dus een uitstekende samenvatting is van de knelpunten van de Participatiewet zoals die blijken uit zowel de praktijk als wetenschappelijk onderzoek. Het siert de staatssecretaris daarnaast dat hij een dergelijk helder en eerlijk stuk naar de Kamer stuurt. Bestuurders kunnen de onfortuinlijke neiging hebben om lastige informatie weg te houden bij de volksvertegenwoordiging, om kritische vragen en gedoe te vermijden. En als het gaat om de Participatiewet die toch voor een deel uit de koker van Nobel’s eigen partij (de VVD) komt (samen met de Partij van de Arbeid) had die neiging kunnen bestaan. Maar Nobel kiest voor openheid.

Het is natuurlijk bekend dat als het gaat om een thema als uitkeringen er een vrij sterke politieke waardenstrijd onder ligt, als het bijvoorbeeld gaat om vragen als ‘hoe streng of ruimhartig moet je zijn’. Dat zal niet veranderen. Maar als je kijkt naar deze analyse, zie je toch een aantal thema’s waar vrij breed politiek draagvlak voor zou moeten zijn om ze aan te pakken. Denk aan ‘werken loont niet voor mensen die maar een beperkt aantal uren kán werken’, de complexe (en daarmee: dure) bureaucratie die is opgetuigd met de Participatiewet, en de constatering dat de huidige wet mensen eerder gevangen houdt in armoede dan dat ze de kans biedt er aan te ontsnappen. Al blijft bij de knelpunten waar extra geld voor nodig is altijd de vraag of deze regering daar voor gaat kiezen, wanneer de koek verdeelt moet worden.

En kijk, de cynicus in mij zou nu best een geïrriteerde laatste alinea kunnen schrijven, over dat een deel van deze knelpunten al bleken uit onderzoek enkele jaren na de invoering van de Participatiewet (zoals in de analyse van het Sociaal Cultureel Planbureau uit 2019). En dat veel critici ze al vóór de invoering zagen aankomen en er voor waarschuwden. En dat het dan toch wel erg lang duurt voordat de landelijke overheid daar een keertje op acteert, en je je af kan vragen hoe belangrijk ze arme mensen en bestaanszekerheid vinden in ‘Den Haag’.

Maar daar kan deze staatssecretaris, die er net zit, weinig aan doen. En zijn voorganger (Schouten) was juist degenen die (eindelijk) vaart maakte met het aanpassen van het beleid. Dus als allerlaatste alinea: laten we onze zegeningen tellen, en blij zijn dat veel van de fundamentele problemen in de Participatiewet onderkend worden en op de agenda van de landelijke politiek staan. En hopen dat zowel bestuurders als volksvertegenwoordigers deze analyse ter harte nemen, en de fundamentele herziening van de Participatiewet (‘spoor 2 van de herziening Participatiewet in Balans’, voor de liefhebbers) niet lang op zich zal laten wachten.

Reacties (6)

#1 Rigo Reus

‘onderkend’

fundamentele problemen in de Participatiewet onderkent worden

#2 Joost

Ik deel je optimisme niet zo. Rechtse partijen schuiven dit soort rapporten vaak als ‘links gelul’ terzijde en denken het – ondanks alle onderzoek – toch beter te weten: mensen die niet werken zijn meestal lui (etc, etc). Een soort van rechts wensdenken, of is het gewoon hufterigheid en misgun je elk ‘cadeautje’ dat de ander krijgt? Het verkoopt ook zo veel lekkerder dan het genuanceerde plaatje.

Want het ergste is dat het nog werkt ook, dat rechtse beleid dat compleet tegenovergesteld werkt. Want als het nog erger wordt dan gaat men gewoon roepen dat er nóg meer rechts beleid nodig is. Net zoals bij criminaliteitsbestrijding, waar ook al decennia bekend is dat typisch rechts repressief beleid alleen maar voor méér criminaliteit en ellende zorgt. En ook na die decennia gelooft driekwart van Nederland nog dat repressie werkt, want dat is zo lekker Intuïtief, want voor hen als individu zal dat zeker werken (quod non).

Als ik voor elk stuk beleid dat er doorgedrukt wordt terwijl we al weten dat het niet werkt een euro krijg, kan ik wekelijks toch al snel een paar drankjes extra kopen in de kroeg. Of nou ja, misschien is dat ook geen goed idee.

#2.1 Nina - Reactie op #2

Ik waardeer de positieve afsluiting van het stuk, maar ik hoor inderdaad al geroezemoes over dat het niet te veel mag kosten. Misschien hoeft het ook wel niet meer te kosten, maar kan het toch mens-vriendelijker? Via zoiets als een basisinkomen bijvoorbeeld.

Het is toch erg dat mensen met zo veel angst en stress leven. En ook denk ik dat de mensen die bijstandsgerechtigden weinig gunnen zelf ook met veel angst en stress leven, en dus bang zijn dat ze zelf een tekort zullen krijgen als anderen meer van iets krijgen. Ik denk dat dat een heel groot probleem is.

#2.2 Janos - Reactie op #2.1

Ik snap de reactie van jou en Joost volkomen, ben het er overwegend ook wel mee eens (zeker met je laatste alinea Nina). Mijn (beperkte) hoop put ik er uit dat ook deze en de vorige regeringen iets van inzicht lieten blijken dat het zoals het nu gaat niet meer kan. Of de oplossingen voldoenden zijn, we gaan het zien, maar ik vermoed dat dingen in ieder geval niet slechter gaan worden de komende jaren, en waarschijnlijk (iets) beter. Dat laat onverlet dat er eigenlijk 6 miljard nodig is per jaar om bestaansonzekerheid aan te pakken door hoger minimumloon en daaraan gekoppelde uitkeringen (dixit commissie sociaal minimum), en dat die er never nooit gaan komen. Maar ook zonder geld kan het huidige systeem echt wel minder slecht worden gemaakt.

Wat betreft het basisinkomen: daar valt héél veel over te zeggen en te schrijven (we hebben er hier een dossier van op Sargasso), maar ik zou niet de stelling aandurven dat dat per se ‘niet meer hoeft te kosten’ dan het huidige systeem. Hangt heel erg af van de variant die je invoert.

#3 Nina

Goh dus bij re-integratiebudgetten speelt hetzelfde als bij (andere?) zorgbudgetten; in de zorg zien we ook dat zorgaanbieders liever de makkelijkere gevallen helpen en dat daardoor de mensen met complexe problemen/hulpvragen eindeloos moeten wachten en eigenlijk aan hun lot zijn overgelaten. Dat heb ik althans al vaker gelezen. Bij re-integratie is dat ook min of meer zo begrijp ik nu.
Dat klinkt erg als marktwerking die eh niet goed werkt.

#3.1 Janos - Reactie op #3

Ja, is denk ik vergelijkbaar. En is heel lastig om hier als gemeente weerstand aan te bieden, omdat het geld verdeeld wordt door een verdeelmodel waarbij de winst van de ene gemeente het verlies van de ander is. Als een aantal gemeenten in gaat zetten op de de relatief makkelijk te helpen mensen, en andere gemeenten doen dat niet, verliezen die laatste uiteindelijk veel geld. En door de verdeelsystematiek zijn er al veel gemeenten die structureel geld tekort komen. Is op de lange termijn nauwelijks op te hoesten, zeker niet als op andere beleidsterreinen de gemeenten uitgeknepen worden door het Rijk.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

| Registreren

*
*
*