COLUMN - De politiek maakte zich druk over de ‘vrije artsenkeuze’, omdat drie senatoren van de PvdA zo maar een soort crisis hadden gemaakt. Maar de Minister van VWS dacht toch een miljard te besparen? Zou haar dat niet lukken met een vrije artsenkeuze?
Ook de kranten stonden vol. Guusje ter Horst zei dat de coalitie is gevormd in de Tweede Kamer en dat de Eerste Kamer anders kijkt en oordeelt. Adri Duivesteijn toonde zich zijn autonome zelf in de NRC. De senatoren waren natuurlijk geen dwarsliggers, maar deden gewoon hun werk. Dat zijn we niet meer zo gewend.
Maar, vroeg Buitenhof aan bestuursvoorzitter Levy van het AMC in Amsterdam, tevens lid van de PvdA, was hij nu trots op het resultaat van het gedoe voor zijn patiënten? Daar had deze insider en partijvriend toch wel moeite mee. De ‘frame’ van de vrije artsenkeuze was niet echt gelukkig. Ook Diederik Samsom excuseerde zich min of meer in zijn zondagsbrief aan zijn partijgenoten, dat hij aan die opgewondenheid had meegedaan.
Buitenhof raakte iets fundamenteels: solidariteit, een basisprincipe in de gezondheidszorg, is moeilijk te verenigen met marktwerking. Verzekeren is dat nog wel: rijk helpt arm, mazzel helpt pech.
Maar als verzekeraars marktpartij worden gaat het mis: no claim-korting spoort eigenlijk niet met de solidariteitsgedachte, korting op kraamhulp voor mannen ook niet. Mannen moeten solidair zijn met vrouwen toch? De meeste zwangerschappen komen niet vanzelf.
Samsom zag drie buurtzorgorganisaties in actie op zijn stagedag: het echte onderwerp lijkt dus eigenlijk efficiency van de marktwerking. Die is maar zozo in de zorg; maar marktwerking is bij de VVD een heilig geloofsartikel.
Zo raak ik weer een beetje uit de koers. Samsom vindt toch dat hij bezig is met het realiseren van idealen. Maar ex-formateur Bos (AMC-VU) en zijn partijgenoot Levy (AMC-UvA) knutselen aan een combinatie om de uitdagingen van de markt aan te kunnen. Maar als solidariteit en marktwerking niet samengaan, hoe dan? Was het een herkenbaar probleem, deze week vroeg Paul Witteman? Is de patiënt iets opgeschoten met het conflict? Twijfels.
Het gesprek in Buitenhof illustreert iets. Het eerste is dat politiek is verworden tot bestuur. Het gaat niet over doelen, over richtingen van ontwikkeling, maar over bestuur en management. De overheersende vraag is hoe we goedkopere en betere kwaliteit krijgen in medische ingrepen. In een wereld van vrije marktpartijen, die ook geleid wordt door principes (‘vrije artsenkeuze’) leidt dat tot ondoorgrondelijke discussie.
Het tweede punt is de positie van de politiek. Staat de politiek wel in het centrum, geeft de politiek echt leiding? Is de ‘kaasstolp’ over het Binnenhof nog van doorzichtig plastic, of valt er niet meer naar buiten te kijken? Ik vind het een zorgwekkende vraag. In veel debatten hebben mensen die weten waarover het gaat, namelijk hun werk, maar weinig herkenningspunten. Het parlement heeft het wel ergens over, maar de politieke realiteit valt niet samen met hun werk.
Misschien is er ook nog een derde punt: hoe is de verbinding van buiten naar binnen? De journalisten waren wel op zoek naar de dissidenten, want die rebellen komen niet meer op de lijst. Maar na de keurige soevereine antwoorden van de senatoren, hield het op. Rob Oudkerk zei bij Pauw dat het geen toeval was dat juist deze vertrekkende leden hadden tegengestemd. Maar Pauw vroeg niet door. Had de fractie iets georganiseerd? Te lezen was wel dat de fractievoorzitter van de PvdA in de Eerste Kamer haar werk niet goed had gedaan en haar ontslag had aangeboden: broodje aap?
Geeft de politiek leiding? Eigenlijk niet.
Ligt dat aan de selectie van kandidaten? Eigenlijk wel.
Reacties (7)
Inderdaad politiek is verworden tot bestuur. Echter men denkt dat te kunnen zonder moraliteit, dat is een vergissing. Achter besluiten gaan opvattingen schuil. Opvattingen waarvan men overtuigd is. De markt is de graal die men denkt te hebben gevonden.
Maar de markt is niet waardevrij, brengt niet het beste in mensen naar boven, zorgt niet voor efficiëntie en al die andere zegeningen die men haar toedicht.
De markt zorgt voor despoten en voor destructie, want kan niets met losers.
Pech, ziek, berooid, het is allemaal jouw eigen schuld.
Geen zorg omdat je het niet kunt betalen: jouw zorg.
Politici nemen soms de leiding, als het mag van bedrijvenn. Hun lobbyisten zijn de baas. En met de VVD kamerleden hebben bedrijven hun vazallen in de volksvertegenwoordiging.
Ik denk dat het meestal zorg voor verlies aan pluche is waardoor politici nooit de leiding nemen.
Dat komt wellicht doordat ze alleen leven in een wereld vol lobbyisten, omdat ze de rest van hun partij niet willen kennen. Dat mag niet van de lobbyisten. Gewone leden zouden politici zomaar eerlijke volksvertegenwoordiger maken.
Inderdaad politiek is verworden tot bestuur.
Dus zeg maar management, het ultieme placebo voor alles wat riekt naar visie. Daar ging het niet alleen deze zondag in Buitenhof over, maar ook de week daarvoor met Marijnissen en Kelder. Ik zou daar graag ook nog het bewogen betoog van Simon Schama (twee weken eerder?) aan willen toevoegen en diens pleidooi voor het geschiedkundig perspectief.
Zeg maar: afstand tot de waan van de dag en de korte termijn visie die de markt de politiek oplegt (of beter: politici zich laten opleggen).
Wat politici doen is geen leiding geven. Volstrekt niet. Men is verworden tot een spreekbuis van direkte belanghebbenden. Dat is echter niet de kiezer, maar de lobbyist. Zij die spreken uit naam van de grootste marktpartijen krijgen het meest in de melk te brokkelen, tot aan het schrijven van hele wetsvoorstellen toe, en in Brussel helemaal.
Het “binding” hebben met de kiezer dient enkel een doel bij verkiezingen, en het wordt gezien als een ‘spel’, wat al aangeeft dat het eigen belang om te winnen groter is dan het daadwerkelijk aannemen van een ‘mandaat’ van de achterban.
Zodra ze op die blauwe stoel zitten, maar niet eerder, worden ze voorgesteld aan degenen die werkelijk de dienst uitmaken, opdat daar geen misverstanden over zullen bestaan.
Den Uyl was een leider, of je het nu eens was met hem of niet, die man stond tenminste ergens voor. Dat is wat de gemiddelde kiezer zoekt in de persoon die namens hem of haar het woord mag voeren.
Vraag is wanneer dat hersenspoelinkje van VNO-NCW eindelijk eens een keer uitgewerkt is.
@0: “Guusje ter Horst zei dat de Eerste Kamer anders kijkt en oordeelt … senatoren waren natuurlijk geen dwarsliggers”
– Gezien haar eerdere uitspaken is dat twijfelachtig. Houden Kamerleden geen rekening met hun plek op de kieslijst en hun herverkiezing?
@0: “ex-formateur Bos (AMC-VU)” moet zijn VUMC
Als je toch ziet wat voor schade en ellende vooral VVD aanricht in de samenleving kan ik het niet plaatsen dat zij 41 zetels kon halen.